Het Europees Parlement (EP) gaat spam niet belemmeren, ondanks een oproep van Internet-aanbieders en -gebruikers. Bovendien wil het EP dat de aanbieders aansprakelijk worden voor onwettige inhoud van sites.
Het EP besloot gisteren dat spam niet verboden zou moeten worden. Enkele leden en belangengroepen, waaronder de Europese aanbiedersvereniging Euroispa met ruim vijfhonderd leden, hadden dat voorgesteld. Elke lidstaat kan wel een ‘geen spam’-register opzetten, naar het voorbeeld van ‘geen-reclamedrukwerk’ (bekend van de ‘nee-nee’-sticker), waarin consumenten hun naam kunnen laten opnemen. Verplicht wordt dit niet. Het Duitse bladC’t had een elektronische petitie tegen spam opgesteld die 24 duizend mensen tekenden.
Het Britse socialistische Euro-parlementslid Christine Oddy had een amendement ingediend op een voorstel van de Europese Commissie dat niet verder kwam dan de verplichting om junk-mail als zodanig herkenbaar te maken. Volgens haar fractiegenoot Philip Whitehead kost spam de Britten jaarlijks al vijf miljard pond (zestien miljard gulden) aan verloren tijd en extra telefoonkosten – omgerekend naar Nederland zou dat 4,5 miljard gulden zijn. Whitehead had zelf in de voorafgaande week 42 spams ontvangen, en wilde daarom een totaal verbod.
In een amendement stelde het EP vast dat aanbieders aansprakelijk zullen worden voor onwettige inhoud van sites als zij van die inhoud kennis dragen of kunnen dragen. De belangengroep van telecom-bedrijven Etno stelt dat aanbieders kunnen overgaan tot het sluiten van sites, ook commerciële, waarmee zij problemen verwachten, als het amendement wet wordt.
Het parlement volgde het voorstel van de Commissie wel op het punt van het toepassen van lokale wetten op sites en aanbieders: uitsluitend de wetten het land van herkomst gelden voor hen. Consumentorganisaties hebben daartegen bezwaar gemaakt, omdat een consument in Nederland bijvoorbeeld niets weet van Franse wetten. Een eerder voorstel van de Leidse jurist professor Van Esch om verkopers op Internet vrijwillig de wetten van het land waaraan zij leveren te laten gebruiken, kwam niet aan bod in de discussie.