E-handel biedt kansen, maar ook bedreigingen. In Nederland maken de grote bedrijven de dienst uit op internet. De overheid moet goede randvoorwaarden voor e-handel creëren, ondermeer door het afschaffen van BTW op internet-producten, vindt Bas van de Haterd
Naar aanleiding van het verhaal van Roelof Osinga (over oneerlijke concurrentiepositie e-handel, Computable, 23 juli) en andere verhalen en feiten die mij ter ore zijn gekomen, kan ik niet anders dan tot de volgende conclusie komen. Internet kent vele gevaren die niet onderkend worden, en zal het verschil tussen rijk en arm verder vergroten. Voor de goede orde: ik vind internet een schitterend medium, dat de toekomst heeft, maar buiten Amerika wordt er zo slecht mee omgegaan dat het een grote bedreiging vormt.
Allereerst zit het probleem hem in het feit dat internet een groot, wereldwijd medium is. Dit vormt een grote aantrekkingskracht voor bedrijven en een reden om zich op het Net te begeven. En omdat de internationale barrières zo klein zijn geworden, gaat plotseling iedereen wereldwijd. Dus neemt de concurrentie vele malen toe. Er is nu eenmaal ruimte voor een beperkt aantal aanbieders van bepaalde diensten en producten, dus zullen er wereldwijd miljoenen bedrijven failliet gaan. Een groot deel van de mensen die nu bij die bedrijven werken, kan dan uiteraard terecht bij de bedrijven die het wel overleven. Maar omdat grote bedrijven efficiënter werken en ook internet een heel efficiënt medium is, zal lang niet iedereen aan de slag kunnen.
Het tweede grote probleem in Europa heeft te maken met het volgende. In bijna elke branche zijn het de kleine, nieuwe bedrijfjes die innovaties leiden. Kijk naar de starters in de biotechnologie, waarvan sommige zijn groot gegroeid. Zij worden veelal opgekocht door bestaande grote bedrijven. Zo gaat het al sinds jaar en dag.
Philips is begonnen als klein gloeilampenfabriekje dat opbokste tegen bedrijven als General Electric, en is uitgegroeid tot het gigantische concern dat het nu is. Baan begon als kleine tegenhanger van SAP en Oracle, en behoort nu in het rijtje groten thuis.
Bij e-handel doet dit fenomeen zich niet voor, tenminste niet in Europa. De grote bedrijven timmeren het hardst aan de weg met e-handel; niet de nieuwe, kleine, innovatieve mkb’ers. Hoewel er diverse nieuwe innovatieve bedrijfjes zijn gestart, geeft het mkb het heft uit handen aan de grote concerns. Bertelsmann (bol.com), Wehkamp, Philips, VNU en anderen grote concerns moeten de kar trekken in plaats van Nederlandse versies van Amazon, Ebay en Yahoo! En dat is nou precies waar een gigantisch gevaar in schuilt. Omdat deze grote concerns veel geld hebben, kunnen zij de kleintjes zo uit de markt drukken, waardoor een paar partijen oppermachtig kunnen worden. Met geld kun je niet vechten tegen deze concerns, dus moet je het met innovatie doen. Je moet als eerste de dans leiden, maar dat laat de Nederlandse ondernemerswereld na, en het mkb is al helemaal nergens te vinden.
Nederland verliest terrein
En daarbij komen we terug op het verhaal van Roelof Osinga. De overheid moet orde op zaken stellen op het gebied van e-handel. Maar zij zou haar eigen geldelijk gewin dan ondergeschikt moeten maken aan de toekomst van Nederland, en dat durft zij niet. Als je e-handel in Nederland wilt bevorderen, moet je de BTW op verkoop via internet afschaffen. Dankzij internet kun je terecht in landen waar die BTW er niet is, of waar die veel lager is. En zo verliest Nederland terrein. Het is een vergelijkbaar probleem als met het milieu. Als de overheid echt iets aan het milieu wil doen, moet ze de wegenbelasting voor LPG en diesel gelijkstellen. Maar dan mist ze zoveel inkomsten aan accijns op diesel, dat het niet profijtelijk is. Als je e-handel in Nederland echt van de grond wilt krijgen, moet je zorgen dat de randvoorwaarden goed zijn. Ik denk daarbij dus aan afschaffing van de BTW op internet-producten, loslaten van verplichte prijzen en het toelaten van parrallelimport (wat volgens de Europese wetgeving verplicht is). Ook zou de overheid op een aantal punten een proeftuin voor nieuwe producten en diensten moeten bieden. Geen enkele instelling kan een probleem zo goed opvangen als de overheid. En als het een grote vooruitgang blijkt, profiteert iedereen meteen mee.
Onlangs las ik dat één van de oprichters van Netlinq voor de verkiezingen van 2002 een politieke partij wil oprichten, Nederland online. Deze politieke partij heeft in ieder geval één groot pluspunt boven alle andere politieke partijen. Zij is in ieder geval van deze tijd, weet hoe de techniek werkt, en stuwt ons voort naar een nieuwe economie. Dat zie je niet bij een partij als de PvdA, met iemand aan het roer die een muis in de lucht beweegt.
Bas van de Haterd, Rotterdam