De ICT-nota die het kabinet deze week presenteerde, biedt geen oplossing voor de problematiek omtrent de coördinatie van het beleid. Dit zegt PvdA-kamerlid Marjet van Zuijlen in een reactie op het stuk De Digitale Delta, dat minister Annemarie Jorritsma van Economische Zaken (EZ) naar het parlement heeft gestuurd.
In de beleidsbrief geeft het kabinet aan te streven naar een integraal ICT-beleid. Volgens Van Zuijlen zit de kracht van de nota meer in de opsomming van maatregelen, dan in vernieuwend beleid. De coördinatieproblemen tussen de departementen blijven in haar ogen bestaan. Als voorbeeld noemt de parlementariër het ontbreken van een duidelijke visie over de kabel. "De ministeries verschillen hierover van mening. Dit geldt ook voor het frequentiebeleid."
De sociaal-democrate pleitte in een eerder stadium al voor een apart bewindspersoon voor IT-zaken. "In ieder geval zou EZ strengere coördinatie moeten uitoefenen. Op dit moment ontstaat alleen maar onnodige vertraging."
Kamerlid Joop Wijn van het CDA vindt dat EZ teveel op de achtergrond opereert. "Het is al een jaar heel stil op dit ministerie. Voor de herstructurering van het Centraal Bureau van de Statistiek haalt Jorritsma zelfs geld uit de ICT-budgetten."
Kenniscentrum
Branche-organisatie Fenit pleit voor de oprichting van een Nationaal Kenniscentrum Informatietechnologie Overheid. Deze instelling moet de plannen van de verschillende departementen op elkaar afstemmen. Parlementariër Wijn voelt wel iets voor dit plan. "We moeten zorgen dat de overheid op de hoogte blijft van de ICT-trends. Ik mis in de nota een goed plan om dit te waarborgen. Een kenniscentrum kan hierin voorzien."
Hella Voûte van de VVD vreest dat een nieuw kenniscentrum louter tot meer bureaucratie leidt. "En we beschikken immers al over het Telematica Instituut."
Geen geld
De gepresenteerde nota is het vervolg van het uit 1994 daterende Nationaal Actieprogramma Elektronische Snelwegen. Het kabinet trekt geen extra geld uit voor het ICT-beleid. De bewindslieden vinden dat er al veel initiatieven bestaan en dat deze de positie van Nederland voldoende versterken. Hiervoor is vorig jaar in het regeerakkoord één miljard gulden uitgetrokken. Daarnaast financieren afzonderlijke ministeries een aantal projecten, zoals bijvoorbeeld de invoering van ICT in het onderwijs door minister Hermans. Dit alles moet voldoende zijn.
Sylvia Roelofs, directeur van Fenit, zegt dat geld geen probleem hoeft te zijn. "Als de plannen van het kabinet goed zijn, gaat het bedrijfsleven hierin vanzelf investeren." Roelofs vindt dat de overheid daarom op voorhand haar visie moet uitwerken met marktpartijen. "Dit gebeurt nog onvoldoende. Ook op dit gebied kan het door ons gewenste Kenniscentrum een rol spelen. Dit centrum moet namelijk in nauw overleg met marktpartijen opereren."
Kopgroep
Het kabinet wil dat Nederland tot de ICT-kopgroep blijft behoren. Op dit moment neemt ons land de zevende plaats op de internationale ranglijst, zo blijkt uit onderzoek van IDC. Om deze positie te verbeteren, vindt er een tweejaarlijkse toets plaats van het ICT-beleid. Een klein, gezaghebbend platform moet tevens de discussie over de overheidsmaatregelen gaan voeren. Voûte noemt deze plannen een "sterke aanzet om tot de top-3 te gaan behoren."
De overheid streeft ernaar dat in 2002 minimaal een kwart van de publieke dienstverlening langs elektronische weg plaatsvindt. Verder wil het kabinet een begin maken met elektronische aanbestedingen, een gedragscode voor e-handel, een extra topopleiding voor IT’ers en nota’s over de kabel en telecom.
Internet Society Nederland vindt de ambities van de overheid goed. Een woordvoerster zegt wel dat het kabinet teveel uitgaat van de bestaande plannen en zich te weinig verplaatst in de gewenste situatie over tien jaar.