Een baan in de IT is snel gevonden. De markt blijft roepen om jong talent. Jaarlijks kunnen zesduizend starters aan de slag, zo heeft brancheorganisatie Fenit berekend. Werkgevers zitten met twee problemen. Informatica-opleidingen leveren per jaar maar tweeduizend studenten af. En opleiding en praktijk sluiten niet naadloos aan.
Aan banen in de IT geen gebrek. Dat weet iedereen. Maar hoeveel vacatures zijn er nu precies? Sommige publicaties hebben het over ’tienduizend banen’; andere spreken over twintigduizend jobs. Fenit, de Federatie Nederlandse IT, wilde wel eens precies weten hoeveel vacatures er nu open staan. In opdracht van de brancheorganisatie ging Floor Otten vorig jaar op zoek naar de ‘harde cijfers’. Zij vergeleek diverse onderzoeken met elkaar; daartoe concentreerde zij zich op de markt voor industri�le software.
Otten toont helder aan dat de arbeidsmarkt zich turbulent heeft ontwikkeld. De IT-werkgelegenheid is, na een tijdelijke daling tussen 1992 en 1995, de afgelopen jaren sterk toegenomen. In 1990 was er werk voor 107.500 IT’ers. In 1997 ging het om maar liefst 170.000 banen. Het verschil tussen vraag en aanbod kon Otten niet precies vaststellen: ‘In mijn onderzoek hanteer ik een onder- en bovengrens. In het gunstigste geval kom je uit op een tekort aan 6600 IT’ers per jaar. In het slechtste geval gaat het om 18.000 mensen per jaar.’
Minder exclusief
E�n ding is zeker: ook in de nabije toekomst blijft de vraag groot. Het aantal studenten dat jaarlijks aan middelbare- en hogere informatica-opleidingen afstudeert, is niet voldoende om in de behoefte te voorzien. In de periode 1990-1995 nam het aantal afstudeerders toe van 1800 tot 2000 per jaar. In de komende vijf jaar groeit dat aantal hooguit naar 2500 per jaar. Otten: ‘Tot 2002 wordt de vraag voor een deel bepaald door euro- en millennium-perikelen. Daarna kan een werkgelegenheids- of bijscholingstraject noodzakelijk zijn voor een deel van de mensen die op die projecten actief zijn geweest. Het tempo waarin ontwikkelingen elkaar opvolgen, maakt het onwaarschijnlijk dat het tekort aan IT’ers over vijf jaar helemaal is aangevuld. Kennis veroudert snel en de eisen die de markt stelt aan IT-personeel worden steeds hoger.’
Bedrijven zullen alles op alles moeten zetten om nieuwe IT’ers binnen te halen. Otten: ‘Zelfs als de instroom bij informatica-opleidingen toeneemt, duurt het nog vier jaar voordat ondernemingen daar iets van merken. Wat nu gebeurt is dat studenten van andere opleidingen worden bij- of omgeschoold. Daarnaast zie je de ontwikkeling dat IT steeds meer verweven raakt met andere kennisterreinen, bijvoorbeeld met de communicatietechnologie. Daardoor ontstaat behoefte aan ‘nieuwe IT’ers’. In sommige bedrijven gaat bij een IT-vacature de voorkeur zelfs al uit naar iemand met een afwijkende opleiding. Het wordt minder een exclusief technische wereld.’
Alfa-trekjes
Het vinden van een geschikte kandidaat is voor bedrijven een lastige opgave. In algemene zin geldt dat de IT’er een allrounder moet zijn. Iemand die ook klantgericht kan denken. ‘In de opleiding ligt de nadruk nog te sterk op de theorie terwijl studenten juist inzicht moeten hebben in de relatie tussen IT-toepassingen en bedrijfsprocessen’, meent Fenit-voorzitter Bernd Taselaar. ‘In de praktijk besteden bedrijven veel tijd aan het opzetten van opleidingsprogramma’s voor jonge instromers. Gemiddeld moet een nieuwe medewerker zes maanden worden bijgeschoold voor hij aan de slag kan. Dat kost zo’n vijfentwintigduizend tot vijftigduizend gulden. In feite ligt dat bedrag hoger, want als een medewerker niet inzetbaar is, betekent dat ook omzetverlies.’
Fenit onderscheidt vier groepen IT’ers: de specialist, de ontwikkelaar, de beheerder en de architect. Vanzelfsprekend dient elke ‘groep’ op de hoogte te zijn van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied. Bovendien moet jong talent beschikken over bestuurlijke, uitvoerende, communicatieve en sociale vaardigheden. Taselaar: ‘De opleiding moet de basis leggen; bedrijven zorgen voor verdieping. Het is niet zo interessant om een programmeertaal tot in detail te kennen. Het is wel aardig om het concept van een programmeertaal te begrijpen. We kunnen als brancheorganisatie de opleidingen niets dicteren. Er zit dus wel een spanningsveld. Met name bij universiteiten; het HBO is altijd al opleidend geweest voor het bedrijfsleven.’
‘Het bedrijfsleven heeft nooit goed aangegeven waar behoefte aan was’, meent Taselaar. ‘Bedrijven zoeken nu met name naar IT’ers met alfa-eigenschappen. Die doelgroep vind je vooral op Heao’s en bedrijfskunde-opleidingen. Voor webdesigners moet je op een kunstacademie zijn.’
