Leverancier van Internetsoftware Ariba heeft het afgelopen jaar een bruggenhoofd geslagen op de Europese markt. De Amerikanen noteren succes na succes met klanten als Chevron, Hewlett-Packard, Fed-Ex, Cisco en General Motors. Internetsoftware voor bedrijfsinkopen is gewild. Niet alleen wist Ariba over het boekjaar 1999 een omzetgroei van 443 procent te realiseren, ook sleepte het de multinational Philips binnen als klant. Nu de implementatie nog.
De financiële wereld is dol op Internetbedrijven als Ariba en dat komt tot uitdrukking in de ontwikkeling van de beurskoers. In juni waardeerden beleggers op de Amerikaanse schermenbeurs Nasdaq Ariba nog op zo’n zeventig dollar per aandeel. Momenteel ‘doet’ het bedrijf ruim tweehonderd dollar. Met het uitdijen van de organisatie neemt het groeitempo echter wel af, wat zelfs in de Interneteconomie een onvermijdelijk fenomeen blijkt. De omzet kwam in 1999 uit op 45,4 miljoen dollar (97 miljoen gulden). In het laatste kwartaal haalde het bedrijf echter geen groei meer van 400 procent, maar ‘slechts’ van 266 procent.
Het verlies van Ariba groeide het afgelopen boekjaar van 11 miljoen naar ruim 29 miljoen dollar (62 miljoen gulden). Dat het bedrijf nog geen winst maakt, is niet verrassend. Net als Internetboekhandel Amazon.com moet Ariba investeren en nog eens investeren om zijn aanwezigheid en imago tot grote hoogten op te voeren. En het kost handenvol geld om wereldwijd kantoren te openen en grootscheepse marketingcampagnes op te zetten. Pas na die opbouwfase kunnen de kosten omlaag en kan er hopelijk winst worden gemaakt.
Nut en noodzaak
Vooralsnog slaagt Ariba erin een groot aantal bedrijven te overtuigen van het nut en de noodzaak van zijn softwaretoepassing: inkopen via Internet. Ook in Nederland manifesteert de onderneming zich, want sinds begin dit jaar huist de Benelux-vestiging in Hoofddorp, waar ook een aantal Europese functies als helpdesk en training onderdak vinden. Arjen Koonings, voormalig directeur Peoplesoft Benelux, trekt in deze vestiging aan de touwtjes. Over zijn vertrek bij zijn vorige werkgever is hij duidelijk: "Peoplesoft was altijd een gefocust bedrijf. Het laatste jaar was de strategie echter onvoldoende consistent. Dat werd veroorzaakt door de vele wijzigingen in het Amerikaanse en Europese management." Toen Ariba voorbij kwam was de beslissing voor Koonings snel gemaakt, de uitdaging lokte en hij maakte met een aantal collega’s de overstap.
Bij hun nieuwe bedrijf wachtte meteen een van de grootste e-procurement-projecten ter wereld. "Philips constateerde na intern onderzoek dat hun raamcontracten met leveranciers nauwelijks effectief waren. Het kostte achttien maanden interne PR en marketing om 33 procent van de inkopers zo’n contract te laten gebruiken. Philips had een systeem nodig om dat te ondersteunen", zegt Koonings. Het project, dat nog in een pilot-fase verkeert, moet uiteindelijk wereldwijd alle 110 Philips-bedrijven aansluiten op de inkoopsoftware van Ariba. Dat brengt het aantal gebruikers eind 2000 op een totaal van 200.000. Dat zijn echter meestal gelegenheidsgebruikers, want alle medewerkers worden meegerekend, ook al gaat het om het bestellen van een blocnote.
Kostenbesparingen
In tegenstelling tot het oude papieren systeem, is de applicatie van Ariba voor alle medewerkers toegankelijk via Internet, waardoor de gebruiksgraad en dus de effectiviteit van raamcontracten tot zijn recht komt. Die participatiegraad stijgt bij Philips naar schatting van 15 procent naar 80 procent. Dit brengt forse kostenbesparingen met zich mee. "Het aantal voorkeursleveranciers werd vermindert. De leveranciers die in het nieuwe systeem mee wilden draaien gaven Philips meteen een dubbele korting", aldus Koonings. Toeleveranciers kunnen die extra kortingen geven omdat hun verkoopvolumes bij Philips toenemen. De bestellingen via het raamcontract blijven niet meer steken op 30 procent van het inkoopvolume van Philips. Via de Internettoepassing zal 80 procent van de inkopen bij de voorkeursleveranciers terecht komen.
Ariba richt zich op de inkoop van goederen die organisaties nodig hebben voor hun bedrijfsprocessen, met uitzondering van het productieproces. Productiematerialen worden namelijk ‘automatisch’ besteld door erp-systemen als het voorraadniveau beneden een bepaald peil komt. PC’s, bureaus en andere ‘operationele middelen’, die 33 procent van de bedrijfsuitgaven representeren, worden besteld op het moment dat medewerkers er behoefte aan hebben. Ariba claimt dat zijn klanten gemiddeld 7,5 procent besparen op de kosten van deze operationele middelen.
Commerce One, Netscape en in Nederland Infopulse Business Integration gelden als concurrenten op de markt voor elektronische inkoop. Maar Koonings rekent ook erp-leveranciers als SAP, Baan en Oracle tot spelers op deze markt.