De Amerikaanse ambassade in Nederland helpt kleine en middelgrote IT-bedrijven uit het moederland de stap naar Nederland te zetten. Er is een speciale ‘Telecom/IT Trade mission’ geformuleerd met bijbehorende commercial attaches die hun landgenoten met Nederland bekendmaken. De Amerikanen zijn trots op hun IT-industrie en willen de export graag bevorderen.
Vorige week mocht ik het genoegen smaken om in gezelschap van Cynthia P. Schneider, de Amerikaanse ambassadrice, in het Haagse Des Indes Hotel het glas te heffen op elf bedrijven die op zoek zijn naar Nederlandse handelspartners.
Op de receptie liepen ondermeer vertegenwoordigers rond van een softwarebouwer die beweert de beste te zijn in het uitwisselen van documenten tussen de Apple- en Windows-omgeving, een aantal leveranciers van telecommunicatie hardware (GPS, GSM en wat dies meer zij), en een dienstverlener die ‘Europa wil doen’.
In ongekend lovende bewoordingen prees mevrouw Schneider ons landje aan. "Nederland positioneert zichzelf met recht als de gateway to Europe", zo hield ze haar landgenoten voor. "Het opleidingsniveau is hier hoog en de beheersing van de Engelse taal bijzonder goed ontwikkeld." Mijn hart begon harder te kloppen.
Dat Engels was ook meteen het grootste nadeel van Nederland, want de buitenlander die de illusie heeft hier Nederlands te kunnen leren, komt bedrogen uit. Zelf spreekt Schneider goed Nederlands, omdat ze deze taal eerder in haar leven moest eigen maken toen ze voor haar studie kunstgeschiedenis de 17-eeuwse Nederlandse meesters bestudeerde.
Sinds haar benoeming in augustus vorig jaar is haar Nederlands geen spat verbeterd. "Je krijgt de kans niet om deze taal te spreken." Haar gehoor watertandde bij deze gedachte. Een betere verkoper van Nederland kunnen we niet hebben.