In het internet-tijdperk is Wall Street wel wat gewend, maar de sensationele beursgang van Red Hat op 11 augustus van dit jaar baarde veel opzien. Het Linux-bedrijfje, gebaseerd op ‘open source’-software, bleek tien miljard gulden waard te zijn (drie maanden later gestegen naar 14 miljard). Medeoprichter en directeur Bob Young en schrijfster Wendy Goldman Rohm hebben een boek geschreven voor wie onbekend is met het fenomeen ‘open source’- software: ‘Onder de radar. Hoe Red Hat de softwareindustrie veranderde – en Microsoft verraste’.
Tussen de oprichting en beursgang liggen vijf tumultueuze jaren. In het begin was het sappelen voor Red Hat. Linux is slechts bij ingewijden bekend en deze ‘early adopters’ halen meestal de software gratis van internet. De oprichters gaan tevergeefs met hun rode hoedje rond bij durfkapitalisten. In 1995 en 1996 is het internet nog relatief klein en ‘open source’-programma’s als Apache, Linux en Free-BSD zijn nog niet algemeen bekend. Steeds meer onderzoekers en systeembeheerders komen met Linux in aanraking, zijn steevast aangenaam verrast en richten gebruikersgroepen op. Red Hat organiseert eens per jaar een Linuxcongres waar weliswaar iedere keer meer gebruikers op afkomen, maar weinig buitenstaanders. De vakbladen zijn nog erg Windows-gericht en dus ontstaan gespecialiseerde Linuxtijdschriften. Steeds meer bedrijfjes gaan Linux distribueren, verkopen en ondersteunen, maar geld voor flitsende advertentiecampagnes is er amper. Linux en andere ‘open source’- bewegingen groeien door, vrijwel onopgemerkt door de grote spelers. Ook marktonderzoeksbureaus krijgen Linux pas laat op hun radar. Ondertussen is het Amerikaanse ministerie van justitie een onderzoek begonnen naar onwettige praktijken van Microsoft. Het ministerie krijgt veel belastend materiaal boven tafel en het wordt steeds duidelijker dat het Microsoft tot eerlijker spel zal proberen te dwingen. Het verloop van dat onderzoek en de daaropvolgende rechtszaak vergroten de speelruimte van bedrijven als Intel, Compaq en Dell. Bob Young merkt dat zich steeds meer deuren openen en dat hij zijn verhaal over de voordelen van ‘open source’- software in het algemeen en Red Hat Linux in het bijzonder steeds beter kwijt kan.
Het is duidelijk dat over de avonturen van Red Hat een interessant boek samengesteld zou kunnen worden. De omslag van ‘Under the Radar’ belooft ons "een insidersbeeld van de investeringsafspraken en fascinerende doopgetuigenverslagen van de wijze waarop Red Hat de bedrijven Intel, Netscape, Compaq, Dell, Oracle, SAP en Novell ervan overtuigde zich bij de ‘revolutie’ aan te sluiten" (hier wordt IBM, en in de tekst wordt SAP een paar maal vergeten). Die belofte wordt helaas niet waargemaakt. De titel is ook misplaatst: het boek "Under the Radar" begint in het voorjaar van 1998, wanneer Linux allang bij velen op de radar is verschenen. Het geploeter van een beginnend bedrijfje en de eerste groeiperiode van Linux van 1991 tot 1997 komen nauwelijks aan bod. In het eerste hoofdstuk wordt Intel begin 1998 door meerdere klanten gevraagd om de wiskundige routines geschikt te maken voor Linux. Marktstudies van Intel laten zien dat 20 procent van de snel groeiende webservermarkt Linux omarmt. Andy Grove eist dat Intel als de donder een Linux-strategie ontwikkelt. Intel en Red Hat proberen te achterhalen of ze samen kunnen werken en enkele bijeenkomsten worden beknopt beschreven. Het boek springt even terug naar 1997: Red Hat is moeizaam op zoek naar financiers en komt tenslotte in contact met Frank Batten, die bij voorkeur investeert in bedrijven die de eerste zijn in een mogelijk belangrijke nieuwe industrie. Het verhaal gaat weer naar voorjaar 199: Intel, Netscape en twee durfkapitaalverstrekkers willen wel investeren. Het is jammer dat deze onderhandelingen tamelijk oppervlakkig beschreven worden. Over de onderhandelingen met Compaq, Dell, IBM, Novell, Oracle en SAP krijgen we niet veel meer te horen dan dat het "een mijnenveld van tegenstrijdige eisen was". Voordat deze laatste investeringsronde helemaal afgerond is, is al besloten om zo snel mogelijk naar de beurs te gaan. Het boek eindigt met een beknopte weergave van dat proces.
De verhaallijn springt erg heen en weer in de tijd. Dit is lastig voor diegenen die de ‘open source’- ontwikkelingen van de afgelopen jaren niet op de voet gevolgd hebben en die vormen nu juist de doelgroep, zoals Bob Young antwoordde op vragen van Computable. De schrijvers hebben het er zelf ook moeilijk mee, zoals blijkt uit de vele verkeerde data! Een ander bezwaar van het heen en weer springen is dat gebeurtenissen en personen meerdere malen geïntroduceerd worden, soms in vrijwel dezelfde bewoordingen. Het boek besteedt ruim aandacht aan Netscape en het besluit om de broncode van de browser vrij te geven (40 van de 171 pagina’s). Dat is weliswaar een belangrijke episode in de geschiedenis van de ‘open source’- beweging, maar heeft niets van doen met Red Hat of de overdreven ondertitel van het boek. De gekozen opzet van het boek: Bob Young schreef paragrafen, Wendy Goldman Rohm schreef paragrafen en Wendy verwerkte de interviews (onder andere met Linus Torvalds), is mede debet aan de ‘van de hak op de tak’-stijl.
Al met al wekt het boek de indruk van een onzorgvuldig geredigeerde haastklus. Wie Bob Young wel eens als deelnemer van een paneldiscussie heeft gehoord en diens heldere betoog in het boek "Open Sources: Voices from the Open Source Revolution" heeft gelezen, verwacht betere lectuur. Het boek "Open Sources" en de verzameling webessays van Eric Raymond, onlangs in boekvorm uitgegeven onder de titel "The Cathedral and the Bazaar", bieden een lezenswaardiger introductie in ‘open source’-software.
Under the Radar. How Red Hat Changed the Software Business – and Took Microsoft by Surprise. Robert Young and Wendy Goldman Rohm. The Coriolis Group, 171 pagina’s (+ 9 pagina’s appendices) ISBN: 1-57610-506-7, prijs: 27,50 dollar (in de VS).