Deze week weer meer dan één persoon gesproken die vijf uur in de file stond. Niet per week, maar per dag. Blijmoedig ook nog! Het blijft een raadsel hoe erg het moet worden voor we echt hard gaan werken aan flexibeler werktijden en flexibeler werkplekken.
Wat maakt toch dat we ons gedrag niet willen aanpassen? We klagen over drukte, maar nemen de verplaatsingstijd voor lief. Terwijl we niet echt afhankelijk zijn van bepaalde opstellingen die maar op één plek aanwezig zijn om ons werk te kunnen doen. Fabrieken verplaats je niet zomaar. Maar de meeste filegangers werken op kantoor.
Kennelijk gaat het om tamelijk diep gewortelde gewoontes die we niet zomaar kunnen veranderen. Vaste werktijden en vaste werkplekken zitten in ons DNA verankerd, lijkt het wel. Waarom staan de meeste kantoren ongeveer 40 procent van de tijd leeg, maar blijven we hechten aan dat vaste werkplekje? We weten nu in ieder geval dat het niet kan liggen aan de communicatiehulpmiddelen. We kunnen overal vandaan bellen en inbellen, en doen dat ook driftig. De meeste bedrijven beschikken over goede netwerken die aanmerkelijk minder vaak ‘down’ zijn dan we een aantal jaren geleden nog gewend waren. De laptop is echt wel te versjouwen, en wordt ook nog steeds kleiner. Aan de technologie kan het dus niet liggen.
Het ligt ingewikkelder. Volgens mij spelen er enkele zeer uiteenlopende factoren. We kunnen bijvoorbeeld samen kennelijk niet echt buiten het visueel controleren van elkaar. Stel dat je de medewerker niet ziet, hoe weet je dan of hij wel werkt? Het blijkt een hele lastige te zijn in de praktijk. De conclusie moet wel zijn dat we in heel veel functies nog steeds veel meer sturen op input – uren aanwezigheid – dan op output. Niet omdat we het niet anders zouden willen, maar omdat we er de taal of de eenheden nog niet voor hebben bedacht.
Het gaat niet alleen om harde telbare zaken maar ook om ‘zachtere’. Bevestiging van mijn theorie zien we bij beroepen waar die output concreet en ’telbaar’ is. Journalisten, vertalers en schrijvers hebben output-contracten. Zij werken van huis uit en hebben het woord telewerken nooit leren spellen. Bedrijven waar de output naar de klant glashelder is, zijn ook veel flexibeler met telewerken en flexibele werktijden dan klassieke machinebureaucratieën. Ik sluit niet uit dat de hele tendens om meer zicht te krijgen op de persoonlijke bijdrage van het individu nodig is om uiteindelijk een basis te leggen voor andere werkrelaties en om los te komen van het denken in vaste werkplekken.
Dan is er nog het privacy-gevoel. Het werk dringt – juist door de vele communicatiemogelijkheden – steeds dieper ons privé-ruim binnen. Dat schept bij een aantal mensen de behoefte om het beetje afstand dat er nog is tussen werken en de rest van je leven ook fysiek te onderstrepen door niet in je eigen huis te werken, maar bij voorkeur op een andere plek. Dus liever in de file dan het werk naar huis halen en liever vanaf een werkplek dan vanuit huis e-mailen.
En dan hoor je juist van de ‘alleen’-werkers van het eerste uur wat zij als nadelen ervaren van het niet bij een vaste gemeenschap behoren. Het risico van de tunnelblik, het ontbreken van ongevraagde feedback en het ontberen van het toevallige gesprek bij de koffiemachine dat leidt tot de oplossing van een lastig probleempje. Kennelijk zijn we toch een beetje groepsbeestjes, die niet kicken op iets wat lijkt op een kluizenaarsbestaan.
Zijn de verloopcijfers van bedrijven die gedistribueerd werken wel eens vergeleken met de ‘vaste honk’-werkers? Niet voor niets investeren de bedrijven, waarvan de medewerkers meer bij de klant zitten dan op het eigen kantoor (ook telewerken), zoveel in het borgen van de persoonlijke ontmoetingen en het creëren van indentificatiemogelijkheden met de groep. Al is het maar middels een ‘corporate’ imago.
Kortom paradoxen en dilemma’s te over. En een baaierd aan evolutionaire ontwikkelingen. Genoeg om te weten dat het duurder maken van de openbare weg of het verbeteren van het openbaar vervoer slechts een beperkte invloed zullen hebben op onze ingewortelde behoefte aan een vast kantoorplekje.
We hebben er voorlopig nog heel wat uurtjes voor over…