Beep, beep, beep, beep, beep…psssssssssst. De bekende beepjes, gevolgd door de even vertrouwde ruis van het telefoonmodem, hebben hun langste tijd gehad. Over een paar jaar behoren ze tot de categorie nostalgische geluiden uit de twintigste eeuw.
En dat geldt evenzeer voor de ingesprektoon die inbellers zeker zo bekend in de oren klinkt. De toekomst hebben immers aan de supersnelle pijpleidingen die ons dag en nacht online kunnen houden: de kabel, digitale subscriber lines (dsl), satellietverbindingen en andere draadloze technologieën. Het web van de 21ste eeuw wordt mooier, interactiever, sneller en gevarieerder.
In de Verenigde Staten slijpt men nu de messen om uit te maken welke technologieën en welke bedrijven straks de multimedia breedband-versie van Internet naar de consumenten mag brengen. Ma Bell – de telco AT&T – brengt hierbij dermate veel zwaar geschut in stelling dat de rest van de Internet-wereld, met America Online voorop, moord en brand schreeuwt. Het openingssalvo in de breedbandoorlogen is gelost.
Digital subscriber lines (dsl) en kabelmodems zijn voorlopig de belangrijkste kandidaten om breedband naar de consument te brengen.
Hoe werkt dat? Dsl benut ongebruikte frequenties in het bestaande telefoonnet. Theoretisch is hierbij een snelheid mogelijk van 8 Mbps. In de praktijk ligt de snelheid meestal tussen 384 Kbps en 1,5 Mbps. Dat is altijd nog een stuk sneller dan de 56 Kbps van gewone modems. Er bestaan verschillende dsl-technieken: Adsl (asymmetrische dsl), Rdsl (rate adaptive dsl), Hdsl (high-bit-rate dsl) en Vdsl (very-high-bit-rate dsl). Al deze versies zijn asymmetrisch: het downloaden gaat een stuk sneller dan het uploaden.
Zes kilometer
Vervelender is dat de telefoonverbinding tussen de telefooncentrale en een dsl-gebruiker niet langer mag zijn dan een kilometer of zes. In ongeveer de helft van alle Amerikaanse huizen zal men daardoor geen gebruik kunnen maken van dsl. Tot voor kort was de markt van de dsl het exclusieve terrein van de lokale telefoonmaatschappijen, ook wel de Baby Bells, die ieder in hun regio het monopolie hebben op het lokale net. Volgens de Telecommunications Act van 1996 moeten de Baby Bells echter het lokale net openstellen voor lokale concurrenten – Internetaanbieders incluis – die ook dsl kunnen aanbieden. De markt van de dsl is hierdoor versnipperd en geen enkele Baby Bell lijkt bereid voldoende te investeren om de technologie echt grootschalig van de grond te krijgen.
Door de versnippering in de lokale telefoonmarkt lijken de kansen gunstig voor de concurrerende technologie: kabelmodems die met een maximale snelheid van 4 Mbps opereren. Bij deze breedbandpijp is juist sprake van een concentratie van macht. De kabel is een natuurlijk monopolie: wie het kabelnet aanlegt krijgt de exclusieve rechten op de exploitatie ervan. En die exploitanten zitten niet stil. AT&T, sinds de overnames van TCI en Media-One de grootste Amerikaanse kabelexploitant, en Time Warner, nummer twee, investeren miljarden dollars om breedband-internet naar de 63 miljoen Amerikanen te sluizen die op de kabel zijn aangesloten. Yankee Group, een marktonderzoeker in Boston, verwacht dat eind 2000 ongeveer 1 miljoen Amerikaanse huizen breedband-internet zullen hebben via de kabel en 250.000 hetzelfde via een digital subscriber line.
