Momenteel werkt de Europese Unie aan het opstellen van een wetgevend kader voor elektronische handel. Een belangrijk onderdeel van dit wetgevende kader vormt de richtlijn (Europese wet) over elektronische handel, die volgende maand in stemming zal worden gebracht in het Europees Parlement.
Hoofddoel is het opstellen van duidelijke regels en het versterken van vertrouwen. Nederlandse Internetbedrijven en consumenten kunnen gerust zijn. Het voorstel is redelijk goed. Als uitgangspunt wordt het ‘land van oorsprong’-beginsel gehanteerd: een aanbieder van goederen of diensten die in het buitenland is gevestigd en zijn waren verkoopt via het Internet, zal zich moeten houden aan de wetgeving in het land van vestiging. Hiermee is de aansprakelijkheid bij elektronische transacties in Europa helder geregeld. Dit is een enorme verbetering voor veel bedrijven die in het verleden vaak met grote verschillen in regelgeving werden geconfronteerd. Voor zowel consumenten als voor bedrijven schept dit duidelijkheid.
Dat is hard nodig, want de ondernemingslust van bedrijven op Internet is in Europa beduidend minder dan in de Verenigde Staten. Volgens recente cijfers telt de EU nog niet half zoveel Internet-gebruikers als de VS, terwijl de EU honderd miljoen inwoners meer telt. De nauwe samenwerking tussen onderzoekscentra en bedrijven geeft de Amerikanen grote innovatieve veerkracht. Nederland kan en moet hiervan leren, wil ons land zijn ambities op het terrein van ICT waarmaken. Gerichte investeringen in het onderwijs door de overheid en financiële injecties door private investeerders in risicovolle innovatieve projecten, met name in het midden- en kleinbedrijf, kunnen een vruchtbare bodem voor een bloeiende elektronische handel vormen.
Met name het mkb biedt de Internethandel grote kansen. Tegen relatief lage prijzen kunnen deze bedrijven hun producten presenteren aan een groot internationaal publiek. Bovendien heeft de Europese Unie voor de komende jaren 550 miljoen euro beschikbaar ter ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling op het terrein van elektronische handel. Daarnaast kan de overheid door haar eigen inkoopbeleid een aanjagende rol vervullen. Kortom, als Nederland de kansen grijpt die er zijn, kan dit een groot effect hebben op de werkgelegenheid.
De mensen die beweren dat de Internet-economie een zeepbel is, zullen spoedig hun oordeel moeten bijstellen. Nu al maken honderdduizenden Nederlanders dagelijks gebruik van elektronische post. En binnen enkele jaren zullen de meeste ondernemingen niet meer zonder Internet kunnen, vanwege de hoge snelheid en de lage kosten. Vooralsnog echter schrikt het doen van aankopen op Internet veel mensen af. Het wettelijk kader is onduidelijk en het ontbreekt velen aan voldoende vertrouwen, met name in het doen van betalingen via Internet. Ook twijfels over de veiligheid van elektronische communicatie vormen een barrière. Smart-cards, elektronische handtekeningen en encryptietechnologieën kunnen hieraan tegemoet komen.
Naast oplossingen die het bedrijfsleven kan aanreiken, kunnen mondiale afspraken bijdragen aan een beter klimaat voor elektronische handel. Het initiatief van Europees commissaris Bangemann om wereldwijde afspraken vast te leggen in een Internet Handvest, en pogingen om tot afspraken te komen binnen de Oeso en Uncitral moeten daarom worden toegejuicht. Maar zo lang niet sprake is van een voldoende samenhangend geheel, is regulering op Europees niveau een goed alternatief. Vandaar dat nu in Brussel een wetgevend kader voor elektronische handel wordt uitgewerkt.
Naast de richtlijn voor elektronische handel, maken bijvoorbeeld ook regels voor encryptie, elektronische handtekeningen, auteursrecht op Internet en de bescherming van persoonsgegevens deel uit van dit pakket. De richtlijnen voor elektronische handtekeningen en auteursrechten op Internet liggen momenteel op de onderhandelingstafel van de Europese vakministers. De Europese richtlijn over bescherming van persoonlijke gegevens is in oktober al van kracht geworden, en is momenteel onderwerp van onderhandeling tussen de EU en de VS. Een gevoelig onderwerp is de belastingheffing op Internet. Internationale onderhandelingen hierover, in het bijzonder BTW, verlopen zeer stroef. In dit stadium is het van cruciaal belang dat er geen nieuwe belastingen worden geheven op elektronische handel die deze in vergelijking met andere commerciële activiteiten zou benadelen. Nederlandse bedrijven moeten snel gebruik maken van deze situatie om een voorsprong op te bouwen ten opzichte van concurrenten in Europa. Bovendien is het een grove illusie te veronderstellen dat Amerikaanse bedrijven geduldig zullen wachten tot hun Europese concurrenten eindelijk hun aarzelingen hebben overwonnen, alvorens deze goudmijn te betreden.
Hoewel de EU nog een stevige agenda voor de boeg heeft, kan gesteld worden dat de Europese maatregelen op het terrein van elektronische handel reeds een groot aantal obstakels en juridische onzekerheden voor bedrijven uit de weg ruimt. Ook de consumentenbescherming wordt een stuk overzichtelijker. Voor Nederland een uitgelezen kans om zijn ambities op het terrein van ICT waar te maken.
WGVELZEN@europarl.eu.int