Volgende week verlaat Ton Risseeuw Getronics, het bedrijf dat hij groot gemaakt heeft. Net als een paar jaar geleden ziet hij weer eendagsvlinders in de IT, die het imago van de bedrijfstak schaden. Tijd om te gaan. Om met de woorden van de door hem zo geliefde componist J.S. Bach te spreken: ‘Ach, wäre doch mein Abschied hier/Mit Freuden sag Ich Welt zu dir: Ich habe genug’. "Ik ben helemaal niet jaloers op mijn opvolger. En dat is toch belangrijk". Een gesprek over de déja-vu’s van een doorgewinterde ondernemer die er genoeg van heeft.
Waakzaam. Dat is de indruk die overblijft na een drie kwartier durende ontmoeting met drs. A.A.J. Risseeuw (62), scheidend president-directeur van Getronics. Tot een privé-ontboezeming kun je hem moeilijk verleiden, en emoties toont hij ook niet snel. Wel merk je het als hij ergens sterk van overtuigd is. Dan komt er een zekere felheid in zijn stem, moet hij even zoeken naar woorden en maakt dan trefzeker zijn punt. Je krijgt het gevoel dat hij de vragen het liefst zelf zou stellen. Als je de eerste man van Getronics niet af en toe beslist onderbreekt, praat hij zelf moeiteloos de drie kwartier vol. Niet dat hij het met veel plezier doet. De 45 minuten zijn genadetijd, laat hij doorschemeren. :"Er moet ook gewerkt worden."
Ja, gewerkt. Want wat voor antwoord krijg je als je Risseeuw vraagt welke gevoelens er bij hem opspelen in zijn laatste dagen bij Getronics, het bedrijf dat hij zelf 23 jaar geleden via een ‘management-buyout’ van de ondergang redde?
"Ik doe gewoon mijn werk", antwoordt hij onderkoeld. "Ik ben hier in loondienst tot 30 april, dan is het afgelopen. Alles gaat gewoon door, als iedere dag. Pas als ik hier wegga, kunnen we afscheid nemen. En per 1 mei heb ik op tien minuten afstand hiervandaan een kantoor. Dus als iemand mij daar gedag wil komen zeggen, dan mag dat." Een ongemakkelijk antwoord op een vraag die hij liever vermijdt. Beter voelt hij zich bij het verhaal over het bedrijf dat hij achterlaat. Twaalfduizend werknemers telt Getronics nu, en al 17 jaar lang vertoont het bedrijf een ononderbroken omzetgroei. Risseeuws ’track-record’ is indrukwekkend.
U heeft het goed gedaan, in een tijd dat andere bedrijven het minder deden of zelfs onderuit gingen. Ooit bezorgd geweest, als u om u heen keek?
"Ik ben continu bezorgd. Vooral als ik nu, net als een paar jaar geleden, opnieuw zie dat er bedrijven bezig zijn, en zelfs naar de beurs gaan, waarvan ik denk: er hoeft maar even een klein beetje tegenwind te komen en weg zijn ze. Het is een golfbeweging; momenteel zien we weer veel paddestoelen – zoals ik die bedrijven noem. Maar als het weer een beetje verandert, blijft er niets van een paddestoel over". De journalistiek besteedt overdreven veel aandacht aan bedrijven die failliet gaan, vindt hij. "Als er eens een keer een bedrijf onderuit gaat, vind ik dat op zich heel normaal, zeker als je kijkt naar het soort bedrijven dat thans de kop opsteekt. Maar ik vind het wel slecht voor de reputatie van onze branche. We hebben dat tien jaar geleden ook vastgesteld, en toen is de Fenit opgericht. Ook om te zorgen dat de industrietak toch de naam krijgt die ze verdient".
Hij is lovend over de initiatieven die de Fenit ontplooit op het gebied van de imagoverbetering, maar constateert wel dat de vereniging nog niet volgroeid is. "De Fenit heeft nog niet de kracht die we graag zouden zien, die onze branche waardig zou zijn".
Snelle groei
Getronics ontwikkelde zich de afgelopen jaren gestaag. Door autonome groei, en met behulp van overnames. Het bedrijf is nu in acht Europese landen aanwezig, binnenkort komen er nog vier bij. Een snelle groei, maar niet zo snel dat Getronics daardoor in de problemen kwam. Risseeuw daarover: "Toen we hier eind jaren zeventig begonnen, hebben wij ons voorgenomen om ons bedrijf te baseren op continuïteit. En we hebben toen ook al gezegd: Getronics moet uiteindelijk een zuiver dienstverlenend bedrijf worden. Dat is lange termijn-denken. Dat betekent dat je in tijden dat de markt wild groeit, zelf minder hard kunt groeien. Want je bent steeds bezig om aan de toekomst te bouwen, je investeert continu. Dat doen we nu nog steeds".
