Toegang tot het Web vindt vrijwel altijd plaats met behulp van een browser die op een PC draait. In deze markt is er een lichte mate van concurrentie tussen Netscape en Microsoft, waarbij de laatste op dit moment de sterkste stijger is. We staan echter nog maar aan het begin, en zeker niet aan het eind.
De PC lijdt aan overkill. Het is een erfenis uit een verleden waarin de communicatie onvoldoende was. De PC is een kritisch product, omdat de communicatie nog steeds niet het niveau heeft bereikt waarbij we tegen lage kosten over voldoende bandbreedte en een hoge verbindingssnelheid kunnen beschikken, behalve in lokale netwerken. Binnen vijf jaar zal dat niveau echter wel bereikt zijn. ‘Aangesloten systemen’ zullen tegen die tijd belangrijker zijn dan ‘persoonlijke systemen’.
Een ontwikkeling die de opmars van de dunne client-architectuur bespoedigt is de toenemende diversiteit in client-apparatuur. De dikke client-architectuur beperkt de client tot de combinatie ‘scherm, toetsenbord en muis’, maar dat is nu nog maar één van de vele opties. Kiosken, spraaksystemen, procesbesturingssystemen en dergelijke kunnen allemaal worden aangepast zodat ze in de nieuwe software-architectuur passen. Dit opent de deur voor de telefoonfabrikanten, die hun telefoons van toegevoegde waarde kunnen voorzien. De nadruk ligt daarbij op draadloze communicatie en de volgende generatie gsm-’telefoons’. Daarvoor zijn nieuwe standaarden en hogere snelheden nodig, maar die komen eraan. 9,6 Kbps is de norm bij gsm op dit moment. Voor 2001 of 2002 wordt 64 Kbps of daaromtrent verwacht, en daarna een capaciteit van enkele Mbps.
In de thuismarkt vinden we een mix van Isdn en analoge telefonie (met modems). De gebruiker heeft baat bij een toename van de bandbreedte, maar we zullen het nog even moeten doen met de beperkingen van communicatie onder de 64 Kbps-grens. Daarom is de PC met Internet Explorer tegenwoordig de meest voorkomende netwerkcomputer. De meeste mensen die thuis een PC hebben, gebruiken hem voor een heleboel verschillende toepassingen. Internet-gebruik is daardoor een natuurlijke evolutie. Totdat de beperking van de bandbreedte is weggenomen, zal PC-functionaliteit daarom niet verdwijnen.
De conclusie is dat het gemiddelde huishouden nog geen gebruik kan maken van het ‘world wide web’; de PC is voor de meeste mensen te ingewikkeld, behalve voor de jongere generatie. Iedereen beschikt echter wel over een tv-toestel. Hier ligt de kans. Waarom zouden we wachten op de producten van morgen? We moeten gewoon een goedkoop apparaat hebben dat de televisie, de telefoon en het Web combineert. Het moet wel eenvoudig in het gebruik zijn; het gebruik van een PC is daarom uitgesloten.
De ‘set-top box’ of het decodeerdoosje is een zwart kastje dat direct wordt aangesloten op de RGB-input van het tv-toestel aan de ene kant en een Isdn-lijn aan de andere kant. Het zal waarschijnlijk worden geïntegreerd met nieuwe kabel-‘decoders’ en is onpraktisch voor oudere toestellen die het video-signaal niet doorgeven. Miljoenen toestellen zijn hiervoor echter wel geschikt.
De decodeerkastje levert de functionaliteit die nodig is voor internet-gebruik. Het kastje bevat een speciale processor, die een speciaal, in rom opgeslagen besturingssysteem bevat. De processor vertaalt html-webpagina’s naar de lagere tv-resolutie. Er komt veel technologie bij kijken om een acceptabel beeld te krijgen. De processor is een digitale signaalprocessor (DSP) en heeft de TCP/IP protocollen ingebouwd, evenals de modemfunctie, http- en html-protocollen en een gebruikersinterface. De meer geavanceerde systemen zullen ook een Java Virtual Machine (JVM) bevatten.
Het gebruikersinterface bestaat uit een afstandsbediening met speciale software om een grafisch ’toetsenbord’ te besturen. Dit is een nogal primitief concept; een infrarood toetsenbord zal daarom tot de standaard uitrusting gaan behoren.
Om deze apparatuur voor de gemiddelde thuisgebruiker acceptabel te maken, moet er ook een eenvoudig e-mailsysteem komen. Dit moet anders in elkaar zitten dan de bestaande PC-producten, omdat er geen ‘attachments’ aan de e-mail vast kunnen zitten. Ook kan de e-mail niet opgeslagen en verwerkt worden. Eenvoud is de sleutel tot succes. Als de kosten van dit product onder de 100 dollar gehouden kunnen worden – en dat lijkt mogelijk – dan wordt het zeker een succes. Het zal wel enkele jaren duren voordat NC’s de simpele functies van dergelijke apparaten in zich kunnen opnemen.
Deze decodeerkastjes kunnen aan de man worden gebracht via de normale witgoedhandel, die ook televisies verkoopt. Een uitdaging daarbij is hoe deze producten worden aangeboden. Supermarkten en banken, die het gebruik van e-handel willen stimuleren, zouden de kastjes zeker in de beginperiode mogelijk willen ondersteunen. Met name de supermarkten zouden het telewinkelen, nu nog beperkt tot PC-gebruikers, verder willen uitbreiden. Ik vraag me af of dergelijke ontwikkelingen nog gevolgen zullen hebben op de grotere ondernemingen.