Gratis Internetdiensten schieten als paddestoelen uit de grond. Nu staan Nederlanders erom bekend dat ze alles gratis willen hebben, maar zodra iets ook inderdaad gratis is, worden ze kennelijk achterdochtig. De pers volgt de ontwikkelingen rond gratis Internetdiensten de afgelopen weken namelijk met duidelijk merkbare argwaan.
Daarbij worden steeds de volgende argumenten gebruikt: het is eigenlijk niet gratis (want je betaalt wel lokale telefoonkosten voor het inbellen en aanzienlijk meer dan dat voor het krijgen van telefonische ondersteuning), de aanbieders zijn eigenlijk alleen maar geïnteresseerd in de persoonsgegevens van de gebruiker (en zullen die combineren met gegevens over diens surfgedrag om hem of haar vervolgens te bombarderen met ongevraagde reclameboodschappen), en het is onduidelijk of de technische kwaliteit wel voldoende kan zijn als daarvoor niet wordt betaald (beschikt de aanbieder bijvoorbeeld wel over genoeg inbelcapaciteit?).
In de eerste twee argumenten zit wel iets. Het is immers juist dat er meestal een 0900-nummer moet worden gebeld om contact te krijgen met de helpdesk van de aanbieder. Maar niemand zal na enig nadenken volhouden dat de gerenommeerde ondernemingen die nu gratis Internet aanbieden dat doen om geld te verdienen aan telefoontjes voor ondersteuning.
Ook is het waar dat de aanbieders van gratis Internet geïnteresseerd zijn in de persoonsgegevens van hun gebruikers. Zo kan ik via TMF WEB pas gratis Internet op nadat ik heb prijsgegeven wat mijn hoogst genoten opleiding is en hoeveel ik gemiddeld per week te besteden heb. Wellicht worden die gegevens ook gecombineerd met gegevens over surfgedrag. Op de toelaatbaarheid daarvan ga ik een volgende keer nog wel eens dieper in. In deze column wil ik het hebben over het laatste argument: het kan technisch niet veel soeps zijn, want er wordt niet voor betaald. Dit argument snijdt geen hout, omdat de premisse onjuist is. De aanbieder van een gratis Internetdienst krijgt voor het gebruik van die dienst namelijk wél betaald, zij het niet door de Internettende consument.
Gratis Internet wordt voor een belangrijk deel betaald uit zogenaamde ‘kick back’-vergoedingen. Dat werkt als volgt. In de meeste gevallen is de gebruiker van de gratis Internetdienst abonnee van KPN. Is de aanbieder van die dienst ook aangesloten op het KPN netwerk, dan bestaat de ‘kick back’-vergoeding eenvoudig uit een provisie die KPN aan de aanbieder betaalt voor door hem gegenereerde belminuten. Is de aanbieder geen klant van KPN maar van een andere telecomoperator, dan is het iets ingewikkelder. Omdat ook in dit geval de meeste gebruikers van de gratis dienst KPN-abonnees zullen zijn, moet het telefoonverkeer van die abonnees uiteindelijk bij de aanbieder worden afgeleverd door diens telecomoperator. KPN kan dat immers niet zelf. Voor dat afwikkelen betaalt KPN aan de andere telecomoperator een zogenaamde ’terminating access’-vergoeding. De ‘kick back’ bestaat er in dit geval uit dat de telecomoperator een deel van die vergoeding doorsluist naar de aanbieder van de gratis Internetdienst. In beide scenario’s wordt de aanbieder dus betaald voor de minuten dat zijn abonnee online is, zij het niet door de abonnee zelf maar door de telecomoperator. In deze constructie geldt: geen verbinding, geen vergoeding. Het ligt daarom voor de hand dat de aanbieder van een gratis Internetdienst zal zorgen voor voldoende inbelcapaciteit.
Zolang de kick-backconstructie stand houdt, lijkt die aan aanbieders van gratis Internetdiensten de financiële armslag te bieden voor technisch hoogwaardige diensten. Er zijn wel kanttekeningen te plaatsen bij de constructie. In de eerste plaats heeft de Opta, de Nederlandse telecom-waakhond, onlangs aangegeven bezig te zijn met een onderzoek naar ‘kick back-regelingen. Daarbij stelde de Opta op zichzelf geen problemen te hebben met gratis Internetdiensten, behalve wanneer deze wezenlijk worden gesubsidieerd door de ‘gewone’ gebruiker van de telefoon of indien concurrentieverstorende kortingsregelingen gaan ontstaan. De Opta organiseert een brede discussie over het onderwerp en zal op basis daarvan eventueel overgaan tot het nemen van maatregelen. Die zouden gevolgen kunnen hebben voor zowel KPN als andere telecomoperators.
Voor die andere telecomoperators bestaat nog een andere dreiging. KPN heeft aangegeven dat het Internet-inbelverkeer een bedreiging vormt voor het goed functioneren van haar telefoonnetwerk, en daarmee voor de spraaktelefoondienst. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft nu voorgesteld om Internet-inbelverkeer te voorzien van een speciale prefix, waardoor dit verkeer in de centrales van KPN onderscheiden kan worden van gewoon telefoonverkeer. Dat maakt het voor KPN mogelijk om Internet-inbelverkeer eventueel via een ander netwerk af te wikkelen. Wat de consequenties daarvan zijn voor de ‘kick back’-constructie (en of dit inderdaad leidt tot een substantiële ontlasting van de KPN-telefooncentrales) is nog onduidelijk.
Op termijn zijn er dus wel wat wolken aan de gratis Internet-horizon. Maar tegen de tijd dat het gaat regenen hebben de aanbieders dankzij ‘kick back’-vergoedingen hun aanloopinvesteringen wellicht al terugverdiend. Mogelijk kan men zich dan bedruipen met reclame-inkomsten en blijft gratis Internet ook gratis.
Gratis internet zal niet blijven. Over 10 jaar snelheden tot 80 Mb/sec over de kabel of telefoonlijn.