In ‘Linux in een dag’ (Computable, 16 september) worden in zeven stappen de moeizame pogingen beschreven om Linux te installeren. Edgar Walter Iparraguirre gaat in op de achtergrond van de installatieproblemen; de meeste kunnen volgens hem niet Linux verweten worden.
Allereerst een aantal opmerkingen vooraf. In deze reactie gebruik ik de term Linux om een distributie van de Linux-kernel tezamen met GNU- en andere GPL-softwarepakketten aan te duiden.
Voorts vind ik dat het correcter is wanneer een vergelijking wordt gemaakt tussen de installatie van MS-Windows en van Linux op een niet reeds geconfigureerd systeem. Dus niet een installatie op een machine waarop reeds een van de versies van MS-Windows is geïnstalleerd. Op dat moment zijn immers de resources van deze machines reeds in gebruik en zijn dus de nodige aanpassingen vereist. Hiervan is ook sprake in het omgekeerde geval: MS-Windows installeren op een machine die reeds met Linux geconfigureerd is.
Hier ga ik er van uit dat op de machine al een versie van MS-Windows aanwezig is, en dat de zogenoemde leek zich zelf niet hoeft te bekommeren om de installatie van MS-Windows.
Er bestaan veel Linux-distributies. Helaas hebben ze niet alle een goed opgezette installatiemethode. De installatie van bijvoorbeeld de distributies van Red Hat, Caldera of Suse is beduidend beter en ‘leek-vriendelijker’ dan die van bijvoorbeeld Slackware, maar het betekent niet dat ze vollediger of beter zijn.
‘Swap’-partitie
Ik ga puntsgewijs op het bewuste artikel in.
Punt 1 maakt duidelijk dat er bij de schrijver van het artikel een misverstand bestaat over de termen ‘gratis’ en ‘vrij te downloaden’ software. Met ‘Linux is gratis’ wordt bedoeld dat men geen licenties voor het gebruik verschuldigd is. Het is ook zeker vrij te verkrijgen op Internet, net zoals duizenden (miljoenen ?) andere softwarepakketten. Maar deze twee termen houden niet in dat het ophalen van de software kosteloos is. Zelf heb ik er mijn twijfels over dat software (op Internet) kosteloos gedownload kan worden. Voor ieder stuk software dan men downloadt, wordt immers gebruik gemaakt van een transportmedium, en voor het gebruik hiervan moet nu eenmaal worden betaald.
Punten 2 en 3 hebben betrekking op een Linux- en op een MS-Windows-installatie. De stappen die nodig zijn, zijn inherent aan de architectuur van de machine maar niet aan het systeem dat geïnstalleerd wordt. Het is waar dat het Linux-partitioneringsprogramma (fdisk) niet voor leken bestemd is, maar het zou billijk zijn om het programma te vergelijken met het MS-Windows gereedschap (fdisk) en niet met twee commerciële pakketten, zoals Partition Magic en Partition It. Verder lijkt het me vrij onwaarschijnlijk dat leken überhaupt de laatste twee pakketten zouden kennen of bezitten, aangezien zij in het bezit zijn van een PC waarop bij aankoop zeer waarschijnlijk MS-Windows en alle bijbehorende pakketten reeds geïnstalleerd zijn.
Stap 4 doet me denken aan het niet (goed) lezen van een instructieboek. Linux is nu eenmaal een ander systeem dan MS-Windows. Beide maken gebruik van verschillende typen filesystemen, die correct geformatteerd moeten worden. Verder dient een swap-partitie zeker niet als overloop werk-geheugen, maar meer als tijdelijke opslag van procesdata die op dat moment bijvoorbeeld niet kunnen draaien of wachten op processen. Hierdoor is het snellere interne geheugen optimaal te gebruiken. Het gebruik van een aparte swap-partitie biedt voordelen. De structuur ervan is anders dan die van een standaard filesysteem. Het gebruik van een swap-file, zoals bij Windows, impliceert een extra vertaallaag en dus een vermindering van de systeemprestaties.
Problemen met muis
Stap 5 is distributie-afhankelijk. Maar dat geldt ook voor MS-Windows. Wanneer een PC niet met een standaard muis is uitgerust of wanneer (onzichtbare) IRQ-problemen optreden, zou men bij het installeren niet van de muis gebruik kunnen maken, en dus moeten raden hoe men de selectie verder zou moeten uitvoeren (we hebben het over een ‘leken’-installatie).
Bij het installeren van Linux lijkt het me zeker zinvol om een eigen partitie te gebruiken. Het is een feit dat Linux (en andere) filesystemen onder andere onderscheid maken tussen hoofd- en kleine-letters, verschillende manieren om hard- en soft-links aan te leggen, enzovoort. Maar Linux kan wel MS-Windows-partities aanspreken (lees: ‘mounten’, schrijven, lezen), dus het houden van een data-partitie die zowel door Linux als door MS-Windows aangesproken kan worden, is zeker mogelijk.
Uit stap 6 blijkt dat de Boot Manager reeds geïnstalleerd is (pseudo-commercieel pakket). Dat het Linux niet kan ‘booten’, lijkt me meer een probleem van de applicatie zelf dan van Linux. Een mogelijke oplossing is Lilo te installeren om ‘dual-boot’ te gebruiken. Zelf gebruik ik System-Commander, waarvoor ik een licentie gekocht heb. Het opstarten van een systeem vanaf een diskette betekent niet dat er een volledig geconfigureerd systeem beschikbaar is. Het is een hulpmiddel om problemen op te lossen. Nooit een McAfee opstart-diskette gebruikt, laat staan in MS-Windows Safe-mode opgestart? Daar is ook geen volledig systeem beschikbaar. Met betrekking tot punt 7 constateer ik: het is betrekkelijk. Er zijn momenten dat ik zelf ook krachttermen gebruik bij het installeren van een pakket op Linux. Linux heeft ook zijn tekorten, bijvoorbeeld bij het installeren van modems of nieuwe hardware. Maar verlies niet uit het oog dat Linux een relatief nieuw fenomeen is, en dat er dus voor het aansluiten van (ook relatief) nieuwe hardware misschien niet de juiste drivers beschikbaar zijn. We kunnen moeilijk verwachtten dat de talrijke vrijwilligers alle in de IT-markt verschenen hardware kopen om drivers voor Linux te gaan schrijven.
Edgar Walter Iparraguirre,
Rotterdam