Microsoft is voorlopig niet gedwongen zijn besturingsprogramma Windows 98 en andere software te veranderen en te voorzien van Java-variant die compatibel is met de versie van concurrent Sun.
Het federale Hof van Beroep in San Fransisco oordeelde dat een lagere Amerikaanse rechtbank ongelijk had, toen die in november vorig jaar een dergelijk, preliminair, dwangbevel uitvaardigde.
Sun spande vorig jaar een rechtszaak aan tegen de softwaregigant uit Redmond, om de onderneming te verplichten in Windows 98 naast de runtime Java-bibliotheek van Microsoft zelf, ook die van de oorspronkelijke Java-leverancier Sun op te nemen. Indien Microsoft dat zou weigeren, zou Sun vervolgens eisen dat het bedrijf het besturingssysteem in feite ‘Java-loos’ moest maken. Met andere woorden: Windows 98 bevat Sun’s Java of helemaal géén Java.
Het Hof van Beroep vindt dat er geen sprake was van ‘onherstelbare schade’ voor Sun toen Microsoft in Windows 98 een Java-variant opnam die niet compatibel is met de Java-versie van Sun. Daarom was het dwangbevel nogal voorbarig, zo oordeelde het driekoppige Hof. Maar het vindt óók dat Sun erg sterk staat in zijn klacht dat Microsoft de afspraken heeft geschonden die zijn gemaakt toen het bedrijf van Sun in 1996 een licentie kreeg voor het gebruik van Java.
Zowel Microsoft als Sun zeggen daarom op dit moment tevreden te zijn met de uitspraak van het Hof van Beroep. Microsoft omdat het preliminaire dwangbevel is ingetrokken en Sun omdat het in de uitspraak genoeg aanknopingspunten ontdekt die de lagere rechtbank kunnen overhalen het dwangbevel alsnog definitief op te leggen.