Het gebruik van het wereldwijde web leidt niet automatisch tot vernieuwing van het onderwijs. Dit blijkt uit uitgebreid onderzoek van de universiteit van Tel Aviv. De onderzoekers plaatsen op grond van de resultaten vraagtekens bij de toepassing van het web door de scholen.
Het rapport kwam ter sprake tijdens Edmedia 1999, de elfde wereldconferentie over educatieve multimedia, hypermedia en telecommunicatie in Seattle. De onderzoekers uit Israël bekeken ongeveer vijfhonderd websites die zich uitdrukkelijk als educatief presenteren. Op basis van een ontwikkelde taxonomie voor educatieve websites evalueerden ze een kwart van de pagina’s uitvoerig. Uit het onderzoek kwam naar voren dat bij negen van de tien websites sprake is van individuele instructie.
Stappen terug
Onderzoeker David Mioduser en zijn team concluderen dat traditionele onderwijsvormen als geprogrammeerde instructie en tutorials nog de meerderheid vormen op het web. Het gebruik van open hulpmiddelen zoals simulaties is gering. Ook voorbeelden van samenwerkend leren zijn maar mondjesmaat te vinden en van interactiviteit blijkt weinig sprake. De meeste sites laten hoogstens vormen van browsing toe. Volgens Mioduser is er in technologische zin sprake van een stap vooruit. In onderwijskundige zin betekent dit vaak twee stappen terug.
Op basis van deze resultaten stelt Mioduser zich de vraag waarom scholen het wereldwijde web zouden gebruiken. Toch meent hij dat er genoeg redenen zijn om ook binnen de vernieuwing van onderwijsleerprocessen het web te gebruiken vanwege de potenties die het netwerk biedt. Het is immers mogelijk het curriculum te individualiseren. Verder biedt het wereldwijde web de mogelijkheid leergemeenschappen te vormen en aan samenwerkend leren te doen. Netwerkleren vormt een steeds belangrijker alternatief voor de traditionele school. JL