Op de Amsterdamse aandelenbeurs, waar het bedrijf sinds 1985 genoteerd staat, herkennen beleggers Getronics nog niet als een groeiaandeel. De koers daalde van 93 gulden eind vorig jaar naar 75 gulden vorige week. "Een ernstige daling", meent Risseeuw.
Een verklaring heeft hij wel. "Na de invoering van de euro hebben de institutionele beleggers veel geld in Europese indexfondsen gestopt. De beurs heeft de grote fout gemaakt geen AEX-indexfonds van Getronics te maken. Terwijl we in omvang het achttiende fonds van Nederland zijn!"
De koers/winstverhouding (de koers gedeeld door de winst per aandeel) ligt momenteel rond de 24. Een lage verhouding, vindt Risseeuw. Hij vraagt zich af waarom beleggers niet meer voor zijn bedrijf over hebben. "Bij vergelijkbare bedrijven als het Franse Atos en het Zweedse WM-Data is die verhouding veertig procent hoger. Wij hebben daar ook heel lang gezeten. Dat is ook een verhouding die normaal is voor dit soort bedrijven. Dat betekent dat de koers op zo’n 110 gulden zou kunnen liggen".
Stigma’s
De vraag is natuurlijk waar de frictiepunten zitten van meer dan twee decennia Risseeuw en Getronics. Zijn dat de managers die van de baas te verstaan kregen dat het beter was naar een andere werkgever om te zien? Is dat de afgeblazen overname van Roccade, met een sensationele afloop die niemand van Risseeuw, de ‘Macher’, verwacht had?
Aan stigma’s heeft hij een hekel, en toch is er een dat Risseeuw al jaren achtervolgt in de pers: het stempel van ‘de generaal’, onbarmhartig bevelen gevend aan zijn ondergeschikten, met de onwrikbare zelfverzekerdheid die het militaire apparaat eigen is. Het rookt hier van de mensen die gefrustreerd zijn weggegaan, zegt men. Risseeuw:"Ja? Daar heb ik niets van gemerkt. Hoe kun je dan dertig procent groeien per jaar? Dankzij de inzet van de mensen toch? Dit is een ‘people business’".
Hij weet wel hoe het beeld van ‘de generaal’ ontstaan is. Begin jaren negentig, kort na de Golfoorlog, liet hij zich tegenover een journalist ontvallen dat hij sterk geloofde in de militaire tactiek van de ‘rapid deployment’: een flexibele inzetbaarheid van de beschikbare krachten op die plekken waar die inzet het hoogst nodig is.
Docerend: "Je moet zorgen dat je dicht bij je markt zit. Vandaar dat we heel decentraal zijn. Ook bevoegdheden liggen heel ver weg in de organisatie. We doen het tegendeel van wat de ouderwetse generaal doet. De sterkte van deze onderneming, en tegelijk zijn zwakte, is de decentralisatie. We hebben een piepklein hoofdkantoortje met zo’n tien a twintig mensen. Eigenlijk niets. Alles gebeurt in de bedrijfseenheden."
"Het gaat mij om de medewerker die het dichtst bij de klant zit. Ik heb altijd gezegd: de medewerkers moeten de leiding krijgen die ze verdienen. Als er iemand is die niet voldoet, dan verzoeken we zo iemand om eens naar buiten te kijken".
Respect
"Waarom is dit bedrijf zo goed? Omdat we tijdig ingrijpen als de leiding niet goed is. Er is niets erger voor jonge mensen dan een baas te hebben waar ze geen respect voor hebben. Ik heb ook jarenlang een baas gehad en er zijn er maar enkele geweest waar ik respect voor had. Toen ik de leiding kreeg van deze organisatie zag ik dat als mijn grootste ideaal: dat alle mensen hier plezierig werken, niet met een baas die ze kort houdt en ze geen ruimte geeft".
Het gekke is dat naar buiten toe het beeld bestaat dat u wel degelijk alle werkmaatschappijen sterk stuurt. Hoe komt dat?
