De regering Clinton heeft gisteren eindelijk de exportrestricties voor encryptie-technologie drastisch versoepeld. Amerikaanse bedrijven mogen voortaan coderingsproducten van elke sterkte wereldwijd uitvoeren voor commerciële en individuele eindgebruikers.
Tot op heden waren er stricte regels die export naar bepaalde landen verbood, waaronder ook het communistische China. Bovendien moesten uitvoerende bedrijven hun producten voorleggen aan de Amerikaanse overheid om exportlicenties te verkrijgen.
Nu omvat de zwarte landenlijst voor encryptie-export alleen nog de zeven landen die volgens de Verenigde Staten terrorisme steunen; Cuba, Iran, Irak, Libië, Noord-Korea, Sudan en Sirië. Uitvoerlicenties zijn niet meer vereist, maar een eenmalige controle door de overheid is nog wel verplicht.
Het Witte Huis verklaarde in september vorig jaar al dat het zijn beleid voor encryptie-export wou versoepelen. Dit mede onder druk van de Amerikaanse IT-industrie die door de beperkende regulering achterbleven bij hun buitenlandse concurrenten.
De regering Clinton onthulde in november een schets van de nieuwe regulering. Dat voorproefje ontlokte echter felle kritiek; de herziene regels zouden nog altijd veel te beperkend zijn. Dit leidde tot een langdurig proces van herziening.