Vertegenwoordigers van de Europese Unie en de Verenigde Staten zijn er niet in geslaagd hun meningsverschillen over de bescherming van de privacy van Internet-gebruikers op te lossen.
Het mislukken van het privacy-overleg tussen de EU en de VS betekent een bedreiging voor de ontwikkeling van de transatlantische elektronische handel en gegevensuitwisseling.
Het dispuut spitst zich toe op de vraag of de zelfregulering waartoe de Amerikaanse overheid het bedrijfsleven aanzet voldoende waarborgen biedt voor de strenge Europese privacy-regelgeving. Deze regels verplichten bedrijven onder meer particulieren inzage te geven in de gegevens die over hen zijn verzameld. Het Amerikaanse bedrijfsleven verwerpt deze privacy-bescherming als te duur in de uitvoering.
Nu David Aaron (VS) en John Mogg (EU) er na zes maanden onderhandelen niet zijn uitgekomen, moet de zaak waarschijnlijk worden beslecht door de vijftien EU-regeringsleiders en de Amerikaanse president. Die ontmoeten elkaar later deze maand. Als die geen oplossing vinden, moeten Amerikaanse bedrijven in Europa voldoen aan de EU-regelgeving. Dit betekent dat consumenten naast inzage ook de verwijdering van gegevens kunnen afdwingen. Overtredingen van de regels worden beboet, zo hebben EU-vertegenwoordigers al aangegeven.
De VS zetten hun kaarten op zelfregulering. Volgens een onderzoek van de Georgetown Universiteit meldt 65 procent van de Amerikaanse bedrijven op Internet hoe de organisatie met gegevens over personen en hun Internet-gebruiken omgaat. De Federal Trade Commission (FTC) bekijkt naar aanleiding van dat onderzoek of het privacybeleid in de VS effectief is. Senator John McCain heeft aangekondigd hoorzittingen te gaan organiseren om inzicht te krijgen in de manier waarop consumenten met het privacy-beleid van bedrijven omgaan.