Uitgeverijen vormen het topje van de ijsberg van bedrijven die met mediumneutrale opslag strategisch voordeel kunnen behalen. Denk ook aan productiebedrijven, banken en verzekeringen, nieuwe bedrijven die hun bestaansrecht via e-handel of ‘corporate publishing’ willen verzekeren.XML vormt een welkome aanvulling op de tekortkomingen van Html en biedt goede toepassingsmogelijkheden in die situaties waarin een volledige Sgml-implementatie te veel van het goede is.
De snelle ontwikkelingen en toepassingen van nieuwe business-modellen op Internet dwingen organisaties tot een nieuwe aanpak van ICT-projecten. Waar men vroeger de tijd kon nemen voor langdurige ontwikkeltrajecten, gedreven vanuit de ‘back office’-toepassingen, ontbreekt deze tijd nu volledig. Nieuwe toepassingen op Internet ontstaan (en verdwijnen ook wel eens) binnen enkele maanden. De traditionele aanpak en jarenlange doorlooptijd voor grootschalige projecten bieden hier geen soelaas. Nieuwe toetreders in de ICT-markt ruiken hun kans, maar de bestaande aanbieders zijn zeker niet kansloos. Wel dienen ze zich in hoog tempo aan te kunnen passen aan veranderende omstandigheden. Mediumneutrale opslag (Mno) van informatie kan hierbij een belangrijk strategisch wapen zijn. In een aantal gevallen zou Mno zelfs wel eens de doorslaggevende factor kunnen zijn om te kunnen overleven in steeds woeliger tijden.
Traditionele aanpak
Een aantal organisaties heeft reeds lang geleden besloten over te gaan tot mediumneutrale opslag van broninformatie. Enkele vooraanstaande Nederlandse uitgevers (zoals Kluwer Rechtswetenschappen, Elsevier Science en Nijgh Periodieken) begonnen circa tien jaar geleden al met het eenduidig structureren van informatie en het toepassen van de eerste vormen van mediumneutrale opslag. Nu staan deze uitgevers vooraan bij het elektronisch uitgeven van hun informatie. Aanvankelijk gebeurde dit nog via cd-rom en soms moeizaam toegankelijke on-line systemen, maar in toenemende mate vindt de verspreiding van informatie nu via Internet plaats.
Door de (miljoenen-)investering die deze pioniers pleegden haalden ze aanvankelijk voordelen in het traditionele productieproces in de vorm van kortere doorlooptijden, lagere productiekosten en niet te vergeten de mogelijkheid tot het leveren van producten via ‘publishing on demand’-systemen, waardoor hun voorraadkosten enorm afnamen. En dankzij de jarenlange investering in de Sgml-standaard zijn deze organisaties nu ook gereed voor het betreden van de elektronische snelweg. Zij hebben, als ‘early adaptors’, echter wel leergeld betaald in de vorm van hoge kosten.
Voor uitgeverijen is Mno een belangrijk strategisch wapen. Die uitgeverijen, die deze slag gemist hebben, zullen grote moeite hebben de opgelopen achterstand in te halen. Of ze zien met lede ogen dat nieuwe uitgevers zich op dit (hun) terrein gaan begeven. Marktpartijen als communicatiebedrijven en andere dienstverleners trekken uitgeefdiensten naar zich toe, die oorspronkelijk binnen het werkterrein van de professionele uitgeverijen vielen.
Uitgeverijen vormen nog maar de top van de ijsberg van bedrijven die met Mno strategisch voordeel kunnen behalen. De grote doorbraak van Mno komt met name uit productiebedrijven, banken en verzekeringen, overheden, opleidingsinstituten en niet te vergeten alle (nieuwe) bedrijven die hun bestaansrecht via e-handel of ‘corporate publishing’ (uitgeven van bedrijfsinformatie) willen verzekeren.
Daarbij kan men zich afvragen of er in de hectiek van de markt nog tijd, ruimte, en geld is om de lange weg van een Sgml-implementatietraject af te leggen. Voordat die vraag beantwoord kan worden is echter eerst de vraag relevant waarom men dit zou moeten overwegen.
Markt dwingt tot keuzes
Het is duidelijk dat Internet aan een onstuimige opmars bezig is. De transitie van informatie-, via communicatie- naar transactiekanaal is daarbij een belangrijke ontwikkeling. Dit betekent namelijk dat zowel bedrijven die bedrijfsinformatie willen uitgeven (denk bijvoorbeeld aan banken en verzekeringsmaatschappijen) als bedrijven die e-handel willen gaan bedrijven, hun informatieprocessen goed gestructureerd dienen te hebben. Organisaties die polissen of bestelinformatie op Internet willen aanbieden, krijgen echter geen kans hier een langlopend project voor op te starten, want dan zal de concurrentie (of een nieuwe toetreder) ze wel eens te snel af kunnen zijn.
