President Bill Clinton zegt dat de Internet-economie een nieuw economisch paradigma is. De Amerikaanse productiviteit groeit spectaculair, terwijl inflatie uitblijft. Sceptici beschouwen de ‘New Economy’ echter als de waan van de dag. Hoe dan ook, het Amerikaanse bedrijfsleven verhuist massaal naar het Web. Intels Andy Grove zegt, dat wie niet meeverhuist kan inpakken.
Netwerkeconomie US@ Ze noemen het in de Verenigde Staten soms Internet-economie, soms netwerk-economie en ook wel ‘New Economy’. Met wat voor naam ook aangeduid, de veranderingen in de Amerikaanse economie zijn spectaculair en veelomvattend. En interessant genoeg om er in Computable in een serie artikelen ruime aandacht aan te besteden. Al was het maar omdat informatietechnologie een onmisbare voorwaarde wordt genoemd om met succes aan de netwerk-economie mee te kunnen doen. En omdat ons in Nederland en Europa binnenkort wellicht een vergelijkbare explosie staat te wachten. |
Wanneer de huidige hoogconjunctuur doorzet dan kan Amerika ergens in het jaar 2000 de langst aaneengesloten periode van economische groei vieren die het ooit heeft meegemaakt. De huidige economische groei, die door velen wordt bestempeld als de ‘New Economy’, doet sommigen denken aan de ‘boom’ van de jaren twintig toen men sprak van de ‘New Era’. Net als nu, meenden ook in de jaren twintig veel economen dat technologische veranderingen voorgoed een einde zouden maken aan de wisselende seizoenen van hoog- en laagconjunctuur. Deze droom werd toen wreed verstoord door de beurskrach van 1929 en de daaropvolgende recessie. Ook anno 1999 zijn er doemdenkers die geloven dat de ‘New’ of ‘Internet Economy’ synoniemen zullen blijken te zijn voor de ‘Bubble Economy’ en dat vroeg of laat de Internet-aandelen op Wall Street als zeepbellen uiteen zullen spatten.
Internet-aandelen
Durfinvesteerder Jim Breyer van Accel Partners zegt over de hausse in Internet-aandelen: "Het is emotie, het is gekte, het is een waan, en 90 procent van deze bedrijven zou nooit naar de beurs moeten zijn gegaan, ze zullen het vroeg of laat vreselijk moeilijk krijgen of hun deuren moeten sluiten." Hij meent dat de prijs van de Internet-bedrijven puur omhoog gedreven wordt door de wet van vraag en aanbod en verwacht dat na de huidige periode van groei gewoon weer een recessie zal komen. Masayoshi Son, de Koreaanse ceo en grootaandeelhouder van Softbank is juist zeer optimistisch over de toekomst van de Internet-aandelen: "Over tien jaar zullen die aandelen tien tot twintig keer zoveel waard zijn als nu," zegt hij in een interview met de Amerikaanse krant USA Today. En Son laat het niet bij woorden, hij schat dat Softbank met zijn miljarden investeringen in Yahoo!, online makelaar E*Trade en nog een stuk of zeventig andere Internet-bedrijven eigenaar is van zo’n 25 procent van het Web.
President Clinton belijdt met enige regelmatig zijn geloof in de Nieuwe Economie. "Ik geloof in de Nieuwe Economie", zegt hij in een interview met Business Week, "Technologie zendt schokgolven door alle economische sectoren waardoor we een dramatische toename van de productiviteit zien en er een potentieel ontstaat voor groei zonder inflatie." Hij voegt daaraan toen dat de gangbare economische modellen en statistieken volgens hem niet in staat zijn om de effecten van elektronische bedrijfsvoering en elektronische handel afdoende te registreren.
