De Standish Group publiceert regelmatig nieuwe resultaten van een onderzoek naar het succes van IT-projecten (http://www.standishgroup.com). De meest recente cijfers liegen er niet om. Ongeveer een kwart van alle IT-projecten slaagt met vlag en wimpel. Een kwart van de projecten wordt voortijdig afgeblazen. De resterende vijftig procent voldoet aan de klassieke IT-regel dat projecten twee keer zo lang duren als gepland, twee keer zo duur zijn en slechts de helft van de beloofde functionaliteit bieden. Vergelijkbare onderzoeken komen tot vergelijkbare resultaten.
Dat doen ze in de woningbouw wel anders. Over de kwaliteit van nieuwbouwwoningen wordt de laatste tijd veel geklaagd. Volgens de Vereniging Eigen Huis krijgen kopers bij de oplevering te maken met een steeds langere lijst gebreken. Maar toch slagen aannemers er nog steeds in om het merendeel van de beloofde functionaliteit binnen het budget en binnen de gestelde tijd op te leveren. De koper krijgt daarbij nog altijd stevige garanties: GIW-contracten, boeteclausules en een reparatieverplichting binnen een bepaald aantal werkbare werkdagen. Inspecteurs, controleurs en externe deskundigen waken over de kwaliteit van de woning en de belangen van de koper. Daar mogen we in de IT-wereld best een beetje jaloers op zijn.
Standish noemt in het rapport vijf factoren die bepalend zijn voor het succes van een IT-project: betrokkenheid van de eindgebruiker, ‘commitment’ van de directie, een sterke projectmanager, duidelijke specificaties, projectmatig werken. Voor een ervaren automatiseerder zijn dit wijd openslaande deuren. Waarom worden er dan nog steeds zoveel informatiesystemen onbewoonbaar verklaard? Kennelijk is een kritische succesfactor nog geen garantie voor succes.
Wat opvalt aan de door Standish genoemde factoren is dat ze niet altijd te beïnvloeden zijn. Dat lijkt in de IT voor meer factoren te gelden. Denk aan het politieke of economische klimaat, een fusie of overname, of ontwikkelingen in de markt waarin de onderneming opereert. Het leven van een automatiseerder kan vol verrassingen zijn.
Een andere factor die je niet altijd van te voren kunt inschatten en maar af en toe kunt bijsturen, is de complexiteit van de gekozen oplossing. IT is helaas geen hout of beton. Ogenschijnlijk eenvoudige systemen blijken bij nader inzicht razend complex in elkaar te zitten. Harde normen ontbreken en beproefde bouwtechnieken, zoals overdimensionering, zijn nauwelijks toepasbaar. De tolerantie is precies één bit: alles moet precies op elkaar aansluiten. En anders dan in de woningbouw, waar het fenomeen purschuim al jaren niet meer weg te denken is, beschikken we in de IT-wereld niet over een wondermiddel waarmee we alle gaten kunnen dichten.
En daarmee komen we op een ander verschil met het bouwen van een huis of een winkelcentrum: in de IT veranderen de gereedschappen en materialen terwijl je er mee werkt. Na vijf jaar moet je als specialist van specialisme veranderen omdat je vaardigheden hopeloos verouderd zijn. Echte vaklui zijn schaars. Als je ze hebt, worden ze weggekaapt door de concurrent. Veel IT-projecten worden uitgevoerd door een relatief onervaren ploeg die de valkuilen nog niet kent, laat staan weet hoe ze omzeild moeten worden.
Laten we tenslotte niet vergeten dat IT-projecten vaak veel omvangrijker dan ze in eerste instantie lijken. Het gaat vaak om complete reorganisaties, waarbij mensen opeens andere dingen moeten gaan doen dan ze altijd gewend waren. Alsof je niet alleen een woonwijk met twee-onder-één-kappers neerzet, maar tegelijkertijd de nieuwe bewoners op een eenwieler moet leren fietsen.
Al met al genoeg redenen om te concluderen dat het bouwen en invoeren van een informatiesysteem nog steeds van een andere orde is dan het bouwen van een huis. Petje af voor alles wat we zonder purschuim met informatietechnologie weten te bereiken. Wat niet wegneemt dat je als IT’er veel van projectontwikkelaars en aannemers kunt leren. Als je maar over de muren van je specialisme heen durft te kijken.