Traag
Het kabelmodem is niet zaligmakend. Het is, net als dsl, asymmetrisch en downloaden gaat dus sneller dan uploaden. Een ander probleem dat het deelt met dsl is dat hoe meer gebruikers er gelijktijdig zijn, hoe trager de verbinding wordt. Wat dat betreft moeten in beide kampen problemen worden opgelost met capaciteit en datacompressie. Een ander mogelijk struikelblok bij de introductie van kabelmodems is dat de Amerikaanse kabelexploitanten een abominabele reputatie hebben op het gebied van serviceverlening en klantondersteuning. De meeste Amerikanen haten hun kabelleverancier, of deze nu TCI (AT&T) of Time Warner heet.
Nachtmerrie
De droom van AT&T is de nachtmerrie van America Online. Wanneer AOL’s achttien miljoen leden straks kabelmodems willen, dan wordt de grootste Internetaanbieder ter wereld afhankelijk van AT&T of Time Warner. Op zijn minst zal AOL moeten betalen; op zijn ergst kan AOL helemaal van de kabel worden geweerd.
"Stop de monopolie-overheersing van de kabelindustrie over het Internet", is de slogan van de OpenNet Coalition, een lobbygroep waarin AOL, zeventig andere Internet Service Providers (ISP) en verschillende telco’s samenwerken. Deze groep keert zich tegen pogingen van de kabelindustrie om breedband-internet te usurperen. "Als de kabelmannen je te pakken hebben, dan hebben ze je voorgoed te pakken", zo waarschuwt Greg Simon die leiding geeft aan de OpenNet Coalition.
In de visie van Simon is Michael Armstrong een nieuwe Atilla de Hun, die de vrijheid van de Amerikaanse consumenten om zelf te bepalen wie hun ISP wordt voorgoed om zeep zal helpen.
Overwinning
In juni dit jaar behaalde de OpenNet Coalition een onverwachte overwinning toen een rechter in Portland, Oregon bepaalde dat AT&T in die stad zijn kabel moet openstellen voor iedere ISP die breedband-internet wil leveren. De rechter vond het noodzakelijk dat er competitie mogelijk is op de kabel. AT&T zegt technisch niet in staat te zijn de uitspraak van de rechter te gehoorzamen. Het gevolg? Niemand in Portland heeft breedband-internet via de kabel. Alleen Portlanders die dsl hebben via het lokale telefoonbedrijf US West ontvangen breedband-internet. De OpenNet Coalition wil nu dat de Amerikaanse Federal Communications Commission (FCC) bepaalt dat AT&T en de andere kabelbedrijven door het hele land hun kabels openstellen voor concurrerende ISP’s. De FCC heeft dat tot dusver echter geweigerd. Deze commissie vindt het nog veel te vroeg om regulerend te gaan optreden in een markt die zich nog nauwelijks heeft ontwikkeld.
Verkeerd besluit
Uiteraard wijzen de kabelbedrijven de beschuldigingen van de OpenNet Coalition van de hand. Jim Cicconi van AT&T zegt: "AOL probeert de overheid voor zijn karretje te spannen om de implementatie van breedband tegen te houden of te vertragen. Toen AOL besloot zich te concentreren op de smalle band, heeft het gewoon een verkeerd besluit genomen." Vertegenwoordigers van AT&T zeggen dat de kabelindustrie reeds 6 miljard dollar heeft geïnvesteerd om ontvangst van breedband-internet over de kabel mogelijk te maken. AT&T verwacht zelf nog 31 miljard dollar te zullen uitgeven in het gereedmaken van de infrastructuur en de aansluitingen in de huizen van de kabelgebruikers. Waarom – zo zegt AT&T – zouden AOL en andere ISP’s gratis op die kabel mogen zonder dat ze een cent hebben bijgedragen aan de ontwikkeling ervan? En waarom investeren de lokale telefoonmaatschappijen niet meer geld in het aanbieden van dsl als ze er zo op gebrand zijn om de Amerikaanse consumenten keuzen te bieden?
De eerste schoten in de breedbandoorlog zijn gelost. De strijd om de vraag wie en langs welke pijpen dit Internet de huizen zal binnenkomen, is nog lang niet gestreden.