De netwerkcomputer stelt hardwareleveranciers voor grote problemen. De PC-industrie heeft op dit moment problemen die typerend zijn voor producten in de laatste fase van hun levenscyclus, als er een prijsoorlog nodig is om marktaandeel te verkrijgen in een krimpende markt. NC’s vormen een klein, maar onnodig probleem.
In theorie zou de NC helemaal geen probleem moeten vormen, omdat die voor de PC-leverancier de plaats van de PC kan innemen. Het probleem is dat de NC feitelijk een browser is met een JVM, plus een hele verzameling toeters en bellen zoals terminal-emulatoren. Dit is precies wat Internet Explorer en Netscape nu al op de PC bieden, als men tenminste geen gebruik maakt van uitbreidingen als Active-X.
De hoge eigendomskosten van de PC zijn reeds uitvoerig gedocumenteerd, in de meeste gevallen te laat om nog invloed op de strategische planning te kunnen uitoefenen. Het verbeteren van de beheerprocessen biedt enig soelaas, maar op lange termijn ligt de oplossing in een dunne client-architectuur met een NC op het bureau.
Elke organisatie kan er op dit moment voor kiezen om alle nieuwe applicaties rond Java te ontwikkelen en op bestaande PC’s te draaien. De PC blijft bestaande Windows-applicaties ondersteunen maar is daarnaast ook een platform voor nieuwe Java-applicaties, zonder dat hiervoor een upgrade nodig is. Dit betekent dat er geen nieuwe PC’s, maar ook geen nieuwe NC’s aangeschaft hoeven te worden. De bestaande PC’s kunnen nog twee jaar mee. Het is interessant om te zien hoe de enorme commerciële vaardigheden van de PC-industrie bij de NC-migratie zullen worden ingezet. Wie de NC introduceert op basis van de huidige PC, brengt zijn beheerkosten niet omlaag; het is een tactische oplossing, die uiteindelijk zal leiden tot specifieke NC-hardware en de bijbehorende voordelen op langere termijn.
Citrix Winframe en Microsoft Terminal Server bieden nieuwe kansen, maar ook nieuwe problemen. De nieuwe NC’s ondersteunen een Citrix-client, zodat de NC zowel locale Java-applets als op NT-gebaseerde PC-applicaties kan draaien. Maar dat geldt ook voor bestaande PC’s; bij upgrades is de aandacht meer gericht op de terminal server dan op de desktop. En ook een ‘Windows-based terminal’ (WBT) is een steuntje in de rug bij de migratie van PC naar NC.
Wat duidelijk moet zijn, is dat de uiteindelijke overheersing van de NC niet van de ene dag op de andere zal plaatsvinden, en dat migratie nu eenmaal onvermijdelijk is. Wanneer en hoe te beginnen is de moeilijkste beslissing, maar zeker is dat het op korte termijn een kostbare zaak zal worden. De PC heeft de meeste organisaties op een doodlopend spoor gebracht, en het zal niet goedkoop zijn de weg terug te vinden.
Alle gevolgen van een migratie brengen met zich mee dat er een heleboel beheeractiviteiten nodig zijn. Alleen een kale NC kan vooraf in hardware geconfigureerd worden; voor conventionele apparaten met scherm, toetsenbord en muis zal dit voorlopig nog niet het geval zijn. Speciale dunne clients, zoals palmtops en telefoons, zullen wel op ROM gebaseerd zijn, omdat hier geen migratieproblematiek speelt. De huidige NC-producten starten op met een zekere basisfunctionaliteit en gebruiken daarna het netwerk om het volledige systeem te laden. Dat gebeurt selectief, omdat niet elke gebruiker alle functies nodig zal hebben. Elke gebruiker kan achter elke NC gaan zitten (een droom die in de PC-wereld zelden uitkomt), zodat het beheersysteem de details over elke individuele gebruiker moet kennen. Wachten terwijl een NC opstart, is net zo vervelend als bij een gewone PC. IBM heeft op dit gebied de toon gezet door een standaard voor NC-beheer te definiëren.
Er is een hoop bereikt in redelijk korte tijd, maar het is allemaal sterk gericht op desktop-systemen met een lokale verbinding. Gebruikers op grotere afstand komen er bekaaid af. Het is op dit moment niet realistisch om een NC op afstand te koppelen met behulp van telefoon of Isdn. Een PC met een browser/JVM of een WBT-client is de enige oplossing. De op een PC gebaseerde browser mag dan goed genoeg zijn voor ervaren PC-gebruikers, maar niet voor die hele klasse gebruikers die slechts over een beperkt aantal centrale functies dienen te beschikken. Zij moeten direct na het opstarten aan de slag kunnen. Met een voorgeconfigureerde PC die automatisch zorgt voor het opstarten van de Citrix client-software is dit best praktisch. De browser/JVM draait dan op de Citrix-server, in feite een cluster van NC’s in één doos. Het lijkt allemaal erg complex, maar dit is de prijs die we moeten betalen voor het droeve feit dat we de afgelopen vijf tot tien jaar niet goed hebben nagedacht. Het is een oplossing die is gebaseerd op praktische overwegingen en argumenten.