Zat van de drukte, de agressie, de regen? Emigreer! In Canada, Nieuw-Zeeland, Australië en de Verenigde Staten is een groot tekort aan IT’ers. Go west, young man. Of down under, natuurlijk.
Hij had al zes jaar voor AT&T gewerkt en daar behoorlijk wat buitenlandse ervaring opgedaan. Het opzetten van een nieuwe vestiging was de volgende, logische stap in de carrière van de 39-jarige Mart Rovers. En dus vond hij zich in juni 1998 opeens terug in Houston, Texas als ‘president’ van Interprom, een IT-consultancybedrijf. En hij moet het zeggen: het bevalt hem uitstekend in de Verenigde Staten. ‘Voor het bedrijf zijn de mogelijkheden groter. Je hebt te maken met een grotere markt in een economie die niet stuk kan. Veel bedrijven hebben nogal wat investeringsruimte, en daar profiteren wij van.’
Rovers is niet de enige Nederlandse IT’er die is afgereisd naar het buitenland. Naar schatting emigreren alleen al naar Australië, Nieuw-Zeeland en Canada elk jaar zo’n 2.000 Europeanen. Duizend (!) daarvan zijn afkomstig uit Nederland. Grofweg eenderde, zo wijzen de cijfers uit, is IT’er.
Rovers nam zijn besluit uiteindelijk begin 1998. En toen was het aanpoten, want er moest nogal wat worden geregeld voor de verhuizing plaats kon vinden. Maar nu, dik anderhalf jaar later, heeft hij het idee dat hij behoorlijk is ingeburgerd. In de eerste weken en maanden stak Rovers veel tijd in het opbouwen van een professioneel lokaal netwerk: contacten zoeken met een goede boekhouder, een advocaat, ambtenaren. ‘Daar doe je goed aan. Je bent toch een vreemde, je moet alles vanaf nul opbouwen.’ Het is belangrijk dat je er snel tussenkomt, wil Rovers maar zeggen. En dus ging hij naar de plaatselijke sportschool, deed mee aan Halloween, zat af en toe een avondje in het café. ‘Je neemt de gewoontes over: gaat veel meer televisie kijken, enzo. Je wordt er gewoon in meegesleurd.’ Zodanig zelfs, dat hij het afgelopen jaar met een Amerikaanse is getrouwd. Desondanks, ontdekte Rovers, hebben Amerikanen een zekere terughoudendheid ten opzichte van ‘buitenlanders’ – ook als die aangeven te willen blijven. ‘Al is je financiële historie nog zo goed, hier moet je helemaal opnieuw beginnen. Financieel gezien is er nauwelijks vertrouwen, zelfs als je in Nederland een topinkomen had. Je kunt het beste maar schulden hebben, omdat je dan kunt aantonen dat je in het verleden hebt kunnen aflossen. En dat is in Nederland wel even anders.’ Juist die financiële bezwaren maken het moeilijk snel een normaal leven op te bouwen. Wie een bankrekening wil openen, heeft een baan nodig, maar wie heeft er nu eerder een baan dan een bankrekening? In dergelijke gevallen hielp het netwerk van Rovers.
Maar laat hij nu niet te negatief doen, want Rovers zou echt niet meer weg willen. ‘De mensen in dit land zijn apetrots op de mogelijkheden die er voor iedereen zijn. En die trots vind ik wel terecht: er kan hier veel meer dan in Nederland.’
Banen zijn er genoeg, aldus de ‘president’ van Interprom. ‘Over het algemeen geldt: hoe meer ervaring des te beter. Mensen die goed in Oracle zijn, kunnen direct aan de slag.’ Maar, waarschuwt Rovers aspirant-emigranten, ‘blaas niet te hoog van de toren’. ‘Nederland is een klein land: de meeste Amerikanen weten niet eens waar ons landje ligt. Je moet niet de arrogantie hebben te zeggen dat je het allemaal wel weet. Daar kunnen ze niet zo goed tegen.’
Heimwee
Er zijn in Nederland verschillende bureaus en instanties die aspirant-emigranten helpen. Grant King is directeur van het in Amsterdam gevestigde Migration Bureau, het grootste bureau in Europa. Er is een aantal redenen waarom Nederlandse IT’ers het land verlaten, zegt Grant. ‘Mensen worden steeds mobieler. Zien zoiets als een avontuur. Ze zijn hoogopgeleid en kunnen met hun kennis en ervaring in bijna alle landen terecht. Als we vragen waarom ze willen emigreren, komen er grofweg drie antwoorden: het klimaat, de ruimte en de natuur. Ze hebben genoeg van de drukte hier, van de regen. En ze hebben inmiddels veel gehoord over het natuurschoon in landen als Canada en Australië.’