Zonder limiet
In Amerika bestaat een trend om alle onbegrepen facetten van de huidige economische ontwikkeling – van de toenemende rol van informatie tot de verminderde belangstelling voor het houden van huisdieren – te schuiven onder de noemer van de Nieuwe Economie. In essentie gaat het echter om het volgende. Er is jarenlang een soort consensus geweest tussen economen dat wanneer de Amerikaanse economie met meer dan 2,5 procent per jaar groeit, dat dan het inflatiespook onherroepelijk zal opstaan om een periode van recessie in te luiden. Een jaarlijkse toename van 2,5 procent van het bruto nationaal product is de maximale groeisnelheid van de Amerikaanse economie. Ook menen veel economen dat een werkloosheid van minder dan 6 procent inflatie oproept. Welnu, door de toenemende productiviteit ligt de groei van het BNP al een aantal jaren ver boven ‘het maximum’ en de werkloosheid ligt ver beneden de 6 procent. Toch is er nauwelijks sprake van inflatie. De conclusie: er heeft zich een fundamentele verandering voorgedaan in de Amerikaanse economie. Amerika is beland in de periode – de Nieuwe Economie – waarin de maximale snelheid van de groei meer dan 3 procent bedraagt.
De vraag is natuurlijk, hoe kan dit? De groei van het BNP wordt veroorzaakt door een toenemende productiviteit. Maar waar komt die productiviteitstoename vandaan? En waarom is er geen sprake van inflatie? Voor antwoorden leggen de Amerikanen uiteraard hun oor te luister bij de almachtige president van de centrale bank Alan Greenspan. Greenspan weet dat één woord van hem koersen kan maken of breken en spreekt daarom meestal als een waar orakel. Aan de ene kant lijkt hij te geloven in de Nieuwe Economie wanneer hij zegt: – De economische output is sneller gegroeid dan wat verwacht kon worden op basis van de toegenomen input van arbeid en kapitaal alleen. De herstructurering van het bedrijfsleven en de synergie van nieuwe technologieën zorgen voor een verhoogde productiviteit". Maar in juni 1999 waarschuwt Greenspan ook dat de geschiedenis bol staat van opgeblazen verwachtingen aangaande technologische vernieuwingen.
Symbiose klant en leverancier
Voor de profeten van de Nieuwe Economie staat het echter vast dat de verhoogde productiviteit, het uitblijven van prijsstijgingen en de matige groei van de lonen in de Amerikaanse economie worden veroorzaakt door een technologische revolutie die bestaat uit een cocktail van elektronische bedrijfsvoering (e-business) en elektronische handel (e-commerce). Door het toepassen van computers en computernetwerken ontstaan steeds langere en efficiëntere ketens van vraag en aanbod waarin overschotten aan grondstoffen, overschotten aan onderdelen, overschotten aan onbenutte arbeid en overschotten aan onverkoopbare producten steeds verder worden geëlimineerd. Het voorbeeld hiervan bij uitstek is het bedrijf Dell Computers dat door middel van Internet een soort economische symbiose creëert met zijn klanten en zijn leveranciers. Door alleen PC’s op bestelling te maken, onnodige voorraden te elimineren met ‘just-in-time-delivery’, maakt Dell met minder personeel dan concurrent Compaq een goedkoper product. Ziedaar: hogere productiviteit en lagere prijzen.
Er is nog een reden waarom Internet een tendens van dalende prijzen – en dus het uitblijven van inflatie – veroorzaakt. Internet stimuleert de mondialisering van de economie net zoals de spoorwegen in de vorige eeuwen markten met elkaar verbonden. Kopers, op elk gebied, kunnen door Internet veel gemakkelijker producten vergelijken. Met één klik van de muis zit men immers op de website van een andere detailhandelaar, groothandel, producent of leverancier. Het grotere aanbod zorgt er, in theorie, voor dat de macht op veel markten verschuift van de verkoper naar de koper wat uiteraard leidt tot een neerwaartse druk op de prijzen.
High-tech in supervorm
De meest optimistische geluiden over de Amerikaanse economie en de rol van de elektronische handel daarin komen uit de rapporten van Forrester Research. Dit marktonderzoeksbureau gelooft dat de ‘high-tech’sector van de Amerikaanse economie in een fase van supergroei (‘hypergrowth’) is beland en voorspelt dat de rest van de economie rap zal volgen. De computer- en elektronicasector en de vliegtuigindustrie lopen voorop, daarna volgen de auto-industrie, de transportsector en de chemische industrie. Forrester verwacht dat de elektronische handel tussen consumenten en bedrijven van 1999 tot 2003 zal groeien van 8 miljard naar 108 miljard dollar. Veel belangrijker en omvangrijker is echter de e-handel tussen bedrijven onderling. Die zal tussen 1998 en 2003 groeien van 43 miljard naar 1,3 biljoen dollar. In deze cijfers is de moeilijk te kwantificeren waarde van de diensten die worden geleverd via Internet nog niet opgenomen.
