Sun Microsystems heeft op het Java Enterprise Solutions Symposium in Parijs zijn langverwachte nieuwe Java virtual machine (JVM) uitgebracht. Deze Java-versneller draagt de naam Hotspot Performance Engine. In tegenstelling tot eerdere plannen is de technologie gratis beschikbaar.
In april 1997 kondigde Sun het product op de Java-One conference in San Francisco met veel tamtam aan. Het beloofde de lancering ervan eind dat jaar. Die belofte werd echter pas zestien maanden later vervuld. De leverancier wijt de vertraging aan de complexiteit van het product. "Sommige zaken bleken aanzienlijk ingewikkelder dan verwacht", aldus Jon Kannengaard, algemeen directeur van Suns Java platform.
Niet revolutionair
Critici menen dat Sun met het opgelopen uitstel een kans heeft verspeeld. Volgens Ron Rappaport, analist bij Zona Research, was Hotspot vorig jaar nog revolutionair, maar nu, halverwege 1999 is het meer evolutionair. De concurrenten hebben namelijk niet stil gezeten. IBM kondigde onlangs een eigen 'fast and free Java-technology' aan, gebaseerd op Suns Java. Compaq heeft eveneens zijn eigen 'Fast Java Virtual Machine' ontwikkeld. Een ander bedrijf, Tower-J, heeft inmiddels een eigen onafhankelijk geproduceerde versie van Java en is een partnerschap aangegaan met Compaq en Data General.
Ouder
Javasoft-president Alan Baratz schuift deze concurrentie laconiek terzijde met de opmerking dat Suns nieuwe JVM is gebaseerd op Java 2. "Die van IBM draait nog op de vorige versie van de Java Developers Kit (JDK)." Volgens Sun levert Hotspot een prestatieniveau dat twee keer zo hoog ligt als dat van de 'classic JVM' in Java 2, dat sinds februari verkrijgbaar is. Bovendien hoeven ontwikkelaars hun Java-programma's niet aan te passen. "We leveren Hotspot nu als een soort 'achteraf'-plugin, simpelweg omdat het niet tegelijkertijd met Java 2 gereed was", erkent de Sun-topman.
Versie 2
Het werk aan Hotspot 2.0 is reeds in volle gang. Baratz zegt in juli met een eerste bèta-versie te komen. Kort daarop volgt het uiteindelijke product. Die tweede uitvoering moet ook forse snelheidswinst bewerkstelligen bij het compileren van softwarecode. "Hotspot 2.0 moet vergelijkbaar zijn met het 'native' compileren op een bepaald platform. Het verschil met 1.0 zit vooral in de code-verwerking in de back-end van een systeem. Dat vereist optimalisatie per besturingssysteem en processor." Hij geeft toe dat dit tot behoorlijke prestatieverschillen kan leiden voor de diverse besturingssystemen.
Gartner: Microsoft is verliezer Java-strijd
Microsoft heeft de strijd met Sun Microsystems over Java verloren. Dit stelde analist Daryl Plummer van onderzoeksbureau Gartner Group vorige week in zijn toespraak op het Java Enterprise Solutions Symposium in Parijs.
Op dit moment zijn er geen andere serieuze concurrenten voor programmeertaal annex platform Java, aldus de onderzoeksdirecteur. "De fragmentatie van Java, wat een slechte ontwikkeling voor de technologie was, is stopgezet. Microsoft heeft flink terrein verloren in de strijd om de controle over Java. Je kunt zelfs zeggen dat Microsoft de strijd heeft verloren. Het bedrijf trekt zijn handen af van Java nu het zich realiseert dat het dat platform niet kan overheersen." Plummer verwijst hiermee naar het Cool-project binnen Microsoft, dat mogelijkheden voor een toekomstige object-georiënteerde programmeertaal onderzoekt. "Cool ligt echter nog ver in de toekomst."
"Het is dus niet langer Microsoft versus Java. Er zijn nu geen serieuze alternatieven beschikbaar die alles kunnen leveren wat Java biedt." De Gartner-directeur zegt dat er nu alleen technologieën in de markt zijn die elk een stuk van Java's functionaliteit bevatten. "Bovendien is platformonafhankelijkheid een vereiste voor netwerk-georiënteerde computeromgevingen."