‘De sector slaagt er maar zelden in duidelijk te maken wat werken in de IT inhoudt. Bij een woord als software-engineer kan een middelbare scholier zich niets voorstellen. Er zit een stijgende lijn in het aantal studenten dat zich jaarlijks aanmeldt, maar het niveau van de jaren tachtig wordt nog nergens gehaald. Het beeld dat de IT-sector uitstraalt is niet conform de inhoud. Dat het een dynamisch wereld is met korte communicatielijnen, blijft voor buitenstaanders nog teveel verborgen.’
Rode loper
Wie zijn informatica-opleiding heeft afgerond, kan zo aan de slag in het bedrijfsleven. Daarnaast is de bereidwilligheid groot om alfa-studenten – met een minder riant arbeidsperspectief – om te scholen. Voor starters wordt, kortom, de rode loper uitgerold. Marktonderzoeksbureau Blauw onderzoekt jaarlijks wat IT-studenten zoal merken van die ‘hofmakerij’. Herman Knul, projectleider van Blauw: ‘Uit ons laatste onderzoek blijkt dat 54% van de laatstejaars persoonlijk door een IT-bedrijf wordt benaderd. Men biedt een baan aan of peilt alvast de interesse.’
Jaarlijks laat Blauw een aantal studenten solliciteren bij vijftig verschillende bedrijven. ‘Dat noemen we de haringtest. Op die manier kom je erachter hoe een bedrijf zich echt opstelt. Reageren ze snel of traag? Krijg je een informatiepakket of een persoonlijke uitnodiging? De laatste keer kwam CMG als beste uit de bus.’
Tweederde van de studenten bezoekt een bedrijfspresentatie. ‘Eenderde van die groep laat zo’n dag positief meewegen in de uiteindelijke keuze voor een werkgever. Overigens: werksfeer, grootte van het bedrijf, toekomstperspectieven, imago: daar kijken studenten naar. Slim talent stelt ‘persoonlijke ontwikkeling’ boven de primaire arbeidsvoorwaarden. Een goed salaris krijg je toch wel.’
Gouden bergen
Startende IT’ers hoeven niet te rekenenen op een torenhoog beginsalaris. Ondanks de krapte op de arbeidsmarkt. De meeste aanvangsalarissen schommelen – bij grote bedrijven – tussen de 3500 en 4000 gulden bruto. Het bedrijfsleven betaalt goed, maar niet uitstekend. Ook wordt er niet met emolumenten gestunt – bijkomende verdiensten boven de vaste beloning. ‘Afstudeerders zijn vooral ge�nteresseerd in het carri�reperspectief’, meent Dick Meijlink, compensation en benefitsmanager bij Logica. ‘Met geld smijten, heeft weinig zin’, zegt hij. ‘Op dit moment ligt het aanvangsalaris van een startende IT’er rond de vierduizend gulden bruto en Logica volgt de markt.’
Voor IT’ers met werkervaring is het bedrijfsleven schappelijker. ‘Als iemand echt uitblinkt, kan zijn salaris flink stijgen. Na twee jaar wel met zo’n 35 procent.’ Meijlink adviseert starters om tijdens het eerste gesprek niet direct over het salaris te beginnen. ‘Soms willen sollicitanten eerst over geld praten Misschien vraagt en krijgt zo iemand uiteindelijk vijfduizend gulden. Maar dan zit er geen auto of opleiding aan vast. En dan valt vijfduizend gulden wel weer mee.’
Keihard
Bij Microsoft Benelux worden naar verhouding maar weinig IT’ers zonder arbeidsverleden aangenomen. ‘Wij werken veel met salespartners’, legt HRM-manager Albert Hakkers uit. ‘Om in die markt te kunnen acteren, is werkervaring noodzakelijk.’ Vorig jaar nam de software-reus slechts tien beginnende talenten in dienst. ‘De sterkste troef van Microsoft is niet het basissalaris van 3800 gulden, maar de interne opleiding van zes maanden’, denkt Hakkers. Je wordt, meteen de eerste dag al, gestationeerd in Engeland. ‘Voorzien van alle gemakken, inclusief het gebruik van een company creditcard. Natuurlijk, je moet keihard werken. Maar mensen die wij aannemen, vinden dat leuk.’
Het kost IBM weinig moeite goede IT’ers te vinden. ‘Wij hebben het neusje van de zalm’, stelt recruitmanager Sonja Oud vast. ‘Vorig jaar hebben we achthonderd starters aangenomen. Vijftig procent meldde zich aan via open sollicitaties.’ De ervaringen van IBM staan in schril contrast met de heersende trend. Oud zoekt de verklaring in ‘de zuigkracht van IBM’. ‘Onze positie spreekt mensen aan. We doen veel aan educatie. Die nadruk is belangrijker dan de hoogte van het aanvangsalaris. Wie net van de hogeschool komt, verdient tussen de 3500 en 4000 gulden. De mensen die wij zoeken, stellen hoge eisen aan een baan. Het moet uitdagend en afwisselend zijn. Zulke mensen hou je niet vast met geld of een mooie auto.’
Keuken
Ook bij CMG blijft de hand op de knip. Het bedrijf betaalt startende IT’er 3700 gulden, aldus Jaap Zwaan, hoofd van het trainingscentrum. CMG doet veel om de aandacht van studenten te trekken. Drie jaar geleden startte het bedrijf met gratis rondvluchten. Daarna volgden ballonvaarten en treinreizen. ‘We begonnen met die acties omdat onze naamsbekendheid onder studenten heel laag was. Dergelijke activiteiten vormen steeds een onderdeel van een dag waarbij we studenten uitgebreid kennis laten maken met CMG. We geven ze een kijkje in de keuken. Die aanpak werkt.’