De Java One-conferentie van Sun Microsystems vormde vooral het toneel voor Java-mogelijkheden in huis-, tuin- en keukenapparaten. Sun zette echter ook zijn plannen uiteen voor de Java2-versneller Hotspot. Die Java virtual machine (Jvm) moet vooral het prestatieniveau van server-applets (servlets) verbeteren.
Sun lanceerde Hotspot nog geen twee maanden geleden op de Java Enterprise Software Solutions-beurs in Parijs. Nu komt het bedrijf met eerder beloofde mogelijkheden en verbeteringen op de proppen in de vorm van een versie 2.0. De Jvm draait naast Wintel-systemen inmiddels ook op Suns eigen Sparc-computers met de Unix-variant Solaris.
Servlets
Hotspot 2.0 biedt volgens de leverancier een prestatieverbetering van 30 procent ten opzichte van de huidige versie, die reeds 250 procent sneller is dan de standaard Jvm van het Java 2-platform. De tweede Hotspot-versie is echter specifiek bedoeld voor server-toepassingen; de prestatieverbeteringen zullen dus vooral bij servlets (Java-applets voor servers) opduiken. De software komt pas in het vierde kwartaal van dit jaar op de markt. In augustus brengt Sun alvast een proefversie uit.
Het bedrijf bouwt ook de client-kant van zijn Java-technologie verder uit. De volgende versie van de standaard-uitvoering van het Java2-platform, dus zonder luxe extra’s zoals het huidige Hotspot, verschijnt in maart 2000. Die software draagt de codenaam Kestrel en zal veel van de huidige Hotspot-technologie bevatten. Eén van die elementen is de continue ‘afval-verwerking’; het opruimen van niet langer gebruikte data in het computergeheugen. Applicaties die zijn geschreven in de huidige versie van Java2 kunnen langzamer presteren wanneer er ‘ineens’ aan afvalverwerking wordt gedaan.
Stokpaardjes
Aan het einde van de Java One-conferentie hield Sun-president Scott McNealy nog een toespraak voor 10.000 van de 21.0000 bezoekers. De topman probeerde de Java-gelovigen verder te bekeren en bereed de bekende stokpaardjes: Microsoft is slecht, Linux en Java zijn goed. Daarnaast bezwoer hij zijn publiek dat computer-‘appliances’ (consumentenapparaten met forse rekenkracht) nu definitief aan hun doorbraak toe zijn. Vanzelfsprekend zullen die machientjes op Java-technologie draaien, meent McNealy. Hij schetst een IT-toekomst waarbij Java een bereik heeft van servers tot consumentenapparaten. Slechts drie computerarchitecturen zullen overleven: Linux, Wintel en Java/Solaris/Sparc/Jini.
Tegen die tijd, voorspelt de Sun-president, zullen mensen terugkijken op Microsofts omarming van Java als een even grote fout als IBM’s uitbesteding van de ontwikkeling van PC-DOS. Microsoft, fabrikant van MS-DOS en Windows, was volgens McNealy in 1995 teveel gericht op browserfabrikant Netscape om het naderende gevaar van Java te onderkennen. "Microsoft had Java toen nodig om het acute gevaar van Netscape tegen te gaan", zegt de Sun-president. Om dat doel te bereiken, tekende de softwareleverancier haastig een licentie-overeenkomst met Sun voor diens Java virtual Machine (Jvm). Datzelfde contract belemmert Microsoft nu in zijn pogingen de dominante positie van Windows te beschermen tegen aantasting door Java, aldus McNealy.