Op 2 januari 1979 om twee uur 's nachts krijgt Vietnam-veteraan en oorlogslegende Bull Simons een telefoontje van EDS. Of hij topman Ross Perot wil helpen om twee medewerkers van dit automatiseringsbedrijf uit de gevangenis in Iran te bevrijden. Simons twijfelt geen seconde. Zo begint een bizarre reddingsoperatie in een land waar elk moment de revolutie uit kan breken.
Henry Ross Perot, geboren in 1930 in het Texaanse Texarkana, behoort tot de succesvolste zakenmannen uit de IT-geschiedenis. Buiten dat is deze multimiljonair, die zijn fortuin ook als oliebaron en onroerend-goedmakelaar vergaarde, verreweg de meest excentrieke van het stel. In 1992 en 1996 deed Perot, als onafhankelijk populistisch kandidaat, een gooi naar het Amerikaanse presidentschap.
Vietnam
Super-patriot Perot laat publiekelijk voor het eerst van zich spreken in 1969, wanneer de oorlog in Vietnam zijn toppunt bereikt. Hij springt op de bres voor de Amerikaanse krijgsgevangenen die een zeer slechte behandeling ondergaan. Perot financiert een succesvolle internationale campagne, die ervoor zorgt dat de situatie iets verbetert. De grootste publiciteitsstunt vindt plaats in december 1969, wanneer Perot met twee Boeings 707 vol met kerstdiners voor de POW’s (prisoners of war) naar Hanoi vliegt. Landen mag hij er niet van de Noord-Vietnamezen, maar hij haalt wel alle kranten. In 1970 mislukt een aanval op zijn landgoed in Dallas die volgens de FBI op het conto van zwarte militante beweging The Black Panthers – in opdracht van de Viet Cong – moet worden geschreven.
Kolonel Arthur D. ‘Bull’ Simons haalt de krantenkoppen in november 1970, waarin hij met een groepje commando’s een mislukte poging doet krijgsgevangenen uit het Son Tay-gevangenenkamp vlakbij Hanoi te bevrijden. Perot ergert zich eraan dat iedereen de actie afdoet als een fiasco. De Texaanse cowboy organiseert na de oorlog een weekeinde waar ex-krijgsgevangenen de Son Tay Raiders kunnen ontmoeten. Bull Simons is hem er eeuwig dankbaar voor.
Iran
EDS bouwt in de jaren zeventig een sociaal zekerheidssysteem voor het Iraanse ministerie van Gezondheid en Welzijn. Door problemen met de betaling stopt EDS eind 1978 met de afronding ervan. Op 28 december van dat jaar krijgen Paul Chiapparone en Bill Gaylord, op dat moment in Iran de hoogste EDS’ers in functie, van onderzoeksrechter Hosain Dadgar te horen dat ze onder arrest staan. Dadgar doet onderzoek naar mogelijke corruptie van een voormalige minister van Gezondheid en Welzijn. Maar bewijzen dat Chiapparone en Gaylord hiermee iets van doen hebben, legt hij niet op tafel. De borgsom bedraagt maar liefst dertien miljoen dollar. Later blijkt dat met het in hechtenis nemen van het duo de Iraanse overheid EDS eigenlijk onder druk wil zetten: of doorgaan met het project, of het verdiende geld teruggeven.
Perot start onmiddellijk een diplomatiek offensief. Hij probeert via de contacten met de Amerikaanse overheid, die hij overgehouden heeft aan zijn Vietnam-missies, druk uit te oefenen op de Iraanse regering van Bakhtiar. Hij schakelt zelfs Henry Kissinger in. Het baat allemaal niets: zowel de Amerikaanse als Iraanse regering heeft andere dingen aan het hoofd. Iran is zwanger van revolutie. Het oproer in Teheran zwelt met de dag aan. President Jimmy Carter weet niet wat te doen: het wankelende regime van de Sjah blijven steunen of de in Parijs bivakkerende ayatollah Khomeini als nieuwe leider erkennen.
