Deze week debatteerde de vaste Tweede-Kamercommissie Economische Zaken over de nota De Digitale Delta. Het kabinet presenteerde dit ICT-beleidsstuk vlak voor het zomerreces. Aan de hand van deze nota zal de overheid de komende drie tot vijf jaar het beleid op het gebied van de Informatie- en Communicatietechnologie uitstippelen, met als doel een blijvende koppositie van Nederland op ICT-gebied – zonder ‘blauwdrukdenken’.
Digitale Delta Voorafgaand aan een serie interviews met kopstukken die een rol spelen in de ICT-wereld en bij het overheidsbeleid wordt ingegaan op de nota De Digitale Delta. Deze kabinetsnota moet Nederland een vooraanstaande positie bezorgen in de elektronische samenleving. |
Illustrerend voor het dreigend gebrek aan afstemming is het aantal handtekeningen onder de nota. Zes leden van het kabinet hebben het beleidsstuk ondertekend: de ministers Annemarie Jorritsma van Economische Zaken, Roger van Boxtel van Grote Steden- en Integratiebeleid, Benk Korthals van Justitie en de staatssecretarissen Monique de Vries van Verkeer en Waterstaat, Rick van der Ploeg van Onderwijs en Wim Vermeend van Financiën. Ze formuleren heel duidelijk als doelstelling dat de nota samenhang moet bieden in de verscheidene overheidsinitiatieven. De Digitale Delta is een vervolg op het Nationaal Actieplan Elektronische Snelwegen uit 1994 en de daaropvolgende herijking van dit plan in 1998. De nieuwe nota vormt een kader waarbinnen de maatregelen uit recente plannen te plaatsen zijn. Voorbeelden van deze gebundelde nota’s zijn die over de Elektronische Handel uit 1998, Onderwijs Online van dit jaar, Actieprogramma Elektronische Overheid uit 1998, Wetgeving voor de elektronische snelweg daterend uit 1998 en de notities over de kabel en ‘Trusted Third Parties’. Binnenkort voegt het kabinet het Software Actieplan en vervolgnota’s over kabel en telecommunicatie aan dit lijstje toe.
Waardering in de branche
De opsomming en bundeling van bestaande initiatieven roept cynisme op. ‘Je slaat een nietje door bestaande plannen. Je telt alle reeds begrote bedragen bij elkaar en je hebt een heuse kabinetsnota’, schreef PvdA-kamerlid Marja Wagenaar vorige week in Computable. Toch bestaat er in de branche ook wel waardering voor dit initiatief. Enkele ingewijden zien de nota toch als een aanzet voor serieus ICT-beleid. De vraag is echter wie van de kabinetsleden de leiding neemt bij de uitvoering van dit gebundelde beleid. Het aanbrengen van samenhang is in principe lovenswaardig, maar iemand zal toch het voortouw moeten nemen.
PvdA-kamerlid Marjet van Zuijlen spuide niet voor niets na de presentatie van de nota de kritiek dat het stuk geen oplossing biedt voor het gebrek aan coördinatie. Volgens de parlementariër, die in het verleden pleitte voor een apart bewindspersoon voor ICT, zou het ministerie van Economische Zaken (EZ) strengere coördinatie moeten uitoefenen. En zo komt het balletje vanzelf terecht bij minister Jorritsma. Zij lijkt de meest voor de hand liggende bewindspersoon die op de voorgrond treedt als het gaat om ICT-beleid.
De Fenit pleit in dit kader voor de oprichting van een Nationaal Kenniscentrum Informatietechnologie Overheid. Dit instituut moet de verschillende visies op elkaar afstemmen en de centrale coördinatie van de plannen uitvoeren. Dit plan kwam ook in het Kamerdebat ter sprake. Enkele parlementariërs zijn positief over dit idee, anderen vrezen voor meer bureaucratie.
Geen extra geld
De zwakte van de nota is dat er geen extra investeringen in staan. Veel mensen verwachten nu eenmaal dat een beleidsnota met veel geld gepaard gaat. Dit is niet het geval. Hoewel de regering aangeeft de ontwikkelingen van de technologie en de toenemende invloed van ICT op de maatschappij op de juiste waarde te willen schatten, tasten premier Wim Kok en de zijnen niet nog eens in de buidel. ‘Het kabinet neemt een groot aantal initiatieven om de ICT-basis van Nederland te versterken’, staat in de nota. ‘Met de initiatieven is – naast de 70 miljoen die jaarlijks voor de ontwikkeling van de elektronische snelweg beschikbaar is – in de periode tot en met 2002 ruim een miljard gulden gemoeid.’ Daarnaast financieren departementen ook zelf een aantal ICT-activiteiten. ‘Op dit moment ziet het kabinet dan ook geen aanleiding om additionele financiële middelen te reserveren voor het ICT-beleid.’