"Men zoekt een verklaring voor het succes", denkt Risseeuw. "In Amerika, Engeland, Duitsland en Frankrijk wordt de leiding van Getronics alom op een voetstuk gezet. Omdat men daar gewoon respect heeft voor een bedrijf dat het continu goed doet. Sinds 1982 zijn de resultaten alleen maar gestegen, er is geen moment van aarzeling geweest. In Nederland zegt men dan: er moet iets raars aan de hand zijn, er moet daar een geweldig gemene meneer zitten, een duivelskunstenaar. Er moet iets niet kloppen aan dat bedrijf".
Wat denkt u dan, als men zo over u praat?
Hij twijfelt even, zoekt naar woorden. Zegt dan: "Het heeft te maken met het Nederlandse cultuurpatroon". Getronics is daarin een buitenbeentje, vindt hij. "We houden in in goede tijden. Als de zeepbel er is, zoals nu, dan doen alle collega’s het beter dan wij. Op het moment dat de HCS’en van deze wereld gigantische koersen hebben op de beurs, doen wij het altijd slecht, onze aandelen lijden. Daar is iedere dag kritiek op. Maar dat is nu eenmaal zo. Wij maken ons sterk voor wat hierna gaat gebeuren."
Niet bang dat op een dag ook voor Getronics de klap komt? "Natuurlijk ben ik bang dat het hier ook een keer fout gaat. Dat kan altijd. Het ging bij ons ook fout in de jaren zeventig. Maar waardoor ging het fout? Het bedrijf werd overgenomen. Er kwam een foute leiding in, die het bedrijf eerst heeft leeggeroofd en toen kapotgedraaid. Dit bedrijf kan niet onder vreemde overheersing. ".
Roccade
Risseeuws dossier wordt, behalve door zijn veronderstelde botheid, ook ontsierd door de afgeblazen overname van het voormalige overheidsbedrijf Roccade. Hij kan er kort over zijn. "Bij het onderzoek naar Roccade waren zeventig medewerkers betrokken, we hebben er vier weken aan gewerkt. Die zeventig mensen hebben unaniem gezegd: we moeten het niet doen. We hebben alles onder strenge geheimhouding gedaan, u weet ook nog steeds niet wat de echte redenen zijn geweest voor het besluit".
Begin 1997 werd het millenniumprobleem als hoofdreden opgevoerd voor de mislukte overname. Het hoge bod (naar verluidt 1,3 miljard gulden, twee keer zoveel als concurrent IBM bood) werd ijlings teruggetrokken toen uit de boeken bleek dat Roccade er niet zo florissant voorstond als het zelf voorspiegelde.
Risseeuw: "U heeft inmiddels zelf ook kunnen lezen hoe het staat met de winstgevendheid en het bedrijfsresultaat van dat bedrijf".
Spijt heeft hij dus niet. "Ik heb er bij een overname-onderzoek geen enkele moeite mee om te zeggen: dat doen we niet. Dat is de kracht van Getronics. Je verlies willen nemen. En we hebben ook de schuld op ons genomen, want we hebben verteld dat het aan het millennium lag, en aan niets anders. Ons uitgangspunt is dat als we een overname-onderzoek doen, we nooit het bedrijf waar het om gaat zullen beschadigen".
Heeft u nu, na drie jaar, toch niet een gevoel van: ik had het niet zo moeten doen?
Het blijft even stil, alsof hij verbaasd is over de vraag. Dan, stellig als altijd: "Nee, dat heb ik helemaal niet. Natuurlijk niet. We onderzoeken per jaar meer dan honderd bedrijven. Vijf onderzoeken we grondig, en gemiddeld komen er twee per jaar bij ons. We hebben nooit spijt gehad als er na een onderzoek afgezien werd van een overname. Om als een macho te staan juichen: kijk eens, ik heb weer een kruisje op mijn geweer gezet, zo zijn wij niet. En dit is trouwens ook weer volledig in tegenspraak met het beeld van de generaal dat men van mij heeft. Een generaal wil alleen maar meer steden aanvallen en bombarderen. Het kan hem niet schelen wat de mensen ervan vinden. Terwijl wij altijd kijken naar de toegevoegde waarde voor ons en voor het over te nemen bedrijf".
Bach
Van één persoonlijke fascinatie van Ton Risseeuw is iedereen binnen het bedrijf op de hoogte: zijn voorliefde voor het werk van de componist Johann Sebastian Bach. Daarom sponsort Getronics al jaren de Amsterdamse Bach Solisten, een ensemble van leden van het Koninklijk Concertgebouw Orkest.