De voorspellingen van Forrester zouden de enorme hoge marktwaarden van de pure Internet-bedrijven als Amazon en Ebay op Wall Street kunnen rechtvaardigen. De marktwaarden van deze bedrijven zijn namelijk niet gebaseerd op winsten die nu gemaakt worden, maar op winsten die men in de toekomst verwacht te maken. De Interneteconomie zal, in het perspectief van het onderzoeksbureau, een belangrijk deel van de Amerikaanse economie overnemen.
Jeff Bezos, de ceo van Amazon.com, verwacht dat de Internet-retailers binnen vijf jaar zo’n 15 procent van de totale Amerikaanse markt voor retailers in handen zullen hebben. Het optimisme over de e-handel vindt men terug op Wall Street. Op 1 september 1999 is de gezamenlijke marktwaarde van de 140 pure Internet-bedrijven – bedrijven die alleen zaken doen via het Web – op Wall Street 410 miljard dollar. Het gaat om bedrijven die samen in 1998 voor niet meer dan 15,2 miljard dollar aan goederen en diensten hebben verkocht. Het totale bedrijfsresultaat van deze 140 .coms in 1998: een verlies van 3 miljard dollar.
‘Kwispelende staart’
Niet iedereen gelooft echter in het paradigma van de Nieuwe Economie. Robert Gordon, een econoom aan de Northwestern University van Chicago beweert in een recent verschenen rapport, dat de spectaculaire groei van de productiviteit in de Amerikaanse economie alleen veroorzaakt wordt door de groeiende productiviteit in de high-tech sector zelf. Volgens hem is er geen aanwijzing dat de productiviteit buiten de high-tech sneller groeit dan in de jaren tachtig. De enorme investeringen van het bedrijfsleven in informatietechnologie hebben in de visie van Gordon dus weinig of geen effect op de productiviteit buiten de high-tech sector en hij gelooft dus niet in de optimistische groeivoorspellingen van Forrester.
Gordon schrijft: "Er is geen bewijs dat er sprake is van een versnelling in de groei van de productie in de 98 procent van de economie die buiten de computerindustrie en aanverwante sectoren ligt." Met andere woorden: de groei van de economie die wordt toegeschreven aan de introductie van computers en netwerken, wordt alleen veroorzaakt door het maken van al die computers en netwerken. In Amerika zegt men dan dat de staart met zijn hond kwispelt. De analyse van Gordon doet denken aan het dilemma van de verdwenen productiviteitsstijging in de jaren tachtig. Toen riep men dat door de invoering van computers de productiviteit enorm zou stijgen. In 1987 concludeerde de econoom Robert Solow dat computers overal zichtbaar waren in de maatschappij, maar niet in de statistieken die de productiviteit weergaven.
Eten of gegeten worden
Is de Nieuwe Economie de realiteit of een waandenkbeeld? Voor Amerikaanse bedrijven is deze vraag voornamelijk een geharrewar over cijfers en voorspellingen. In de praktijk gelooft vrijwel iedere chief executive officer en iedere manager dat zijn bedrijf een Internet-bedrijf moet worden of anders ten dode is opgeschreven. Forrester Research verwacht dat de business-to-business elektronische handel in 2003 een omvang zal hebben van 1,3 biljoen dollar. Dat is 9,4 procent van de totale omvang van ‘business-to-business’. Een onderzoek van de University of Texas, gedaan in opdracht van Cisco Systems, becijfert dat de elektronische handel in 1998 in totaal reeds 301 miljard dollar aan inkomsten genereerde. Het is duidelijk: het Amerikaanse bedrijfsleven verhuist met razende spoed naar het Web.
