In de Nederlandse discussie over de invoering van Kennisnet in het onderwijs is herhaaldelijk verwezen naar de aanpak in Finland. Uit de presentaties op de conferentie Edmedia 1999 in Seattle blijkt deze echter op een aantal punten wezenlijk anders dan de Nederlandse. Zo ziet Finland niets in het omstreden Kennisnet van onderwijsminister Loek Hermans.
In Finland is er geen sprake van een nationale educatieve internetinfrastructuur, zoals het Nederlandse Kennisnet. Het Scandinavische land telt iets meer dan de helft van het aantal scholen in Nederland voor primair en secundair onderwijs. De afstanden zijn echter aanzienlijk groter.
Finland heeft nadrukkelijk niet gekozen voor een centrale aanpak voor het hele land, maar voor een regionale opzet. Dit betekent dat ook andere service providers, zoals kabelnetbedrijven actief kunnen zijn in verschillende regio’s. In het Nederlandse Kennisnet-concept is Enertel de enige aanbieder. Ook in Finland heeft de discussie gewoed of leerlingen al dan niet vrij over internet mogen surfen. Toch zijn de Finnen volgens Pentti Pirhonen van de Universiteit van Jyväskylä, over het algemeen van mening dat filters en dergelijke geen oplossing bieden. Via gedragsregels op school moet leerlingen worden geleerd hoe met internet om te gaan. De randverschijnselen maken daarvan deel uit en leerlingen moeten ook leren hiermee om te gaan.
Regionaal net
Pirhonen is nauw betrokken bij de totstandkoming van een educatief net in de regio centraal Finland, genaamd Pedanet (http://www.peda.net). De Universiteit van Jyväskylä, de gemeenschap van centraal Finland en Telecom Finland zetten dit netwerk op voor elke onderwijsinstelling in de regio.
Het voorziet in goed werkende en snelle ATM-communicatieverbindingen voor negen gemeenschappen in het gebied. De activiteiten rond het Pedanet worden direct gekoppeld aan scholing, om met name het gebruik en de kennis inzake ICT op de scholen te ondersteunen en te stimuleren. Daartoe worden lokale ICT-experts uit de regio gerekruteerd die waardevolle projecten voor lokale gemeenschappen identificeren.
Leerkrachten zijn voor een periode vrijgesteld om aan projecten te kunnen werken. Het is de bedoeling dat zij ervaringen en succesverhalen zoveel mogelijk met anderen delen. Verder is er een nationaal trainingsprogramma van vijf weken opgesteld voor docenten, waarmee de deelnemers kennismaken met de mogelijkheden van ICT en internet in het onderwijs.
In centraal Finland kent het onderwijs al een computerdichtheid waar Nederland nog van droomt; één computer per tien leerlingen. Nationaal is dit één computer, met minimaal een x386-processor, op twaalf leerlingen. Dit moet over een aantal jaren naar één op zes.