Een van de grootste takken van de IT-industrie houdt zich sinds jaar en dag bezig met het bouwen van computers die op hardware-niveau compatible zijn met IBM mainframes. Antimonopoliewetgeving zorgde ervoor dat IBM zijn software- en hardware-licenties moest scheiden (waarom gold dat eigenlijk niet voor de AS/400?) zodat plug-compatible hardware ook de software van IBM kon draaien.
Hier zaten twee kanten aan: aan de ene kant kreeg het bedrijf minder kansen om hardware te verkopen, maar aan de andere kant stelden gebruikers de keuzemogelijkheid zeer op prijs en kozen ze mede daarom voor de IBM-architectuur en niet voor concurrerende systemen. Dit had een negatieve impact op Unisys, Siemens, ICL en andere leveranciers.
Gene Amdahl bracht dit balletje aan het rollen. Hij richtte Amdahl op. Een logische stap, omdat Amdahl zelf een van de architecten van het IBM-mainframe was. Hitachi, Fujitsu en ook Siemens volgden zijn voorbeeld. Het was een buitenkansje voor de Japanners om de computerindustrie binnen te komen, omdat ze erg goed waren in hardware, maar veel minder goed in software. Om eerlijk te zijn waren er wel Japanse besturingssystemen; buiten Japan en Australië waren gebruikers bereid Japanse hardware te kopen, maar vonden ze de software te riskant. Er zijn overigens ook in de plug-compatible-mainframe-industrie een paar mislukkingen geweest, zoals Magnuson en Gene Amdahls initiatieven na zijn vertrek bij Amdahl.
De meeste hardware was plug-compatible in die zin dat zij direct aan IBM-controllers gekoppeld kon worden, zodat compatibiliteit met de I/O-software gewaarborgd bleef. Er waren ook alternatieven met gespecialiseerde software-componenten, zoals glasvezelkanalen die niet compatibel waren met Escon. Alternatieve opslagsystemen bleken een gat in de markt te zijn en trokken gespecialiseerde bedrijven aan, zoals EMC en Storage Technology. Er was minder activiteit op het gebied van communicatiesubsystemen, behalve terminals. Dit hing voor een deel samen met de complexiteit van SNA en duurde precies tot de opmars van TCP/IP, waardoor leveranciers als Cisco een kans kregen.
Fujitsu verdween van de IBM-markt (ze waren aandeelhouder van Amdahl), maar Hitachi groeide en bloeide. Om vooruit te komen richtte Hitachi samenwerkingsverbanden op om Hitachi-producten te verkopen, met name HDS en Comparex, waarmee ook grote Duitse ondernemingen als Basf even in beeld kwamen. Ik weet niet precies meer wat er gebeurd is, maar Comparex werd weer onderdeel van Hitachi en EDS kocht de rest. Nu heeft Hitachi EDS uitgekocht, en dat is de reden voor dit artikel.
Amdahl, Hitachi en de anderen hadden goede hardware, maar genereerden tegelijkertijd software-inkomsten voor concurrent IBM. Het was logisch dat ze op zoek gingen naar alternatieve inkomstenbronnen op softwaregebied. Een goede kans voor Unix, en dus werd Unix gepoort naar de IBM-machines. Met voorspelbaar rampzalige gevolgen. Unix is een time-sharingsysteem dat werkt op basis van interrupts en karakter-I/O. Het is prima geschikt voor minicomputer-architecturen, maar niet voor de mainframe-architectuur, die werkt met kanalen en block-mode I/O. Het herprogrammeren van controllers en het aanbrengen van fixes om het overdragen van sommige Unix-applicaties mogelijk te maken, werkte maar ten dele. Tegelijkertijd ontwikkelden HP, Digital, Sequent en IBM (RS/6000) betere machines die veel goedkoper bleken te zijn dan de mainframe-hardware, maar omgerekend minder goedkoop waren dan mainframes met MVS.
Hitachi en Amdahl raakten weliswaar marktaandeel kwijt aan IBM (behalve in de opslag-markt) maar waren nog steeds sterk aanwezig. Amdahl was succesvol in diensten en minder succesvol in software. Maar als HP en dergelijke geld kunnen verdienen aan gespecialiseerde Unix-dozen, dan kunnen anderen dat ook. Hitachi is een hardware-leverancier en zal zich concentreren op zijn eigen producten, terwijl Amdahl zich meer zal richten op diensten en wederverkoop van hardware. De enorme groei van de server-markt is een krachtige commerciële impuls voor beide bedrijven. De grootste omzet komt uit de Unix-servers, maar het grote aantal goedkopere NT-servers is uitgegroeid tot een serieuze inkomstenstroom. Vooral een geclusterde variant van NT biedt grote kansen. Dit geldt echter ook voor de andere leveranciers van grote systemen, met name Unisys, en is niet beperkt tot IBM plug-compatible mainframes. Vergeet Compaq niet! De concurrentie is hoog.
NT biedt de kans om HP en Sun onder druk te zetten. NT is geen bedrijfskritisch besturingssysteem, maar als er goede beheerfaciliteiten worden geleverd, behoren bedrijfskritische systemen op basis van NT tot de mogelijkheden. Zo’n systeem kan niet met standaard Windows NT worden gebouwd, maar moet zorgvuldig worden ontworpen en geïmplementeerd door een partij als Unisys of Hitachi. Deze NT-oplossingen zijn feitelijk onzinnig, omdat ze duurder zijn dan Unix-equivalenten die zich al in de praktijk hebben bewezen, maar ’techies’ blijven ’techies’ en niemand neemt het Hitachi en Unisys kwalijk dat ze echte oplossingen leveren.