Bij grootschalige en wereldwijde implementaties van een erp-pakket vormt het integreren van de nieuwe systemen in de bestaande IT-infrastructuur het grootste probleem. Dat is de ervaring van Seagate, leverancier van geheugen- en opslagsystemen en een kritische gebruiker van Oracle Applications.
Systeemintegratie is noodzakelijk omdat standaardpakketten niet altijd in staat blijken de volledige informatiebehoefte van bedrijven af te dekken. Dat speelt bijvoorbeeld bij het ISS (Independent Shipping System) van Seagate. Dit is een applicatie die aan elke geproduceerde harde schijf een uniek serienummer toekent en gedurende de levenscyclus bijhoudt waar alle producten zich bevinden. Oracle biedt die functionaliteit. "Als Oracle bovendien uit de lucht gaat, moeten we evengoed kunnen uitleveren. ISS draait daarom in een cluster van servers en heeft een uptime van 99,6 procent", zegt Edwin Heslinga, applicatiemanager van Seagate Technology International in Schiphol-Rijk, het Europese distributiecentrum.
Naast ISS, gebruikt Seagate nog een veelheid aan andere systemen. Heslinga noemt het op elkaar afstemmen van de enorme hoeveelheid verschillende gegevensstromen van de diverse systemen de moeilijkste klus van de hele implementatie.
Decentraal
Seagate werkte in het verleden met een decentraal gestuurde IT-ontwikkeling. Dit leidde echter tot onbeheerbare situaties. Wereldwijde gebruikte het bedrijf het pakket Manman van Computer Associates. Elke vestiging bouwde echter zijn eigen maatwerk en fabriceerde zo zijn eigen specifieke applicatie. "De systemen waren individueel zo verfijnd, dat we geen nieuwe versies meer konden installeren. Toen het jaar 2000-probleem om de hoek kwam kijken, besloot Seagate wereldwijd over te gaan op een standaard erp-applicatie", aldus Heslinga. Zelf trad hij overigens pas in dienst bij Seagate toen het bedrijf voor het erp-pakket van Oracle had gekozen.
Gezien het automatiseringsverleden streefde Seagate naar centralisatie en modernere en flexibelere technologieën. "We wilden toe naar één gezamenlijke broncode voor al onze 56 vestigingen." De opslagleverancier richtte vier gegevenscentra in en ging over versie 10.6 van Oracle Applications, met een client/server-architectuur. In eerste instantie ging het om de modules Manufacturing en Financials.
Regie
De regie van het implementatieproject van Oracle Applications werd vanuit het hoofdkantoor van Seagate in Verenigde Staten (Scotts Valley) gevoerd. In maart 1997 startte het project. Maatwerk werd gebouwd in de Verenigde Staten, waar tevens de eerste installatie draaide. Het klakkeloos kopiëren van de code naar Europese vestigingen bleek niet te kunnen. Omdat de Europese lokale omstandigheden per land verschillen, moest Seagate al in augustus 1997 opwaarderen naar versie 10.7, die meerdere vestigingen binnen een organisatie kan behappen.
De implementatie in Nederland vergde een flinke inspanning op zowel het technische als het personele vlak. De Nederlandse distributie-organisatie ontwikkelde zijn eigen douane-functionaliteit, die in Oracle te weinig voorhanden is. De ondersteuning vanuit Oracle Nederland maakte een slechte indruk op Seagate. "Uiteindelijk moesten we dit zelf organiseren. Nadat een consultant van Oracle Nederland twee weken met ons naar Amerika was geweest om daar naar onze Oracle-installatie te kijken, durfde hij zich niet te verbinden aan onze agressieve projectdoelstellingen. Ook Oracle-mensen uit Engeland durfden de klus niet aan", aldus Heslinga. Inmiddels is de situatie ten goede veranderd, meent hij. "Oracle Nederland werkt aan zijn kennisniveau op het gebied van Oracle Applications en probeert nu te begrijpen wat we hier hebben draaien."
Maatwerk
Met de implementatie van het erp-pakket zijn niet alle problemen verdwenen. Al met al heeft Seagate het standaardpakket nog met zo’n 20 procent maatwerk uitgebreid, waardoor beheerproblemen nog niet zijn uitgebannen. Dag in dag uit bouwt en test men in de Verenigde Staten maatwerk. Maandelijks krijgen alle vestigingen vervolgens een nieuwe versie van Oracle Applications voorgeschoteld. Seagate heeft overigens bovenop versie 10.7, die volgens de leverancier millenniumbestendig is, nog 150 patches moeten installeren in verband met jaar 2000-problemen.
In de toekomst wil Seagate van al zijn maatwerksoftware af. Daarom kijkt het bedrijf naar de nieuwste versie van de Oracle Internettechnologie, de database Oracle 8i en Oracle Applications 11i. Seagate probeert het bedrijf daarnaast te bewegen zijn maatwerkfunctionaliteit in het standaardpakket op te nemen. "Een pakket als ISS kan Oracle in principe goed gebruiken. We willen in ieder geval ons oude ‘Manman’-probleem vermijden", aldus Heslinga.
Sceptisch
Heslinga kijkt sceptisch tegen Oracle-voorman Larry Ellison aan, die het concept van netwerkcomputing predikt en inmiddels het client/server-concept heeft doodverklaard. "Een centrale database is erg moeilijk te realiseren en voor ons gewoon te riskant. Als er een probleem ontstaat gaat je wereldwijde operatie plat. Het onderhouden van een zogenoemde mirror-site die dat op zou kunnen vangen, vergt enorme netwerkinvesteringen." Ondanks de flinke dosis scepsis speelt Seagate met Oracle’s nieuwste Internetproducten. De onderneming implementeert momenteel de versie 11 van de HR-module (Human Resources). "We doen zo met een niet kritische automatiseringscomponent ervaring op met het Internetmodel", aldus Heslinga.