ICT is in. Digibetisme is uit. Een organisatie die zelfs niet overweegt Internet op te gaan komt met goed fatsoen niet meer weg met zo’n passieve houding. Als het aan het kabinet ligt wordt Nederland zelfs een complete Digitale Delta. Het lijkt dus goed te gaan met onze digitale ontwikkeling.
Dat is ook zo als je investeren in ICT opvat als het nemen van een Internet-aansluiting, of -een stapje verder- het openen van een eigen website, of -nog verder- communiceren en verkopen via de elektronische snelweg. En bij dat laatste begint de ellende al. Nederlandse bedrijven lopen internationaal gezien niet bepaald voorop als het gaat om e-commerce.
Maar ICT is meer en kan voor duizend-en-een innovatieve toepassingen zorg dragen. Alleen daarom is het belangrijk dat de beperkte kijk op de mogelijkheden ervan vaker ter discussie wordt gesteld. Als het goed is moet ICT zelfs een onderdeel vormen van een breder innovatiebeleid van bedrijven en instellingen. Echter, innovatieve bedrijvigheid hebben we in Nederland veel te weinig. Te vaak wordt er nog gedacht dat men innoverend bezig is als eindelijk die ene Internet-aansluiting wordt aangevraagd.
In Europa zit Nederland onder de middenmoot als het om innovatie gaat. Een onlangs verschenen benchmarking-rapport van Unice, de Europese werkgeversorganisatie, zet Nederland op de negende plaats als het gaat om uitgaven gedaan door bedrijven aan Research and Development (r&d) per hoofd van de bevolking (181 euro). Zweden is koploper met 391 euro per hoofd van de bevolking. Europa als geheel (gemiddeld 175 euro) loopt op dit punt ook sterk achter bij de VS (456 euro) en Japan (396 euro).
Het gaat nog slechter als je de cijfers specificeert naar het Hoger Onderwijs of naar elektronische handel. De uitgaven aan r&d in het Nederlandse Hoger Onderwijs liggen met 51 euro per hoofd van de bevolking flink achter op het Europees gemiddelde van 65 euro. Ter vergelijking: in de VS is dat 98 euro en in Zwitserland 141 euro. Op het gebied van e-commerce komt Nederland ook al niet aan het Europees gemiddelde. Duitsland, Groot-Brittannië en de Scandinavische landen zijn ons een stuk voor. Wij zitten net boven de Zuid-Europese landen.
In deze situatie schuilt een aantal gevaren. Er kan een tweedeling ontstaan tussen burgers of werknemers die wel en niet meegaan in de nieuwe ontwikkelingen. En er kan een tweedeling ontstaan tussen bedrijven. Het overgrote deel van r&d zit bij de grote bedrijven. Daar komen ook de meeste subsidies terecht. Het Midden- en Kleinbedrijf (mkb), wel de motor van werkgelegenheidsgroei de afgelopen jaren, loopt sterk achter dan wel doet niets. Voor de (kwaliteit van de) werkgelegenheid kan dit niet zonder gevolgen blijven. Echter ook niet voor de economie als geheel.
Op dit moment gaat het ons economisch voor de wind. Dat is natuurlijk erg prettig, maar het heeft wel tot gevolg dat het korte termijn denken sterk overheerst. Er is geen economische aandrang om op korte termijn innovatief te investeren. Op lange termijn kan dat echter desastreuze gevolgen hebben. De kortzichtigheid die het korte termijn denken met zich meebrengt zorgt voor een forse achterstand op innovatief gebied op langere termijn. Nederland zit nu al onder het Europees gemiddelde. Zonder een flinke inhaalslag zullen we alleen maar verder achterop raken.
Van overheidswege meer geld of subsidies in r&d stoppen heeft weinig zin. Daarentegen zou de overheid als grote aanbesteder wel een belangrijke voorbeeld- en aanjaagrol kunnen spelen. Innovatief aanbesteden is nog niet bijster populair. Wat dat betreft zijn we de jaren tachtig nog niet ontgroeid. Innovatie, duurzaamheid of kwaliteit zijn nog steeds geen belangrijke criteria. Er wordt nog altijd simpelweg voor het goedkoopste gekozen. Door een innovatief aanbestedingsbeleid te voeren zou je de markt zeer kunnen stimuleren. Als dat ook op lokaal en regionaal niveau gebeurt, zou bovendien ook het mkb de broodnodige impulsen krijgen.
Bedrijven moeten natuurlijk wel de uitdaging willen aangaan. Slechts een gezamenlijke inspanning van bedrijfsleven, wetenschap en overheid kan de Nederlandse achterstand op innovatiegebied doen ombuigen voor het te laat is. De booming economie van dit moment ten spijt.