Dit jaar genoten van drie lange weken vakantie. Voor mijn doen is dat lang. Ik was ook nog eens ver weg, naar een andere cultuur. Dat betekent dat je echt met ‘gewassen ogen’ thuis komt. Je ziet de wereld thuis weer even van een afstand. De verbazing die ik een paar dagen lang had over onze manier van werken en organiseren was echter weer snel voorbij. Want na een paar dagen ben je weer helemaal ‘op tempo’. Maar mijn ogen gingen weer open toen ik onlangs de advertenties zag van de hogescholen die naar studenten dingen.
Windesheim gaf aan je tijdens de studie te zullen behoeden voor een ‘burn out’. Dat de instelling veel aandacht geeft aan persoonlijke ontwikkeling, wist ik. Maar dat er in het hoger onderwijs kennelijk studenten zijn met het ‘burn out’-syndroom wist ik niet. Ik schrok ervan.
Enerzijds natuurlijk omdat ik met het klimmen der jaren mijn studietijd steeds meer idealiseer. Anderzijds omdat ik nog maar zo kort geleden, door die geslaagde vakantie, (even) goed zicht had op onze niet geringe tempodriften.
Kennelijk organiseren we werken en zelfs studeren zodanig, dat het voor veel mensen een race wordt. Een afvalrace zelfs. Topsport. Terwijl we niet allemaal topsporters zijn.
En dan heeft Windesheim groot gelijk als het probeert hierop een uitzondering te vormen, en aangeeft je te leren niet voor de bijl te gaan. Kennelijk gaat dat zelfmanagement immers niet bij iedereen vanzelf goed.
Wat zijn elementen van zelfmanagement?
Eerlijk zijn tegenover jezelf en anderen, en elkaar bekennen dat het wel stoer of macho staat een workaholic te zijn, maar dat we ook weten dat er meer onder de zon is. En dat het harde werken ook wel eens een vlucht kan zijn, of gewoon gebrek aan fantasie. Laten we die fantasie maar eens bij elkaar prikkelen en vertellen wat we nu echt belangrijk in het leven vinden. Dat zal toch zelden alleen het rendement van het volgende kwartaal zijn, of een grotere auto en meer salaris. De meesten van ons hebben wel een wat bredere persoonlijke missie. Wees daar eens duidelijk over. Tegenover jezelf, je partner, je collegae en je baas.
Het is namelijk mijn ervaring dat het gevoel van energie krijgen of juist verliezen, heel sterk te maken heeft met het gevoel dat je wel of niet bezig bent je eigen programma tot uitvoering te brengen. Als je de dingen doet die de kwaliteit van je leven bepalen, dan heb je daar energie voor. Je bent nog steeds af en toe hondsmoe, maar dan herstel je.
Als je het gevoel hebt dat je inspanningen er eigenlijk niet toe doen, of nog sterker, dat je eigenlijk met de verkeerde dingen bezig bent, dan raakt je energie op. Joggen en voedingssupplementen bieden dan geen uitkomst.
Een goede investering is het zoeken naar feedback. Als anderen waarnemen dat jouw inspanningen er iets toe doen, is het meestal kicken. Erkenning is voor de meesten van ons een belangrijke vitamine.
We hebben wel eens de neiging die feedback te zoeken op abstracte terreinen. Goede feedback krijg je pas, als duidelijk is voor welke doelen je verantwoordelijk bent. Als die helder en duidelijk geformuleerd zijn, weet je ook wanneer je ze bereikt hebt. Met goed ‘performance management’ maken organisaties het leven aangenamer. Dan hoef je niet te wachten tot herkend wordt hoe geweldig jouw bijdrage wel niet is. En ben je ook niet afhankelijk van het oog van anderen. Dan hoeft die leidinggevende ook niet de wondermens te zijn met alle aandacht voor ‘heel de mens’. Concrete en expliciete doelen contracteren is een hele praktische manier om feedback mogelijk te maken. En om het gevoel te bestrijden dat je energie verdwijnt in een bodemloze put. Met andere woorden: zoek het dichtbij. En zoek het eerst bij jezelf en dan pas bij de ander.
Doe ook eens een keer iets niet. Wees selectief met je tijd. Bedenk voor je aan iets begint waarom je het gaat doen, wat het je oplevert – niet alleen aan harde factoren, maar ook aan zachte. Het klinkt egoïstisch, maar heus, het helpt.
Tenslotte: bedenk dat je ook tegendruk kunt organiseren. Als je werksituatie je niet toestaat om dichter bij die persoonlijke missie te komen, dan kun je ook buiten het werk de kwaliteit van je leven gaan versterken. Dan verandert de balans. Werk aan je hobby, doe iets in een vereniging. Pak een studie op. Lees een boek. Ga sporten.Verander de tuin. Er zijn veel manieren om iets te verbeteren aan je energiebalans. Die zijn niet voor iedereen gelijk. Maar we kunnen elkaar in organisaties wel helpen bij die ontdekkingstocht. Door meer aandacht en meer gevoel voor elkaar. En door het maken van praktische en concrete afspraken over prestaties. Cultuur dus. Die is belangrijker bij het voorkomen van ‘burn out’ dan de Arbo-dienst.
Wie adverteert er eigenlijk met vitamine E van Erkenning in deze tijden van schaarste?