In het boek ‘Open Sources; Voices from the Open Source Revolution’ komt een uitgelezen gezelschap grondleggers van de ‘open source’ beweging aan het woord. De veertien op zichzelf staande essays geven een boeiend beeld van zowel de recente geschiedenis als de ontwikkeling van business-strategieën.
De belangstelling voor ‘open source’ software is het afgelopen jaar stormachtig gegroeid, maar de beweging is niet nieuw. Het uitwisselen van software is even oud als computers, net als het uitwisselen van recepten even oud is als koken (Stallman). Begin jaren tachtig raakte ‘eigendoms’-software in zwang: de broncode is geheim en de gebruiker moet leven met de software zoals die werd aangeschaft. Daar zijn bezwaren tegen ingebracht, zowel pragmatische (de gebruiker heeft geen correctie- en geen aanpassingsmogelijkheden) als principiële (ingeperkte vrijheid en belemmering van onderlinge hulpvaardigheid en gemeenschapszin bij gebruikers). Niet iedereen kan zich volledig vinden in de principiële bezwaren zoals geformuleerd door de ‘Free Software Foundation’ en krachtig uitgedragen door haar oprichter Richard Stallman. Bovendien bleek de dubbelzinnigheid van het Engelse woord "free" een ernstige handicap. Het betekent niet alleen ‘onbelemmerd’, maar ook ‘gratis’, zodat Stallman steeds moet zeggen: "Free as in free speech, not as in free beer". Begin 1998 kwamen enkele kopstukken van vrije softwarebewegingen in Silicon Valley bij elkaar en zij besloten gezamenlijk naar buiten te treden onder de noemer ‘Open Source’.
De ‘open source’ beweging is zeer internationaal. Het is daarom opvallend, dat de auteurs allen uit de VS en met name uit Silicon Valley komen (inclusief de Fin Linus Torvalds die daar inmiddels al weer twee jaar woont).
Hoe kun je een goede ‘business’ opzetten rondom vrije software? Michael Tiemann, in 1989 oprichter van Cygnus Solutions, nu het oudste en grootste ‘open source’ bedrijf, beschrijft de geboorte van Cygnus, de problemen in de beginjaren, de gekozen oplossingen en de vooruitzichten voor zijn bedrijf en ‘open source’ software. Met bijna tien jaar ervaring als ondernemer en nog meer als ‘hacker’ (toegewijd programmeur) is Tiemann een interessante verslaggever.
Bob Young is geen ‘hacker’, maar een zakenman. Als directeur van Red Hat Software Inc. heeft hij een imposante reeks grote, gevestigde bedrijven weten te interesseren voor financiële deelname in zijn privé-bedrijf. Standaardbezwaren worden door Young onderuitgehaald door de onderliggende aanname te weerleggen. Als reactie op de vraag "Hoe kun je verdienen aan vrije software?" komt Young met de tegenwerping dat de veronderstelling dat je met eigendoms-software gemakkelijker geld kunt verdienen, verkeerd is. Vrijelijk beschikbaar is niet synoniem met niet-commercieel. Evenals Michael Tiemann noemt Bob Young het voorbeeld van de advocatuur: zowel de wetten als de argumenten over en weer in rechtszaken zijn voor iedereen vrij toegankelijk en kunnen niet gepatenteerd worden. Desondanks behoren advocaten in Amerika tot de veelverdieners. Bob Young haalt daarnaast het voorbeeld aan van Heinz ketchup. Mensen kunnen goedkoper zelf ketchup maken, zoals ze ook gratis Red Hat-software kunnen downloaden. Toch heeft Heinz 80 procent van de ketchupmarkt in handen. Youngs conclusie is dat het blijkbaar gaat om gemak, (vermeende) kwaliteit en het merk. In de VS is Red Hat de Linux-distributeur met de grootste naamsbekendheid.
Het essay "Bevrijding van de broncode; het verhaal van Mozilla" geeft een kijkje achter de schermen bij Netscape. Een interne notitie die sterk leunde op Eric Raymonds webessay "De kathedraal en de bazaar" werd tot op managementniveau besproken. Linus Torvalds, Tim O’Reilly (oprichter van de uitgeverij van tal van technische klassiekers over de ‘open source’ programmeertalen en projecten) en Eric Raymond werden uitgenodigd om met managers, advocaten en programmeurs van Netscape te praten. Er was veel werk aan de winkel: licentieproblemen moesten opgelost worden en de broncode moest geschoond worden van gesloten modules van derden. Het essay eindigt bij het grote bevrijdingsfeest in San Francisco op 1 april 1998. Het bespreekt dus niet de huidige perikelen van Communicator/Mozilla en waagt zich niet aan de vraag hoe Netscape er nu voorgestaan zou hebben, indien het meteen de broncode open gegooid zou hebben.
Niet elk project is even geschikt om als ‘open source’ verder ontwikkeld te worden. In het essay "Open source als business-strategie" presenteert Brian Behlendorf, oprichter van de Apache Group, de voorwaarden voor een succesvol ‘open source’ project en de verschillende licenties waaronder de broncode vrijgegeven kan worden. Behlendorf spreekt op grond van ervaring. Apache is een schoolvoorbeeld van een succesvol ‘open source’ project: ruim de helft van de internet-webservers draait het.
De diversiteit van de ‘free/open source’ softwarebewegingen komt in het boek goed naar voren. ‘Open source’ is veel meer dan alleen Linux. De verschillende ‘aanvoerders’ hebben hun eigen mening, bijvoorbeeld over de terminologie ‘vrij’ en ‘open’ en wat wel en niet toe te juichen business-strategieën zijn. Hier en daar steken de ego’s van de auteurs de kop op (Stallman, Raymond, Bruce Perens).
Het boek is een aanrader voor iedereen die de losse nieuwsflitsen van de afgelopen tijd in een groter verband wil zien en ‘verplichte’ literatuur voor wie overweegt om een ‘open source’-bedrijf te starten of dat al gedaan heeft. Het boek is ook van belang voor iedereen in de ‘gesloten broncode’ software-business: door de revolutie, paradigmaverandering of hoe je het ook wilt noemen, zullen de regels van het spel veranderen, zal de dollar/euro-waarde van de bestaande softwaremarkt verminderen en komen er nieuwe en andere concurrenten bij!
Caroline Beijer
Open Sources; Voices from the Open Source Revolution.
Chris DiBona, Sam Ockman en Mark Stone.
O’Reilly & Associates, Inc.
ISBN: 1-56592-582-3
Aantal pagina’s: 272.
Voor een inhoudsopgave, zie
Prijs: $ 24.95 (in de VS).