Vrijdag de dertiende. Ik geloof er niet in, ondanks dat op die dag ons netwerk plat ging. Ook nog vlak voor de enige vergadering in Zambia waar ik niet te laat kan komen. Een bestuursvergadering met een parlementslid. Maar onze netwerkserver is onderuit gegaan. En uitgerekend vandaag moeten zo’n honderd medicijnen-studenten geregistreerd worden.
John is deze week de enige op de afdeling Unix/netwerk-support. En het ziet ernaar uit dat dat voorlopig ook zo blijft. Chris, onze Unix/netwerk-expert, is vorige maand overgelopen naar de Internetprovider van Zambia. En het afdelingshoofd, Carol ligt met een zware antibioticakuur in bed. John, die vorige maand nog junior was, staat er nu alleen voor. Met ongeveer vijfhonderd universiteitsmedewerkers die over zijn schouders meekijken.
Geen Impala (de naam van de netwerkserver), betekent geen centrale applicaties voor bijvoorbeeld het studentenregistratiesysteem, geen Internet en geen e-mail. Gelukkig blijkt dat de drie stokoude terminals in het computercentrum, die bij toeval nog zijn aangesloten, wel verbinding met de centrale servers kunnen krijgen. De registratie van de studenten is gered. Stoelen worden in de gang gezet en een bewaker ziet er op toe dat de studenten zich behoorlijk gedragen. De caissière en de registratie-afdeling verhuizen voor een dag naar het computercentrum. De honderd studenten worden die dag nog geregistreerd – Inonge en Rogers hebben straks nog veel werk. De netwerkprinters werken niet, dus de studenten moeten later terugkomen om een bewijs van betaling en inschrijving te ontvangen.
Maar op de normale werkplekken zijn de centrale applicaties niet beschikbaar. Dus ook geen financieel systeem. Officieel mogen er dan geen betalingen plaatsvinden. Na de registratie maken wij één terminal vrij voor urgente betalingen. De overige twee gebruiken we zelf, zodat niet alle softwareontwikkeling binnen het computercentrum stopt. Mozes is creatief en vindt een manier om met de terminalemulatie toch in te kunnen loggen. Dit werkt alleen voor een gedeelte van de aansluitingen op het netwerk, afhankelijk van de tussenliggende hubs en routers. De methode werkt voornamelijk voor het netwerk rond het computercentrum.
Wat is er eigenlijk aan de hand? Impala, waar we geen backup-server voor hebben, geeft foutmeldingen op een aantal systeemfiles. De eerste dag zegt John dat het een moeilijk probleem is en dat ik op vier dagen moeten rekenen. De server start alleen op in ‘maintenance mode’, het analyseren van de problemen met de files is daardoor ook moeilijk. Na twee dagen heeft John een hoop problemen en zegt niets met het systeem te kunnen doen. Ondertussen probeer ik te regelen dat een net binnengekomen server wordt opgezet als vervanging van Impala. John zegt oké. Een dag later kom ik erachter dat hij niet weet over welke server ik het heb. Nog een dag later zegt hij dat het niet kan, omdat de nieuwe server geen SCO-Unix-besturingssysteem heeft, maar een Linux. Ik heb de neiging om zelf de handleidingen te pakken en voor het eerst in mijn leven een server te gaan installeren, maar gelukkig komt Carol terug van haar ziekbed.
Dan dient zich tergend langzaam het volgende probleem aan. Vanwege onvoldoende backup-faciliteiten heeft Carol een jaar geleden besloten dat Impala niet dagelijks gebackupt wordt, maar alleen op ad-hoc basis. De laatste volledige backup is acht maanden oud en alle mogelijke veranderingen in de configuratie zitten alleen in het hoofd van Chris. Het klassieke voorbeeld waarom documentatie en backups – die hier nauwelijks gebruikt worden – zo belangrijk zijn. Maar ik ben bang dat de beheerders door alle dagelijkse problemen dit al weer snel vergeten. De files kunnen niet gerepareerd worden, helaas. Met behulp van de oude backup wordt het systeem langzaam opgebouwd. De nieuwe server is inmiddels opgegeven.
Mrs. Namafe krijgt het op de Helpdesk zwaar te verduren. Het ontbreken van Internet en e-mail blijkt grote woede-uitbarstingen tot gevolg te hebben, meer dan het ontbreken van de centrale applicaties. Na een week heeft iedereen weer toegang tot de centrale applicatie en na nog een paar dagen is ook de Internetverbinding weer hersteld. Gevolg is wel dat alle gebruikers, die de laatste acht maanden een account hebben gekregen, niet meer op het systeem aanwezig zijn. Ook alle wachtwoorden zijn teruggezet naar de waarden van toen. De Helpdesk draait overuren.
Het volledig opzetten van de mail-server geeft John en Carol echter meer problemen. Wel krijgen een aantal gebruikers een aantal acht maanden oude berichten weer opnieuw binnen. Uiteindelijk is na drie weken ook onze e-mailserver bereikbaar. Niet alleen is een gedeelte van de mail van de dertiende augustus verloren gegaan, daarna hebben UNZA-relaties een variëteit van foutmeldingen binnengekregen. De bekendste is: ‘connection timed out’. Ook een leuke is: ‘Too many hops (26) between zamnet en impala’. Of: ‘local configuration error’ en soms: ‘Remote connection was abruptly disconnected’. Het blijft wel humor.
Na weer elektronisch bereikbaar te zijn verzucht ik tegen verschillende mensen dat dit alleen in Zambia kan gebeuren. Maar ik krijg verschillende verhalen uit Nederland te horen. Een collega schrijft dat hij niet wist of ik zijn e-mails ontving, omdat hun systeem er regelmatig uitlag, dus de foutmeldingen kwamen niet consistent terug. Een ander vertelt dat een middelgroot verzekeringsconcern in Nederland een netwerk heeft dat er regelmatig dagen uitligt. En een van Nederlands grootste banken heeft een hypotheeksysteem dat soms dagen niet bereikbaar is (belegd vermogen: vele miljarden). Tja, de universiteit van Zambia heeft geen miljarden te verliezen.