Waar de hierboven genoemde traditionele uitgevers in een vroeg stadium een strategisch besluit namen tot het investeren in de ‘back office’-toepassingen, is die tijd hiervoor aan de andere bedrijfstakken meestal niet gegund. De markt dwingt hen tot keuzes, de klanten hebben toegang via vele andere kanalen, zoals Internet, telefoon, of gewoon persoonlijk contact. Zij verwachten echter wel een snel en adequaat antwoord. De klant die bijvoorbeeld een reactie-formulier op de website van een bedrijf invult, verwacht meestentijds een antwoord binnen 24 uur. Zou dezelfde klant een papieren aanvraagformulier ingediend hebben dan was in de ‘oude tijd’ een reactie binnen een week al snel te noemen, maar daar heeft de klant tegenwoordig geen boodschap meer aan. Het geven van een antwoord op korte termijn stelt voorwaarden aan de toegankelijkheid en structurering van informatie binnen de organisatie.
Hoewel het lijkt dat de klant via ondermeer Internet toegang heeft tot de ‘front office’ van de organisatie, gaat hij eigenlijk steeds meer de inrichting van de ‘back office’-toepassingen van deze organisatie bepalen. Want via Internet heeft hij eenvoudig toegang tot concurrerende organisaties. Als deze wel snel en adequaat kunnen reageren omdat ze hun informatieprocessen optimaal hebben ingericht, dan hebben zij de eerste slag om de klant al gewonnen.
Back- en frontoffice-toepassingen; verschilllen tussen zakelijke en consumentenmarkt |
Direct contact
Waar een organisatie zich tot voor kort nog kon permitteren de interne automatisering aan te pakken zonder zich te bekommeren om de gevolgen voor de afnemers, zijn de rollen nu dus omgedraaid. Via elektronische toegang tot de leverancier staan afnemers in feite in direct contact met hem. Dit directe contact, bijvoorbeeld via een e-handeltoepassing, doe de klant veronderstellen dat de leverancier een adequate en vooral snelle koppeling heeft gerealiseerd tussen zijn vraag en de afhandeling daarvan. Dit betekent dat de toepassingen in de ‘back office’, (denk hierbij bijvoorbeeld aan financiële systemen of erp-systemen) niet meer te realiseren zijn zonder een directe en betrouwbare koppeling met de ‘front office’-toepassingen. Sterker nog: de beweging wordt door de markt in gang gezet; niet reageren op de vraag leidt tot een onmiddellijke afstraffing indien de concurrentie zijn klanten wel direct kan laten communiceren met andere geledingen in de organisatie.
Figuur 1 demonstreert een belangrijk verschil tussen de zakelijke markt (‘business to business’) en de consumentenmarkt (‘business to consumer’). In een zakelijke omgeving gaan de ontwikkelingen zeer sterk in de richting van een directe toegang van de afnemers tot bijvoorbeeld voorraad- of bestelsystemen. Het moge duidelijk zijn dat hierbij niet alleen de ‘back office’-toepassingen, maar zeker ook de ‘front office’-toepassingen zeer goed gedefinieerd en gestructureerd zullen moeten zijn. Op basis van foute informatie komen namelijk zelden voor beide partijen aantrekkelijke transacties tot stand.
Aanpak in elektronische tijdperk
Via Internet communiceert de klant rechtstreeks met de ‘front office’-toepassingen bij de aanbieder van producten of diensten. Om van daaruit direct transacties te kunnen plegen, zal de aanbieder de koppelingen met de ‘back office’-toepassingen moeten realiseren. Voor een traditionele (commerciële) uitgever betekent dit dat de aangeboden informatie mediumneutraal opgeslagen dient te zijn (waarbij Sgml verreweg de beste optie is). Ook een uitgever van bedrijfsinformatie moet de informatie mediumneutraal beschikbaar stellen, al zijn de eisen hieraan in dit geval wat minder stringent. Voor bedrijven die e-handel willen drijven, wordt het complexer. Hier dient niet alleen de informatie gestructureerd te zijn, maar zal ook de koppeling met logistieke modules verzorgd moeten worden. Daarbij zal de mediumneutrale informatie beschikbaar gesteld worden aan de klant in de vorm van elektronische of fysieke bestelinformatie, maar zal tevens de koppeling met het logistieke proces gelegd dienen te worden (bijvoorbeeld in de vorm van een erp-systeem). Tabel 1 geeft een overzicht van toe te passen standaardisatie- en structuringsmethoden voor verschillende typen organisaties. Voor een uitleg van de besproken standaarden Html, XML en Sgml wordt verwezen naar het kader.
Commerciële uitgever | Bedrijfsuitgever | E-handel | |
Back office | SGML | SGML/XML | ERP/XML |
Front office | XML | XML | XML/HTML |
Gebuikersinterface | HTML | HTML | XML/HTML |
Distributie | Multimediaal | Multimediaal | Fysiek/Elektronisch |
Tabel 1. Wanneer welke standaard?
Gestructureerde opslag
Mediumneutrale opslag van informatie is dus al lang niet meer het domein van de traditionele uitgevers. Met name uitgevers van bedrijfsinformatie en bedrijven die zich van e-handel willen gaan bedienen, zullen er in toenemende mate van afhankelijk worden.