Dat is klare taal; er gebeurt al zoveel, dus er komt geen geld meer bij. Toch pleiten mensen als Roel Pieper, oud-topman van Philips, Hans Blankert, voorzitter van werkgeversorganisatie VNO-NCW, enkele Kamerleden, maar ook belangenorganisaties voor meer investeringen. Als het kabinet de digitale revolutie daadwerkelijk serieus neemt, dan zal het hier meer geld voor moeten uittrekken, redeneren de pleitbezorgers van extra middelen. De regering besteedt miljarden aan traditionele infrastructuur als de Betuwelijn, maar de elektronische snelweg moet het met veel minder doen.
Opvallend is dat ICT niet genoemd wordt in de discussie over de mogelijke besteding van de financiële meevallers. Fenit maakt zich in ieder geval niet druk over het geld. "Als de plannen van de overheid goed zijn, gaat het bedrijfsleven hierin vanzelf investeren", reageerde directeur Sylvia Roelofs.
Vijf pijlers
Het kabinet wil dat Nederland tot de ‘informatie elite’ van de wereld hoort. De uitgangspositie van ons land is gunstig, zo staat in de nota te lezen, want op de wereldranglijst neemt Nederland de zevende plaats in.
Om deze positie in ieder geval te behouden, noemt het kabinet vijf pijlers, die de ICT-basis van het land bepalen, met bijbehorende overheidsactiviteiten:
, de basis voor informatieverkeer. De overheid stimuleert innovatie en investeringen in deze infrastructuur door concurrentie op peil te houden, frequentieruimte effectief te alloceren en de technische betrouwbaarheid te waarborgen. Punt van aandacht hierbij is het feit dat de capaciteit zich minder snel uitbreidt dan de vraag.
Tekorten arbeidsmarkt
Een aantal externe commissies zal het beleid moeten ondersteunen. Zo werkt de werkgroep onder leiding van Ton Risseeuw aan een plan om de tekorten op de arbeidsmarkt aan te pakken. Een ander extern platform van gezaghebbende personen zal de discussie over het ICT-beleid moeten voeden. Verder werkt het kabinet aan een ICT-toets die elke twee jaar een beeld moet geven van de positie van Nederland op dit terrein. Staatssecretaris Rick van der Ploeg zal de gedachtevorming van het beleid verder uitwerken met het programma Infodrome. Dit is gericht op de relevante ICT-vraagstukken vanaf 2002.
Het ligt voor de hand om De Digitale Delta als een blauwdruk voor de komende jaren te omschrijven. Met deze definitie zouden we de opstellers van de nota echter tegen de schenen schoppen. ‘`Blauwdrukdenken` kan niet aan de orde zijn zolang de technologie zich snel blijft ontwikkelen’, valt in de inleiding te lezen. Een flexibel klimaat is nodig om op te stomen in de vaart der volkeren. En zo valt de nota ook het beste te beschouwen. Het stuk geeft een aantal pijlers onder het Nederlandse ICT-beleid, maar houdt ruimte open voor nieuwe ontwikkelingen.
Michiel Couzy, redacteur
De aanloop, drie politici over de nota:
- Digitale Delta: Waar ligt prioriteit? (Wim van Velzen)
- Digitale Delta: Overheid moet meer doen (Marja Wagenaar)
- Digitale Delta: Tussensprint noodzakelijk (Hella Voûte-Droste)
- Minister Jorritsma ziet zichzelf als aanjager
- Roel Pieper waarschuwt voor afwachtende houding
- Professor Van Vught: ‘Nota Digitale Delta ondermaats’
- VNO-NCW wil de ‘herendiscussie’ in het kader van ICT plaatsen
- Bodo Douqué: Investeer in IT-gerelateerde infrastructuur
- IBM-directeur Lundqvist noemt organisatiegraad branche slecht
- Fenit en Vereniging ICT Nederland kondigen krachtige lobby in Den Haag aan
- Hans Wijers: Overheid moet een stimulerende en faciliterende rol spelen