De aankoop van zoekmachine Altavista door David Wetherells firma Cmgi is voor insiders geen verrassing. Wetherell is in navolging van de Koreaanse mogul Masayoshi Son bezig aan het opbouwen van een gigantisch webimperium. AltaVista is de enige zoekmachine uit de oertijd van het web die nog niet is omgedoopt in een volwassen webportaal.
"Wij beschikken over de bouwstenen die nodig zijn om Altavista uit te bouwen tot een megaportaal", zegt de 44-jarige Wetherell. Die bouwstenen zijn Cmgi’s sites voor koopjes, auto-onderdelen, aandelen, genealogie, nieuws et cetera. Wetherell is als geen ander overtuigd van de ongekende groeimogelijkheden van de webeconomie. Hij gelooft in de Wet van Metcalfe.
Sinds de dagen van de California goldrush in 1848 heeft Amerika niet meer een hausse beleefd die te vergelijken is met de huidige webmanie. Investeerders groot en klein mengen zich in de strijd om de meest winstgevende delen van cyberspace voor zichzelf te claimen. In de zekerheid dat het web een gouden toekomst heeft, worden de marktwaarden van internetbedrijven opgejaagd naar grote hoogten. En iedere willekeurige whatever.com gaat met de opgeblazen waarde van zijn aandelen op het overnamepad. Het lijkt alsof de regels van gezonde bedrijfsvoering – bijvoorbeeld proberen meer te verdienen dan uit te geven – in deze parallelle economie op zijn kop worden gezet. Een website is pas een serieuze ‘growth driver‘ wanneer er verliezen in de zes cijfers worden gemaakt.
Stroomopwaarts
In de Escher-achtige economie van het web waarin water naar boven stroomt en grote verliezen investeerders eerder aantrekken dan afstoten, is het niet gemakkelijk voor traditionele ondernemers om zich staande te houden. Een nieuwe generatie ondernemers die zich niet gebonden voelt aan de beperkingen van de ‘oude’ economie treedt nu op de voorgrond. David Wetherell is zo’n ondernemer die zich snel vertrouwd heeft gemaakt met de logica van de webeconomie. Vanuit de huisvesting in een gerenoveerde textielfabriek in Andover, Massachussetts braakt Cmgi internetbedrijven uit alsof het Furbies zijn – de speelgoedhit van dit moment. De marktwaarde van het bedrijf is in de periode tussen 1994 en juni 1999 gestegen van 23 miljoen naar 8,6 miljard dollar.
Wanneer Wetherell in 1994 chief executive officer (ceo) wordt van Cmgi, staan deze letters nog voor College Marketing Group. Het bedrijf verkoopt namen en adreslijsten van professoren en leraren aan uitgevers van studieboeken. Wetherell brengt Cmgi naar de beurs en gebruikt een deel van de opbrengt voor een investering van twee miljoen dollar in de obscure zoekmachine Lycos. Hij legt hiermee de kiem voor een webimperium dat anno 1999 qua omvang alleen zijn meerdere moet erkennen in dat van Masayoshi Son. Son meent met zijn aandelen in Yahoo!, Ziff Davis, Geocities, E-trade en nog een stuk of zeventig andere internetbedrijven, eigenaar te zijn van zo’n zeven procent van het Internet. Wetherells imperium zou met zijn aandelen in Altavista, Lycos, Onlist, Planet Direct en nog veertig andere websites op een mooie tweede plaats komen.
Zakken lucht
Veel ondernemers in de ‘echte’ economie geloven dat webbedrijven zakken lucht zijn. Barry Diller, de ceo van USA Networks, noemt ze gokkasten die blijven uitbetalen maar die straks onherroepelijk leeg zullen zijn.