Meer en meer IT’ers kiezen niet langer voor een carrière, maar voor een beter leven in een land met ‘onbegrensde’ mogelijkheden, aldus Grant. Anders dan in de jaren vijftig – toen vooral boerengezinnen en masse naar het buitenland vertrokken – geeft men zichzelf nu drie tot vijf jaar de tijd om het nieuwe land ‘uit te proberen’. ‘Dat is echt iets van de laatste jaren. Vroeger emigreerde je met de gedachte altijd weg te blijven. Je nam een one-way-ticket. Tegenwoordig is een terugkeer niet uitgesloten.’ Ongeveer twintig procent van de emigranten keert na verloop van tijd terug. ‘Sommigen na veertig jaar. Om in Nederland de oude dag door te brengen. Anderen komen eerder terug. Omdat ze heimwee hebben; niet kunnen aarden.’
Het buitenland ziet de Nederlandse IT’er graag komen. Hij/zij is hoog opgeleid, spreekt goed engels, is flexibel. ‘Wie als IT’er emigreert, krijgt vrijwel zeker een baan.’ Toch wil King waarschuwen tegen al te hoge verwachtingen: ‘Het is niet zo dat de rode loper wordt uitgelegd. Je moet er zeker wat voor doen. Je moet een visum aanvragen, je diploma’s laten vertalen. Wie geen honderd procent commitment heeft, kan het wel schudden.’
IT-nomaden
De website van Willem van Schaik (42) – http://www.schaik.com – toont een indrukwekkend Career Profile. Daaruit blijkt onder andere dat Van Schaik vijf jaar in Singapore heeft gewoond en gewerkt als IT-consultant. Momenteel zit hij in Canada – zonder werk. Zonder werk? ‘Mijn vrouw en ik hadden Singapore wel gezien. We wilden niet terug naar Nederland. Tijdens een fietstocht van de Noordkaap naar Gibraltar zijn we tot de conclusie gekomen dat we het wel eens in Noord-Amerika wilden proberen. In Canada of in de Verenigde Staten. Mijn vrouw, een fysiotherapeute, kon in Amerika niet aan de slag.’ En dus zit Van Schaik nu in een appartement in Calgary – één van de belangrijkere IT-steden van Canada. Hij heeft enkele open sollicitaties verstuurd en al een paar gesprekken gevoerd. ‘Het vinden van een baan is niet zo moeilijk’, zegt van Schaik. ‘Een leuke baan, daar gaat het om. In het begin moet je niet super-kritisch zijn. Als je eenmaal aan het werk bent, heb je alle tijd en gelegenheid verder te zoeken. Je krijgt toch niet onmiddellijk de ideale baan.’
Het leven in Canada verschilt van dat in Singapore. Dat heeft Van Schaik al wel gemerkt. ‘In Singapore hadden we vooral contact met collega’s uit Amerika en Europa. Gelijkgestemden. IT-nomaden, als je ons zo wilt noemen. Mensen die als professional over de wereld zwerven. Nee, écht contact met de lokale bevolking hadden we niet. Die pokerfaces! Die gaan je op een bepaald moment echt irriteren. Je komt er nooit tussen. Ze laten zich nooit kennen.’
Emigreren is een kwestie van loslaten, merkte Van Schaik in 1994, toen hij naar Singapore vertrok. ‘Je laat alles achter: je huis, je pensioen, je familie, je vriendenkring. De omgeving praat tegen je aan: dat je het absoluut n�et moet doen, dat je het absoluut wél moet doen. Over het besluit als zodanig heb ik wel een paar maanden gedaan. Zodra je merkt dat die zekerheden eigenlijk niet zo belangrijk zijn, heb je de grootste hobbel genomen. Contacten met familie en vrienden hou je toch wel. Ze komen eens langs, je gaat zelf eens per jaar naar Nederland. Het is maar een kleine wereld.’ En dan blijkt Singapore ook nog eens heel leuk: goed eten, prettig klimaat. In Canada, waar Van Schaik in oktober arriveerde, moet hij weer opnieuw beginnen. Dat vindt hij overigens geen bezwaar. ‘Als emigrant moet je wel voor jezelf zorgen.’ En dat brengt hem bij de belangrijkste les die hij de afgelopen vijf jaar in het buitenland heeft geleerd: ‘Geloof onvoorwaardelijk in jezelf. Dat begint al in Nederland, voor je weg bent. Er is vaak veel oppositie, er wordt veel aan je getrokken. Je moet gedreven zijn en doorgaan. En je moet altijd bereid zijn financieel een stapje terug te doen.’ Daarvoor, zegt Van Schaik, krijg je een leven dat aanzienlijk ‘gevulder’ is dan dat van leeftijdgenoten en collega’s in Nederland.
