De Tweede Kamer heeft vorige week met algemene stemmen de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP) aangenomen. Wanneer de Eerste Kamer er ook mee instemt, zal de WBP over een jaar in werking treden. Dat is twee jaar later dan op grond van EU-regels had gemoeten.
De wet kent bepalingen die de vorige minister van Justitie, Sorgdrager, in het wetsvoorstel had gezet, maar door haar opvolger Korthals waren geschrapt. Tijdens de behandeling kwam hij de Kamer al tegemoet door het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP, de huidige Registratiekamer) de bevoegdheid te geven boetes op te leggen aan organisaties die ongeoorloofd omspringen met de in hun (computer)systemen opgeslagen persoonsgegevens. Vorige week werd ook een amendement van D66 en PvdA aangenomen – CDA en VVD stemden tegen – om het gebruik van persoonsgegevens aan explicietere criteria te binden.
Minister Korthals zal proberen de Kamer een overzicht te sturen van de kosten die uitvoering van de wet met zich meebrengt. Daarop had CDA-kamerlid Rietkerk aangedrongen. Hij wilde een overzicht voordat de wet in werking zou treden, maar die tijd achtte Korthals te kort. Eerder heeft een projectgroep van de Commissie Administratieve Lasten zich aan een kostenraming gewaagd. Die groep, geïnitieerd door de vereniging VNO-NCW, die sterk tegen de nieuwe wet heeft gelobbyd, kwam op een bedrag van rond negenhonderd miljoen gulden. Korthals noemde dat cijfer in de Kamer ‘nattevingerwerk’.