Diller en Wetherell zijn aartsvijanden sinds de laatste als grootste aandeelhouder van Lycos uit alle macht probeert de overname van dit webportaal door Dillers USA Networks tegen te houden. Wetherell zegt dat hij geen luchtfietser is maar dat zijn investeringen zijn gebaseerd op keiharde wiskundige modellen. Zoals de groei van de computerindustrie is gefundeerd in de wet van Moore, zo is – volgens Wetherell – de explosieve groei van de webeconomie gefundeerd in de minder bekende wet van Metcalfe.
Metcalfe
Robert Metcalfe is de man die in 1973 Ethernet ontwikkelt, een uitvinding die het mogelijk maakte meerdere computers in een netwerk te laten samenwerken. In 1979 is hij de oprichter van 3Com, een bedrijf dat hem miljonair maakt. Metcalfe fokt inmiddels zeldzame schapen en geiten, maar zijn wet wordt nog te pas en te onpas aangehaald.
Zijn wet van interconnectiviteit zegt dat de waarde van een interactief netwerk een functie is van het aantal mensen dat aangesloten is op dat netwerk en dat de waarde van dat netwerk bovendien exponentieel groeit met het toenemen van het aantal gebruikers. Voorbeeld: wanneer het aantal gebruikers van een netwerk groeit van vijf naar tien, dan is de waarde van het netwerk minimaal verviervoudigd. Volgens deze logica zouden de interactieve netwerken als Yahoo!, Lycos, Geocities, Altavista inderdaad miljarden dollars waard zijn. De vraag blijft dan natuurlijk voor hoeveel interactieve netwerken er eigenlijk plaats is in een globale webeconomie. Die wet heeft echter nog niemand geschreven.
Obsessie
David Wetherell is geboren op een kippeboerderij in Connecticutt. Op vijfjarige leeftijd verhuist hij naar Clearwater in Florida waar zijn vader een bedrijf begint als aannemer. Na de middelbare school studeert Wetherell voor leraar wiskunde. Op de universiteit raakt hij echter geobsedeerd door computers. Hij wordt programmeur en begint in 1982 met zijn eigen softwarebedrijf Softrend. Het bedrijf maakt geïntegreerde desktop software in een periode dat nog niemand van Microsoft heeft gehoord. In 1984 verkoopt hij het bedrijf voor vier miljoen dollar. Wetherell krijgt de smaak van het ondernemen te pakken en lanceert een hele serie start-ups die hij na verloop van tijd van de hand doet.
In 1994 krijgt hij als ceo van Cmgi alle kans om dat te doen waar hij goed in is, namelijk het vinden van veelbelovende bedrijven. De financiële basis van het succes van Wetherell wordt gelegd door zijn vroege investeringen in Lycos en in de webgemeenschap Geocities. Hij strijkt een winst op van zevenhonderd miljoen dollar wanneer Geocities verkocht wordt aan Yahoo!. Momenteel evalueert hij per maand zo’n driehonderd tot vierhonderd bedrijven. Tot nu toe is slechts één van Wetherells investeringen op een miskleun uitgedraaid en dat is die in Freemark Communications, één van de vele bedrijven die gratis e-maildiensten aanbood.
Goklustig
Ook andere grootmachten geloven kennelijk in Wetherells capaciteit om de winnaars en de verliezers van elkaar te scheiden. Intel en Microsoft zijn beide grote aandeelhouders in Cmgi. Sinds de Altavista deal is echter Compaq de grootste aandeelhouder met 16 procent van de aandelen.
Wetherell is er heilig van overtuigd dat de komst van Internet een belangrijker omwenteling zal blijken te zijn dan de industriële revolutie was. "Het tempo van de veranderingen is nu veel groter, en het betekent veel meer rijkdom voor veel meer mensen." Om precies het succes van zijn websites te kunnen meten investeert Cmgi meer dan wie ook in technologie die zeer exact de verkeersstromen op het Internet kan meten. Maar ook wanneer niet precies vast staat of een website al dan niet een grote trekpleister zal worden durft Wetherell best een gok te wagen. Zijn favoriete vrijetijdsbesteding? Poker.