Siemens is waarschijnlijk de grootste Europese leverancier van elektronica en informatietechnologie. Het is moeilijk om in te schatten hoe groot Siemens in de IT-sector is, maar het is een grote onderneming die al lange tijd onafhankelijk is.
Op de thuismarkt heeft Siemens altijd gebruik gemaakt van het feit dat het een Duitse onderneming is, maar op de wereldmarkt speelt het bedrijf een minder belangrijke rol. Samen met het Engelse ICL en het Franse Bull mikte Siemens aanvankelijk op de mainframe-markt, in directe concurrentie met IBM en Unisys. Bull nam een Amerikaans bedrijf over (de computerdivisie van Honeywell) en ICL werd uitgekocht door Fujitsu, dat ook een aandeel in Amdahl had. Ik heb nooit begrepen waarom Fujitsu ICL nooit heeft gebruikt als basis voor het verkopen van IBM-compatible mainframes.
Siemens koos voor de IBM-compatible mainframes, maar leverde nooit de IBM plug-compatible mainframes, waar Amdahl pionier was. Buiten Duitsland kreeg Siemens nauwelijks voet aan de grond. Concurrent Comparex verkocht, met Duitse steun, zelfs plug-compatible mainframes van Hitachi.
Toen een van de eerste leveranciers van minicomputers, Nixdorf, in de problemen kwam, nam Siemens het bedrijf over. Dat was niet vanwege de verouderde, op Data General geïnspireerde minicomputers, maar voor de wereldwijde aanwezigheid in de markt voor POS-terminals en kassasystemen. Op dit punt concurreerde Siemens ook direct met ICL. Een andere overeenkomst tussen ICL en Siemens was de visie dat alleen met de Amerikanen en Japanners kon worden geconcurreerd via Unix en OSI-standaarden – een visie die werd gedeeld door Olivetti, Philips en Bull. Helaas zonder succes. OSI was een ‘positieve ramp’, omdat het nooit kon concurreren met IBM’s enorme SNA-basis. De Unix-markt ging helemaal over op TCP/IP. Het werd een commercieel drama voor de Europeanen. OSI bleek een doodlopende weg te zijn, die de Europeanen afsneed van de wereldmarkt.
Unix was niet helemaal een drama, omdat er na intensieve ontwikkeling enkele uitstekende systemen ontstonden. HP, NCR, IBM en de anderen hielden de ontwikkeling van Unix echter net zo goed bij en veroverden een flink marktaandeel.
In de begindagen van commerciële Unix-versies waren er twee starters redelijk succesvol: Sequent en Pyramid. Beide bedrijven maakten gebruik van hardware met meerdere microprocessoren en hadden hun eigen Unix-variant. Op een gegeven moment besloot Siemens dat het uit moest zijn met eigen ontwikkeling en nam het Pyramid over. Maar nu heeft Siemens een ander probleem. Sequent maakt gebruik van Intel-processoren, die in de toekomst zullen bestaan uit de IA-64 (Merced). De systemen van Siemens zijn echter gebaseerd op de Mips-processorlijn, die momenteel nauwelijks nog een rol speelt. Siemens moet dus zowel de Mips-lijn onderhouden als nieuwe, op Intel gebaseerde producten ontwikkelen. Siemens staat duidelijk op het kruispunt tussen een verouderd mainframe en een ongebruikelijk Unix-systeem. Ze moeten iets doen.
Siemens heeft ook uitstekende software gebouwd, iets dat ze ook alweer gemeen hebben met ICL. Net als ICL hebben ze hun uiterste best gedaan om deze producten op de open wereldmarkt te verkopen. Ze ontwikkelden een relationeel database management-systeem, die ze verkochten aan Software AG. Ook waren ze een sleutelspeler in het ongelukkige DCE-project.
Het gebrek aan ondersteuning van DCE is typerend voor de IT-industrie. DCE was gebaseerd op open standaarden en beschikbaar voor meerdere platformen. Met de steun van IBM, HP, Digital en de Europeanen had DCE een verplicht onderdeel van zakelijke systemen moeten worden, maar dat gebeurde niet. Tegenwoordig is DCE slechts één van de vele opties (maar wel een goede).
Siemens heeft onlangs nog geprobeerd een complete directory-server in de markt te zetten. Ik vermoed dat dit systeem nog afkomstig is van Nixdorf en te herleiden is tot de bijdrage aan de ontwikkeling van DCE. Het is om die reden waarschijnlijk een goed systeem. Maar lukt het Siemens om grote ondernemingen, die nog geen Siemens-klant zijn, te overtuigen van de noodzaak om dit systeem aan te schaffen? Dat is precies het probleem: Siemens moet zijn klantenbestand uitbreiden om niet ten onder te gaan in de middelmaat van NT en de zoveelste Unix-versie. Het lijdt geen twijfel dat er een markt voor zakelijke directory-services is, maar er is een deprimerend gebrek aan bereidheid te investeren. Hierdoor komen veel ondernemingen met een grote hoeveelheid incompatibele directories te zitten. Een directory-server is de enige kans die Novell nog heeft om in leven te kunnen blijven. Novell heeft reeds zeer veel klanten die overstappen op NDS in omgevingen met Netware-, NT- en Unix-servers. Als gevolg hiervan zie ik niet direct hoe Siemens deze markt zou kunnen betreden, maar Siemens staat bekend om zijn kwaliteit en het product is waarschijnlijk zeer de moeite van het bekijken waard. Het zou aardig zijn als er iets meer Europese producten op grote schaal werden ingezet.