Vier van de tien studenten die een informaticaopleiding in het hbo beginnen, halen het einddiploma niet. Dit concludeert de visitatiecommissie informatica in haar onderzoek naar de kwaliteit van de Nederlandse hbo-opleidingen. De commissie noemt deze uitval zorgwekkend, gezien de grote behoefte aan informatici.
De meeste studenten breken de studie in een laat stadium af; gemiddeld na 22 maanden. De visitatiecommissie wijt het hoge uitvalspercentage aan de zwakke selectieprocedures aan de poort. Het ontbreekt bij de hogescholen vaak aan inhoudelijke criteria en procedures die mogelijkheden bieden om de geschiktheid van de studenten vroegtijdig te toetsen.
Naast het verbeteren van het selectieproces, adviseert de commissie de scholen eveneens meer maatwerk aan studenten te leveren. Hierdoor zijn hbo’ers minder snel geneigd het bijltje erbij neer te gooien.
Aanbiedingen
Voorzitter Trude Maas van de Visitatiecommissie schaart de hoge uitval onder de gevaren die kleven aan duaal leren, waarbij studenten naast hun studie een aantal dagen per week bij bedrijven aan de slag gaan. Deze combinatie van werken en studeren vindt steeds vaker toepassing. Onderwijs en bedrijfsleven proberen hiermee de kloof tussen opleidingen en praktijk te overbruggen.
Volgens Maas doen ondernemingen door de krapte van de arbeidsmarkt studenten tijdens duale trajecten zulke interessante aanbiedingen, dat die ervoor kiezen om dan maar niet af te studeren, zodat ze snel over een lease-auto beschikken. "Bedrijven voor wie ronselen reden is om deel te nemen aan duaal leren, mogen wat ons betreft op de zwarte lijst", aldus Maas.
De voorzitster plaatst tevens de kanttekening dat duaal leren alleen mogelijk kan zijn als hogescholen de studievoortgang van de individuele student voldoende kunnen meten. "De ontwikkeling van vaardigheden en persoonlijke competenties worden naar onze smaak onvoldoende bewaakt. Dat is verklaarbaar, omdat het onderwijs niet beschikt over meetinstrumenten."
Voldoende
De commissieleden concluderen dat de informatica-opleidingen ondanks grote verschillen, gemiddeld genomen voldoende kwaliteit leveren. De hogescholen moeten zich echter niet te gemakkelijk neerleggen bij de huidige tevredenheid. Zo is nog onvoldoende duidelijk over welke kwaliteiten een afgestudeerd informaticus beschikt. Aangezien de bedrijven vanwege de tekorten op de arbeidsmarkt hun kritische blik op de capaciteiten van de nieuwe werknemer verliezen, is een kwaliteitsborg van groot belang. Opleidingen moeten hieraan meer aandacht besteden.
De commissie pleit dan ook voor een herkenbaar stelsel van informatica-opleidingen. Landelijk overleg is hierbij gewenst. Dit moet vervolgens leiden tot afspraken over een minimale invulling van het opleidingsprogramma. De commissie vindt overigens wel dat de hogescholen voldoende gehoor geven aan de roep van het bedrijfsleven om grotere aandacht aan sociale en communicatieve vaardigheden.