De Tweede Kamer gaat volgende week met zomerreces en heeft de nieuwe privacywet nog altijd niet vastgesteld. Reeds vorig najaar had de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP), opvolger van de Wet persoonsregistraties (WPR) uit 1989, moeten ingaan, maar een campagne van VNO-NCW en Consumentenbond heeft de parlementaire behandeling aanzienlijk vertraagd, terwijl ook de Kamer zelf door toenemende aarzeling werd bevangen.
Het wetsvoorstel is verre van onomstreden. Dat bleek uit de felle kritiek die met name VNO-NCW spuide (‘onuitvoerbaar’), en de niet minder hevige reactie daarop (‘leugens’) van de Registratiekamer, die in de toekomst overigens College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) zou gaan heten. De opinies van twee betrokken deskundigen.
Bescherm personen, niet gegevens
Mr. Sergej Katus, secretaris informatiebeleid van ondernemers- en werkgeversorganisatie VNO-NCW:"Het probleem is niet ontstaan met de WBP. De Europese richtlijn uit 1995, waarop ze is gebaseerd, deugde al niet. De bron van alle ellende ligt in Brussel. Die richtlijn gaat uit van een IT-situatie van vijftien jaar geleden, met grote mainframes, waarmee maar een enkeling werkte; inmiddels gebruikt iedereen ICT. En men wil veel te veel regelen. De regels zijn zo gedetailleerd dat de wet niet alleen het bedrijfsleven gigantische bedragen kost, 859 miljoen per jaar, maar ook onwerkbaar is. Verder sluit ze niet aan bij nieuwe ontwikkelingen, die razendsnel gaan, vooral op het gebied van communicatie. Ze kan slecht met internet en ‘electronic commerce’ overweg. Interessant is dat de minister van Justitie in de Tweede Kamer heeft toegegeven dat de WBP niet is getoetst aan het kader voor wetgeving voor de elektronische snelweg.
De auteur van deze bijdrage heeft (nog) geen toestemming gegeven voor elektronische publicatie. Raadpleeg de Computable van bovenstaande datum voor de complete tekst van dit artikel. Heeft u de betreffende Computable niet (meer) in uw bezit, bel dan (023) 546.3413.