Andy Grove, de gewezen ceo van Intel, zegt dat een bedrijf binnen vijf jaar een Internet-bedrijf moet zijn of kan inpakken. Wie niet snel toehapt, wordt zelf verslonden. En Intel zit niet stil. De grootste chipbouwer van de wereld heeft zonder veel ophef zelf een groot deel van zijn verkoop overgeheveld naar een website. Per maand verkoopt het bedrijf nu via zijn website voor meer dan 1 miljard dollar. Het bedrijf van Andy Grove en Graig Barrett is daarmee vrijwel onopgemerkt de grootste elektronische handelaar van de wereld geworden. Intels voordeel? De transactiekosten per verkochte microprocessor gaan drastisch omlaag.
Louis V. Gerstner Jr., de ceo van IBM, gelooft dat de Internet-bedrijven die nu furore maken op Wall Street, voor een deel zullen worden weggevaagd wanneer de ‘echte elektronische revolutie’ losbarst. Dit zal gebeuren wanneer de gevestigde orde van het Amerikaanse bedrijfsleven zich massaal op Internet gaat manifesteren. Gerstner: "Ik zie deze nieuwe Internet-bedrijven als vuurvliegjes die veel vuur laten zien voor de storm. Deze storm zal pas in alle hevigheid losbarsten wanneer duizenden bestaande instellingen en bedrijven de mogelijkheden van Internet zullen aangrijpen om zichzelf te transformeren. Dat is de echte revolutie."
Dell Computer als voorbeeld
‘Direct-seller’ Dell Computer is voor veel bedrijven het grote voorbeeld hoe ‘electronic commerce’ moet worden aangepakt, zowel op het ‘business-to-consumer’ niveau als op het ‘business-to-business’ niveau. Bij het bedrijf van ceo Michael Dell verlopen vrijwel alle interne en externe bedrijfsprocessen online. Dell bedrijft niet alleen elektronische handel, het doet aan elektronische bedrijfsvoering (electronic business). Dell verkoopt iedere dag via zijn website voor zo’n 15 miljoen dollar aan computers en randapparatuur. Terwijl de orders binnenkomen worden deze in ‘real-time’ via Dells extranet doorgestuurd naar de leveranciers. De bedrijven die de harde schijven, de moederborden en de andere onderdelen leveren kunnen er zo voor zorgen dat Dell altijd net op tijd de minimale voorraden heeft om de productie ongestoord te laten doorgaan. Tegelijkertijd kan de klant via de website in real-time volgen hoe het staat met zijn bestelling.
Dells toepassing van netwerktechnologie schept een open stroom van informatie tussen producent, klant en leverancier. Het resultaat is een ongekende samenwerking die in economische termen een ‘fully integrated value chain’ heet. Daarin wisselen de partijen continu informatie uit om vraag en aanbod op een zo efficiënt mogelijke wijze op elkaar af te stemmen. Hoe beter deze logistieke keten is, hoe meer voordeel de klant heeft in de vorm van een beter product en een betere prijs.
Omdat vraag en aanbod binnen zo’n keten steeds sneller op elkaar reageren, verwachten economen dat elektronische handel ingrijpende veranderingen zal veroorzaken in de manier waarop prijzen tot stand komen. Vaste prijzen van onderdelen en consumentenproducten zullen in toenemende mate plaats moeten maken voor fluctuerende prijzen die tot stand komen via veilingen. Patty Maes, een professor verbonden aan Media Lab van het MIT (Massachusetts Institute of Technology) zegt hierover: "Vaste prijzen zijn een ontwikkeling van de laatste honderd jaar. Ik denk dat ze in een webomgeving zullen verdwijnen, gewoon omdat het gemakkelijk – goedkoop en handig – is om prijzen online te laten fluctueren."
Er wordt vaak gezegd dat door de komst van Internet de relaties tussen kopers en verkopers, en de relaties tussen producenten en leveranciers losser zijn geworden. Het overstappen naar een concurrent is immers gedaan met één klik van de muis. Volgens Michael Dell moeten bedrijven echter de netwerktechnologie juist gebruiken om klanten en leveranciers sterker aan zich binden, door hen te betrekken bij een permanente uitwisseling van informatie. Het integreren van leveranciers en klanten als partners in een hoogwaardige logistieke keten (de ‘fully integrated value chain’) vereist naast de adoptie van open Internet-standaarden ook een cultuuromslag: bedrijven moeten bereid zijn zowel klanten als leveranciers in de eigen keuken te laten kijken.
Teake Zuidema, freelance medewerker