De markt voor spraakherkenning begint eindelijk op gang te komen. Deze techniek is echter alleen geschikt voor gebruikers die de moeite nemen de software te trainen. Slechts weinig ‘kantoorwerkers’ hebben het geduld dat te doen.
Daarnaast levert juist gebruikte software lang niet iedereen iets op. Dit zijn de hoofdconclusies uit een studie van adviesbureau OTR Group naar de invloed van spraakherkenning op de werkplaats. Hoewel spraakherkenning serieus moet worden genomen, kleven er een aantal bezwaren aan.
Organisaties die deze software toepassen, zijn onaangenaam verrast door de complexiteit van het gebruik. Medewerkers denken het kunstje snel onder de knie te kunnen krijgen. Ze gaan ervan uit dat intuïtief gemakkelijk valt te begrijpen hoe spraakherkenning werkt. Ervaren PC-gebruikers denken dat ze de software kunnen gebruiken zonder training of gebruikershandleidingen. Dat alles is niet waar. Nieuwe gebruikers hebben echter geen zin urenlang te trainen. Toch moet de PC er langzamerhand achter komen hoe iemand spreekt.
Gebruikers accepteerden wel dat ze de PC moeten trainen om hun stemmen te herkennen. Over het algemeen bleek de accuratesse waarmee de software werkt goed. Een voortdurende bron van ergernis zijn de onverklaarbare vergissingen die het systeem maakte. Deze fouten zijn vervolgens moeilijk te corrigeren via alleen gesproken instructies. Veel gebruikers geven de moed op. Ze merken dat de PC niet half zo slim is als ze denken, aldus het rapport. Verder snappen weinig gebruikers snappen dat ze zelf training nodig hebben in het gebruik van dicteersystemen.
Een ander opmerkelijk resultaat is dat eigenlijk maar heel weinig mensen op kantoor er werkelijk iets aan hebben. OTR ziet alleen efficiëntieverbetering bij managers. De meeste kantoorwerkers typen tegenwoordig zelf hun teksten in. Ze denken relatief veel na en tikken vervolgens een stukje. Het eigenlijk typewerk blijft beperkt. De meeste tijd zit in het denkwerk. Echte typekamers zijn er nauwelijks meer.