Het Gerechtshof van Amsterdam heeft in zijn eerste millenniumuitspraak geen definitief antwoord gegeven op de vraag of de leverancier zijn software bestendig moet maken voor het jaar 2000-probleem. Het Hof vindt dat voor een dergelijke uitspraak nadere studie nodig is.
Het rechtscollege deed onlangs uitspraak in de zaak in hoger beroep tussen software-ontwikkelaar Raoul Wedel en het bedrijf M&I, dat radiostations automatiseert. Wedel heeft voor M&I pakketten ontwikkeld, die niet millenniumbestendig zijn. M&I eist als gebruiker dat de leverancier dit probleem oplost.
In de overeenkomst tussen beide partijen staat dat Wedel verplicht is ‘geconstateerde bugs’ uit het programma te halen, mits dit oplosbare problemen zijn. De rechtbank had vorig jaar in eerste aanleg bepaald dat het millenniumprobleem geen gewone bug is in de zin van de overeenkomst. Wedel hoeft de pakketten dus niet millenniumbestendig te maken. M&I ging tegen deze uitspraak in hoger beroep.
Omslagdatum
Het Hof oordeelt in hoger beroep dat de zaak nader feitenonderzoek nodig heeft en dat een kort geding hiervoor geen plaats biedt. De rechters gingen niet in op de vraag of de software voor of na 1 januari 1995 is gemaakt. Het Millennium Platform en enkele rechtsgeleerden hanteren deze datum als omslagpunt; de leverancier is niet aansprakelijk voor software die voor deze datum is gemaakt, maar wel voor de programma’s die hij later heeft geproduceerd. Het Hof stelt dat niet voorhands kan worden aangenomen dat Wedel de problemen moet oplossen, maar gaat niet dieper op het vraagstuk in.
Conclusies
Advocaat Frits Mutsaerts, die namens het kantoor Derks Star Busmann Hanotiau leverancier Wedel vertegenwoordigde, schroomt ondanks de onduidelijkheid niet om enkele voorzichtige conclusies te trekken. De jurist meent dat in het geval dat standaard- programmatuur vóór 1995 is ontwikkeld, er in de regel geen verplichtingen bestaan voor de leverancier. Hij baseert zich hierbij onder meer op het deskundigenrapport dat professor Theo Mulder, betrokken bij het Millennium Platform, voor hem opstelde. Mulder noemt hierin expliciet 1 januari 1995 als omslagdatum.
Mutsaerts stelt tevens dat de gebruiker veelal in de kou komt te staan als er geen sprake is van een onderhoudscontract. Alleen een gebruikslicentieovereenkomst kan soelaas bieden, als hierin bijvoorbeeld een garantie voor ongestoord gebruik is opgenomen. "Dat is een verdedigbare clausule", aldus Mutsaerts.
Tegenwerpingen
IT-jurist Joost Linnemann van advocatenkantoor Kennedy Van der Laan deelt desgevraagd de conclusies van Mutsaerts niet. "Het Hof verwijst in geen enkel opzicht naar het rapport van Mulder. Het deskundigenbericht krijgt pas waarde als de rechters hiernaar verwijzen."
Linnemann geeft aan dat de opinie van Mulder niets meer is dan een weergave van de mening van het Platform. Hij verbindt dan ook weinig conclusies aan de uitspraak. Advocaten Anja Dekhuijzen en Elisabeth Thole van Trenité Van Doorne bepleiten eveneens terughoudendheid. "Gebruikers en leveranciers van IT-producten zijn natuurlijk gebaat bij een duidelijke uitspraak van de rechter over een omslagdatum. Zo’n datum van bijvoorbeeld 1 januari 1995 dient primair te worden gebaseerd op de zogeheten aanvullende werking van de beginselen van redelijkheid en billijkheid. Nu het Hof uitdruikkelijk heeft bepaald dat het hierover geen uitspraak kan doen in kort geding, is iedere conclusie over een mogelijke omslagdatum prematuur. Deze uitspraak biedt inhoudelijk weinig nieuws. Interessanter is of de rechter in de bodemprocedure, die ook in deze zaak loop, straks wel duidelijkheid zal verschaffen."