Ook hier wil Risseeuw de schijn vermijden dat hij een persoonlijke voorkeur oplegt aan de NV Getronics. Onmiddellijk verwijst hij naar de wijze waarop de directie vorig jaar besloot het hoofdsponsorschap voort te zetten. "Ik ben speciaal niet in die vergadering aanwezig geweest. Toch heeft de hele directie, die uit twaalf personen bestaat, besloten om door te gaan met de Amsterdamse Bach-solisten. Men had alle vrijheid om daarover te besluiten".
Bach schreef zowel religieuze muziek als stukken ter verstrooiing. Risseeuw daarover: "Beide kanten boeien mij. Het religieuze boeit ook, dat heeft natuurlijk ieder mens. Het wereldlijke is mij ook niet vreemd. Maar Bach is natuurlijk vooral interessant voor ons vanwege zijn werkwijze. De leider van het ensemble, Henk Rubingh, zei ooit tegen mij: ik vind het zo ontzettend leuk dat het een ICT-bedrijf is dat ons sponsort. Jullie zijn een exact bedrijf, en Bach heeft zijn werk ook heel mathematisch opgebouwd. Daar zijn ook boeken over geschreven. Ik had daar zelf nog nooit van gehoord. Dat vond ik heel leuk."
Bach schreef een cantate over zijn eigen leven, waarin hij duidelijk maakt dat hij ‘genoeg gehad’ heeft, dat het mooi geweest is. Is die gedachte ook op u van toepassing, in deze fase?
"Ik ben me daar niet zo van bewust, ik vind het wel aardig dat u dat noemt. Je weet het naderhand pas natuurlijk, maar ik ben wel van mening dat het een heel goed moment is om bij Getronics weg te gaan. Ik ben geen moment jaloers op mijn opvolger, en dat is toch belangrijk. Hij krijgt een prachtig bedrijf, met geweldig goede mensen".
"Ik denk dat dit het goede moment is om weg te gaan. Voor mij is het genoeg, en misschien heeft Getronics ook wel genoeg Risseeuw gehad". Met zelfspot: "Zeker als je kijkt wat de pers ervan maakt. Het moet wel heel erg zijn om hier te werken, eigenlijk. Ik zou nooit in een bedrijf willen werken waar zo’n vreselijke vent aan de top zit". ‘Der Abschied ist gemacht/Welt, gute Nacht!
De Duitstalige citaten zijn afkomstig uit Bachs cantate nr.82 ‘Ich habe genug’ (1727). (Een cantate is een lyrisch-episch zangdichtstuk met aria’s, recitatieven en koren).
Auke Schouwstra, freelance redacteur
Vechten tegen spookbeelden
Vanaf volgende week treedt Ton Risseeuw toe tot het legertje ‘venture capitalists’, kapitaalverschaffers die startende bedrijven financieel terzijde staan. Hij is ook nog betrokken bij het Twinning Center, dat nieuwe IT-initiatieven stimuleert. Daarnaast heeft hij wat commissariaten en is hij voorzitter van de werkgroep Informatie- en Communicatietechnologie, die suggesties moet doen aan de overheid om ervoor te zorgen dat zich meer jongeren aanmelden voor de IT-opleidingen.
Risseeuw hamert op het slechte imago van de sector als verklaring voor de beperkte belangstelling voor de ICT. "Onze reputatie is er een van snelle jongens die gauw een opdracht willen hebben en dan wegwezen. Terwijl dit natuurlijk een heel serieus vak is, met geweldige toekomstmogelijkheden. Het wordt de grootste bedrijfstak die we wereldwijd kennen. We zullen bijna net zo groot worden als de toeristenindustrie".
"Het is geweldig leuk en gevarieerd werk, met hele spannende toepassingen. Iedereen kan er op een hele leuke manier in werken. Ik denk dat we nu niet zo overkomen als we in werkelijkheid zijn, de waarde komt niet goed te voorschijn". Ook het beeld in de maatschappij dat de informatietechnologie aan de haal gaat met ’s mensen privacy is hem een doorn in het oog. "Dat zijn spookbeelden. We moeten laten zien dat er misschien aan de buitenkant van de markt een paar avonturiers zijn, maar 95 procent van onze industrietak is zeer serieus. Dat moeten we zien over te brengen".