Punten
Een visum is niet voor iedereen weggelegd, weet deskundige Paul Hiltemann van het gelijknamige emigratie-adviesbureau in Zoetermeer. Jaarlijks vragen 200.000 mensen een visum aan voor Nieuw-Zeeland; de overheid verstrekt er slechts 45.000. ‘Er wordt gekeken naar leeftijd, genoten onderwijs, taalvaardigheden. Onderwijs is daarbij van groot belang: hbo’ers en academici komen bijna altijd binnen.’
De perfecte emigrant, zegt King van het Migration Bureau, is een 29-jarige hbo’er met vier jaar werkervaring, 10.000 gulden op de spaarrekening en een goede beheersing van de Engelse taal. Anders is het gesteld met de oudere IT’er. In alle vier de landen geldt een bovengrens. Ouder dan 45 jaar? Dan maak je geen kans in Australië. Datzelfde geldt voor 55-jarigen die naar Nieuw-Zeeland willen. Boven de 41 jaar maak je ‘weinig kans’ in Canada en Amerika. ‘Tenzij je natuurlijk een enorme hoeveelheid werkervaring hebt.’
Behalve de voordelen van ruimte, klimaat en natuur, heeft de aspirant-emigrant volgens Hiltemann heel wat zaken om naar uit te zien: ‘Je hebt beduidend meer kansen succesvol een eigen bedrijfje op te zetten, je wordt beter dan in Nederland beloont naar je prestatie, de belastingen zijn over het algemeen lager. Met name IT’ers die gefrustreerd zijn door de almaar toenemende regelgeving en de hoge belastingen, moeten zich eens laten informeren.’
Een belangrijke bottleneck voor een succesvolle emigratie, zo zegt Hiltemann, is heimwee. En dat is iets waar ter plekke maar weinig tegen te doen is. ‘Je moet je eigenlijk minstens twee keer oriënteren op de plek waar je wilt gaan wonen. Ga er vooral ook eens ’s winters kijken. Daarnaast is het handig als je de taal goed spreekt – dat geldt ook voor eventuele gezinsleden. Wie de taal spreekt, raakt sneller ingeburgerd. Ga in ieder geval niet bij de andere Nederlanders zitten: zoek de lokale bevolking op. Dat soort dingen helpt wel wat.’
En nu het toch over bottlenecks gaat: het cv! ‘In Nederland moet alles kort en bondig. Telt opleiding zwaar mee. Maar neem Australië. Werkgevers verwachten een epistel van tenminste drie kantjes, waarin vooral veel aandacht wordt besteed aan de opgedane werkervaring. ‘Dat vinden ze belangrijker dan de opleiding. De overheid wil weten welke diploma’s je hebt, je nieuwe baas wil weten wat je kan.’
IT’ers die op zoek zijn naar het grote geld, moeten vooral niet emigreren, zegt King. ‘Je verdient beslist niet meer. Bruto zelfs minder dan in Nederland. Omdat de belastingen de helft lager zijn en een huis veertig procent goedkoper is, houd je netto ongeveer net zoveel over als in Nederland. Voor dat geld zit je in Nieuw-Zeeland wél in een groot, vrijstaand huis, rij je twee auto’s en is het strand om de hoek.’
Individualisten
Zijn vader was scheepskapitein, dus voor Jeroen van Heeringen (31), voormalig Oracle-consultant, was het helemaal niet zo’n vreemd idee om naar Amerika te emigreren. Eigenlijk wilde hij naar China, maar ja, er moest ook nog een vriendin mee. Amerika bleek een compromis waar Van Heeringen zich nu, dik een half jaar later, goed in kan vinden. Hoewel China de ultieme overstap was geweest. ‘Je bent wat betreft cultuur, mensen, achtergronden helemaal in een ander land.’ Nu is het Atlanta geworden.
Vorig jaar zomer viel het besluit Nederland te verlaten. Via Transfer Solutions, een Oracle-consultancybureau in Leerdam kwam hij terecht bij Vanderlande Industries, een bedrijf dat zich bezighoudt met ‘logistieke oplossingen’. Net als Van Schaik hamert ook Van Heeringen er op dat je ‘no matter what’ aan genomen besluiten moet vasthouden. ‘Je moet echt vastberaden zijn, anders red je het niet.’
Bij Vanderlande is Van Heeringen nu systeemanalist. De eerste maanden in Atlanta waren niet gemakkelijk. ‘Je bent een buitenlander. Het kost veel tijd en moeite om een bankrekening te openen. In het begin moet je contant betalen bij de dokter en de tandarts. Dat vond ik niet prettig.’ Nu heeft het stel een huis, een telefoon, een auto – en dus een rijbewijs waarmee ze zich kunnen identificeren. ‘Je moet in het begin iemand vinden die achter je staat, die je wil helpen. In mijn geval was dat Vanderlande. Die heeft echt perfect werk voor me verricht.’
