Ik weet niet of SunOS – de voorloper van Solaris – de eerste file- en printserver was, maar de belangrijkste was het zeker. Het maakte gebruik van de TCP/IP-communicatieprotocollen die tegelijk met de werkstations werden ontwikkeld ten behoeve van het nieuwe ‘wide area network’ (wan), het internet.
Het werkstation-project splitste zich af van de universiteit en werd Sun Microsystems. De geschiedenis wijst uit dat kiezen voor TCP/IP verstandig is geweest, al was het waarschijnlijk de enige keuzemogelijkheid. Sun gokte erop dat TCP/IP ook goed zou werken over een ‘local area network’ (lan), ook al was het oorspronkelijk bedoeld voor wan’s. Het bleek een goede gok. Het bedrijf voegde een aantal directory-protocollen aan TCP/IP toe, zodat ze ook op Ethernet zouden draaien. De Sun-producten leidden uiteindelijk tot de acceptatie van het concept van werkstations in een netwerk, en ook tot de acceptatie van het twijfelachtige idee om hetzelfde besturingssysteem op het werkstation en op de server te gebruiken. Hierover later meer. HP reageerde snel met vergelijkbare werkstation-producten, inclusief een nogal lastige overname van een bedrijf waarvan de naam me even ontschoten is. Digital viste echter achter het net en raakte een belangrijke markt kwijt aan HP en Sun.
Met SunOS introduceerde Sun een gelaagde architectuur voor de fileserver, met protocollen als ARP, RPC en vooral het file-protocol, NFS. Tot ieders verbazing maakte Sun deze protocollen openbaar, hetgeen leidde tot een sterke geloofwaardigheid, dito verkopen, én een de facto standaardprotocol voor het uitwisselen van bestanden.
De architectuur met werkstations en fileservers oefende een grote aantrekkingskracht uit op de PC-industrie. Toen de prijzen zakten, koos de PC-industrie Ethernet als standaard. Men ging pas veel later over op TCP/IP. IBM en Microsoft gebruikten PC-DOS als basis voor de eerste versie van Lan Manager. Die was zo slecht dat het wel een grap leek. Lan Manager zette de deur open voor een beter server-besturingssysteem voor DOS- en Windows-clients. Zoals we weten werd deze markt veroverd door Novell, met het Netware besturingssysteem en het IPX-protocol, dat was afgeleid van eerdere experimenten bij Xerox. De Unix-leveranciers misten de boot. Unix en NFS zouden een voor de hand liggende keuze geweest zijn, die een grote keus aan hardware ondersteunde. Ik denk zelf dat de groei in de technisch-wetenschappelijke markt zo groot was dat men de enorme explosie van de PC-markt over het hoofd zag.
Alles veranderde toen Windows beschikbaar kwam en Microsoft een speler van formaat werd. Microsoft gebruikte onderdelen van de eerste PC-netwerken, met name het file- en printprotocol SMB, het communicatieprotocol Netbeui en de bijbehorende API, Netbios. Dit was achterhaald toen er een echt 32-bits besturingssysteem verscheen (Windows NT) en een multitasking besturingssysteem op de client een beschermd communicatieprotocol mogelijk maakte (Windows 95). Microsoft brak door; in navolging van Sun werd TCP/IP aangeboden als optie naast Netbeui. Novells greep op de lan-markt was hiermee gebroken.
De meeste recente versie van Lan Manager wordt geleverd bij NT Server. Het is ooit ook geïmplementeerd op OS/2 (het werd zelfs ontwikkeld op OS/2) en op Unix (LM/X) door IBM en HP. Voor zover ik weet worden deze versies niet actief verkocht.
Wat er mis is met de huidige situatie, is dat de server voor PC-werkstations gebaseerd is op NT. Alternatieven zijn bridges tussen NT en Netware of de introductie van NFS op de PC-client. Het is aantrekkelijk om een standaard Unix-server met NFS te gebruiken, maar dat stuit op problemen. NFS moet op elke PC worden geïnstalleerd, terwijl de SMB-client kant en klaar bij Windows 98 wordt geleverd. De NFS-client moet worden geïntegreerd met Unix-directories, waarbij bestandsnamen en dergelijke moeten worden vertaald en de NFS client moet worden geïntegreerd met de Windows-desktop. Er zijn wel goede client-producten, maar deze worden nauwelijks gebruikt buiten de technisch-wetenschappelijke wereld, waar men toch al de voorkeur geeft aan Unix-werkstations.
En nu hebben we dan Linux. Een systeem dat betrouwbaarder is dan NT, al wordt het beeld vertekend doordat NT-systemen overbelast worden en de problemen veel meer aandacht krijgen, terwijl Linux-systemen alleen nog voor relatief simpele toepassingen worden gebruikt. Bij gebrek aan kantoorapplicaties zal Linux de huidige PC-desktop voorlopig niet kunnen vervangen. Wel domineert Linux de markt voor webservers al (in combinatie met Apache). LM/X maakt een comeback; er is een product genaamd Samba voor Linux en Unix, dat TCP/IP en SMB ondersteunt en samenwerkt met standaard software voor de PC-client. Zeker de moeite waard!