Turkije
Perot, teleurgesteld over het gebrek aan steun van de Amerikaanse regering en de ambassade in Teheran, besluit een optie achter de hand te houden. Mochten de onderhandelingen met Hosain Dadgar op niets uitlopen, dan wil hij Paul en Bill uit de gevangenis halen. Hij laat een privé-legertje van acht man samenstellen, bestaande uit huurling Bull Simons en zeven EDS-medewerkers.
Simons drilt zijn rekruten en stelt samen met hen een reddingsplan op. In Iran loopt dat plan in het honderd, wanneer de twee EDS-gevangenen naar een ander huis van bewaring worden overgebracht. Tot een stormaanval op deze grote Gasr-gevangenis komt het echter niet. Althans, niet door de reddingsbrigade. Wel door een meute inwoners die twee dagen later nadat de revolutie op 9 februari 1979 uitbreekt, de Iraanse Bastille bestormt. Paul en Bill weten te ontsnappen en vinden het EDS-team terug in het Hyatt-hotel. Met hulp van de Iraanse EDS-medewerker Rachid beginnen ze aan een zenuwslopende vlucht langs alle revolutionaire wegblokkades naar de Turkse grens.
Een minutieuze beschrijving van de reddingsoperatie valt te lezen in het voor de tv bewerkte boek On Wings of Eagles van thrillerschrijver Ken Follet. De titel verwijst naar het soort medewerkers waar Perot naar zoekt: het adelaarstype. In zijn ogen geen ‘kuddedieren’, maar hoogvliegers die niet lullen maar poetsen. On Wings of Eagles is fascinerend leesvoer. Niet alleen vanwege de absurditeit van de hele onderneming en de moeite die de rechtlijnige Amerikanen hebben met onberekenbare personen, maar ook omdat het inzage geeft in de militaristisch getinte bedrijfscultuur van het EDS onder Ross Perot. De leider zelf blijkt een dominante, vindingrijke man met weinig tact en geduld. Hij stelt extreem hoge eisen aan zijn medewerkers. In ruil daarvoor spaart hij kosten noch moeite om hen en hun familieleden te helpen in tijden van rampspoed.
Verenigde Staten
In de mythe rond Perot speelt zijn doorzettingsvermogen een belangrijke rol. Zo bezorgt hij als twaalfjarig jongen kranten in een impopulaire achterstandswijk op een paard, zodat hij niet beroofd kan worden. Na talloze keren afgewezen te zijn, krijgt hij in de jaren vijftig toch een opleiding bij de Amerikaanse marine. In 1957 stapt hij over naar IBM, waar hij als computerverkoper binnen afzienbare tijd zijn verkoopquota haalt. Daar merkt hij dat klanten veel tijd kwijt zijn met het gebruiksklaar maken van hun machines. Dat brengt hem op het idee om hen een complete IT-afdeling aan te bieden met computers, software en personeel. IBM vindt de marges echter te klein en wijst zijn voorstel af. Perot vertrekt in 1962 en richt met duizend dollar van zijn vrouw Electronic Data Systems op. Hij gokt goed: EDS groeit uit tot een multinational.
In 1984 verkoopt Perot EDS voor 2,5 miljard dollar aan General Motors. Het lijkt een meesterzet, maar uiteindelijk leidt het zijn vertrek in. Zijn despotische trekjes, voortdurende kritiek en arrogantie (“ik beschik nu over een autofabriek”) maakt zijn positie onhoudbaar. Onder druk van GM-topman Roger Smith laat Perot zich uiteindelijk in 1987 uitkopen. Tegen alle afspraken in begint hij een jaar later een nieuw IT-bedrijf, Perot Systems, en tracht hij zijn ‘adelaars’ terug te halen. Dat gaat ook de meest trouwe EDS’ers te ver. Zelfs Paul Chiapparone weigert GM te verlaten. Inmiddels is Perot Systems met een kleine negenhonderd miljoen dollar een luis in de pels van de grote IT-dienstverleners.