Het werk in Atlanta is niet anders dan in Amsterdam. De huidige collega’s hebben misschien wat meer drang te scoren. ‘En ze lijken wel open en aardig, maar het zijn allemaal individualisten. Eerst ik, die sfeer tref je overal. Er zit ook minder achter dan in Nederland, het is oppervlakkiger. Dat vind ik niet zo’n bezwaar, je weet nu eenmaal dat het zo is. Daar moet je mee leren leven.’
Waar Van Heeringen over vijf jaar zit, weet hij niet: misschien nog steeds in Amerika. En anders misschien wel in China – als zijn vriendin tegen die tijd ook zo ver is.
Snappen
Samen met zijn vrouw woont hij nu in Nieuw-Zeeland. ‘In een vrijstaand huis, met vier slaapkamers en twee badkamers’, vertelt Martijn Nabben (30) niet zonder trots. De eerste concrete plannen kwamen in september 1998, in juni van dit jaar is het echtpaar geëmigreerd. Weg uit Limburg, op naar Wellington. ‘We vonden het te druk worden, zelfs in Limburg. We willen graag kinderen en vonden het niet verstandig als die in zo’n drukte zouden opgroeien. Rust en ruimte, dat is belangrijk voor kinderen, vinden we. En vindt met die huizenprijzen van tegenwoordig maar eens een ruim huis in Nederland.’ En hoewel de omgeving verdeeld reageerde (‘We snappen jullie gewoon niet. Hoe kun je hier nu weggaan?’), werden ze in Nieuw-Zeeland met open armen ontvangen. Nabben was gezien zijn leeftijd en opleiding de perfecte emigrant. ‘Je hebt 25 punten nodig. Wij hadden er 28. Waarvan tien voor de leeftijd.’
De eerste zes weken bivakkeerde het echtpaar in een motel. Tot ze tegen een aardig huis aanliepen. ‘Een baan had ik al eerder bemachtigd – door veel langs Nieuw-Zeelandse websites te surfen. ‘Als je een eerste e-mail stuurt naar een bedrijf met een vacature, zijn ze zowel geïnteresseerd als argwanend. Wil die vent in Nederland die baan wel, is de reactie.’ Uiteindelijk vond Nabben een baan als analist-programmeur bij INL, een grote krantenuitgever. ‘De werkdruk is hoog. Hoger dan ik me had voorgesteld. Maar ik ben dolgelukkig.’
Techneuten gevraagd
Emigratielanden zijn op zoek naar IT’ers met kennis van Oracle, Peoplesoft, JD Edwards, Sap en Cobol. Er is ook grote behoefte aan C-, 4GL-, AS/400-, C++- en Powerbuilder-specialisten. Analisten, programmeurs, netwerkbeheerders, software-ontwikkelaars, database-bouwers zijn meer dan welkom in Canada en de Verenigde Staten. Australië en Nieuw-Zeeland kampen vooral met een gebrek aan C++’ers en Oracle-deskundigen.
Werkklimaat
Samen met de afdeling CMO (Cultuur, Management en Organisatie) van het Koninklijk Instituut voor de Tropen heeft Intermediair eind 1998 de Expat Infobase ontwikkeld. Een database waarin alle mogelijke informatie van zo’n zeshonderd ervaren expatriates verzameld is (http://www.intermediair.nl, deelgebied loopbaan).
De volgende gegevens zijn aan deze database ontleend:
Werkklimaat Australië en de Pacific: Werknemers zijn vooral loyaal aan het bedrijf. In tweede instantie pas aan het project. Dit levert, volgens het Intermediair/CMO-onderzoek, voor een klein deel van de Nederlandse expats problemen op met betrekking tot teambuilding, zowel met superieuren als met ondergeschikten.
Structureel overwerken is volgens 33 procent van de respondenten de algemene regel, volgens een derde uitzondering en voor nog eens 33 procent alleen noodzakelijk in management-functies.
Werkklimaat Canada: Werknemers zijn loyaal aan het bedrijf; eenderde geeft aan dat deze loyaliteit eerder op zichzelf gericht is. Dit levert volgens een klein deel van de respondenten problemen op met betrekking tot teambuilding, vooral met superieuren.
Structureel overwerken is volgens eenderde van de respondenten de algemene regel.
Werkklimaat VS (Californië): De loyaliteit van werknemers is binnen de cultuur van het gastland in eerste instantie gericht op zichzelf. Dit levert volgens het overgrote deel van de respondenten problemen op met betrekking tot teambuilding, vooral met collegae.
Structureel overwerken is volgens het overgrote merendeel van de respondenten de normaalste zaak van de wereld.