De uitvoering van de regelgeving voor een vrije telecommarkt laat te wensen over. Dit zegt Rob van de Hoven van Genderen, manager publieke aangelegenheden van telecombedrijf Telfort. Volgens Van de Hoven van Genderen heeft de overheid de uitvoeringsproblemen onderschat.
Afgelopen week bracht Telforts moederbedrijf British Telecom een nieuw rapport uit over de stand van zaken bij de liberalisatie van de telecommarkten in Europa. Nederland scoort volgens dit onderzoek redelijk goed en staat wat implementatie van de Europese regelgeving aangaat op de vierde plaats. Engeland, dat in 1984 al overstapte op een duopolie en in 1991 de markt volledig vrijgaf, eindigt als eerste. Denemarken en Finland gaan Nederland ook nog voor.
Kritiek
British Telecom plaatst een punt van kritiek op de implementatie van de non-discriminatie regels in Nederland. Controle op het gedrag van KPN is verbeterd, doordat toezichthouder Opta prijsreducties heeft opgelegd voor de kleingebruikers. Toch oefent de organisatie volgens de onderzoekers onvoldoende toezicht uit op het onderscheid dat de oud-monopolist maakt tussen de grootgebruikers en kleinere afnemers.
Van de Hoven van Genderen geeft aan dat in de praktijk weinig overblijft van positieve discriminatie. "Nieuwe partijen op de telecommarkt moeten een betere positie innemen om de concurrentie aan te gaan. Dat gebeurt niet." Sterker nog, in sommige opzichten zijn nieuwkomers slechter af, meent hij. "De nieuwkomers op de markt voor mobiele telefonie hebben veel meer voor een vergunning betaald dan KPN."
Toch is Van de Hoven van Genderen niet al te negatief. "Wij komen er in Nederland nog niet eens zo slecht vanaf. Het kan natuurlijk altijd beter." MC