Uitgevers waren in het verleden, vanwege het gebrek aan standaard oplossingen, gedwongen tot langdurige implementatietrajecten op basis van Sgml om daarmee hun ‘back office’-toepassingen adequaat in te richten. De nieuwkomers kunnen een andere aanpak hanteren. Het recept bestaat hierbij uit het inspelen op de marktontwikkelingen door een juiste keuze van de ‘front office’-applicaties, gecombineerd met een goede koppeling met de ‘back office’. Zonder mediumneutrale opslag is de kans op succes echter niet erg groot. De ontwikkeling en naar verwachting snelle acceptatie van de XML-standaard biedt echter voldoende kans om tijdig actie te ondernemen, ook voor die bedrijven die nu nog worstelen met de vraag hoe ze hun informatie nu eindelijk eens gestructureerd krijgen. De gestructureerde opslag van informatie zal, zeker in het geval van dynamische toepassingen, in toenemende mate in XML plaats vinden. Sgml zal toegepast blijven worden door met name informatie-intensieve bedrijven. Html kan daardoor weer worden ingezet voor het oorspronkelijk doel van deze taal, namelijk het regelen van de opmaak van de informatie (die uiteraard in Sgml of XML is gestructureerd). En zo vormt XML een welkome aanvulling op de tekortkomingen van Html en biedt het goede toepassingsmogelijkheden in die situaties waarin een volledige Sgml-implementatie te veel van het goede is.
De techniek legt ons geen beperkingen meer op voor elektronische handel, uitgeefprojecten en alle andere vormen van interactieve informatie-overdracht. Ondernemerszin en het tijdig durven inspelen op (het ontstaan van) nieuwe standaarden zullen opnieuw de basis voor succes blijken te zijn.
Ir. Gerard H. te Vaanhold is bestuurslid van de Sgml/XML Users Group Holland.
Sgml/XML Users Group Holland
De Sgml/XML Users Group Holland werd begin 1989 opgericht door een aantal Sgml-gebruikers van het eerste uur. De oprichters waren, net als de eerste leden, werkzaam bij de grotere Nederlandse uitgeverijen die rond die tijd mediumneutrale opslag begonnen te ontdekken. Later kwamen daar ook leden van (grafische) productiebedrijven en enkele IT-bedrijven bij. De vereniging biedt inmiddels aan zo’n 250 actieve leden een platform voor het uitwisselen van kennis en informatie. De leden zijn door het lidmaatschap automatisch lid van de internationale Sgml/XML Users Group en ontvangen ook alle publicaties van deze internationale vereniging.
De Users Group ontplooit onder meer de volgende activiteiten:
Leden ontvangen het blad
De standaarden
Html: de taal van Internet
De ’taal van het web’ is Hyper Text Markup Language (Html). Het betreft in feite een verzameling codes die voor delen van een elektronische tekst (de ‘Internetpagina’) aangeven welke presentatie of specifieke verwerking daaraan gekoppeld is. Zo zijn er codes voor de weergave van tekst (dik, schuin, verandering van lettertype), lijnen, kaders, opbouw van tabellen, figuren, maar ook bijvoorbeeld codes voor de introductie van hyperlinks en voor stukjes programmacode (zogenaamde scripts en applets). De preciese vorm van Html is gestandaardiseerd. Ontwikkelingen in deze taal worden besproken binnen de World Wide Web Committee (W3C), een groep bedrijven en instellingen die zich inzet voor een zo breed mogelijke toepassing van Internet.
XML: een meta-taal voor medium-neutrale opslag en uitwisseling
Html is zeer geschikt voor de weergave van informatie in een aantrekkelijke vorm, maar is minder geschikt voor het vastleggen van informatie over de aangeboden informatie, de zogenaamde ‘meta-informatie’. Voor onder andere elektronische handel en de inrichting van Internet-brede zoeksystemen is het belangrijk dat voor willekeurige delen van de tekst vastgelegd kan worden om wat voor soort informatie het betreft. Bijvoorbeeld: de beschrijving van een boek, een opmerking, een prijsindicatie. We zouden het liefst voor deze informatie nieuwe codes aan Html willen toevoegen die ons precies vertellen welke functie dat fragment heeft. Echter, Html is gestandaardiseerd: de codes (en hun functie) liggen vast.
Extensible Markup Language (XML) is een meta-taal, dat wil zeggen een taal waarin we andere, nieuwe coderingstalen kunnen beschrijven (waaronder Html). In XML kunnen we de coderingsregels voor een adres, een inventaris, of welke nieuwe tekststructuur dan ook definiëren. We definiëren aldus een documenttype: een brief, een technisch handboek, een prijslijst, enzovoort. Hierdoor krijgen we de kans de op Internet aangeboden informatie zo te typeren dat deze voor specifieke informatiebehoeften kan worden ontsloten. Maar XML is ook zeer geschikt om ‘achter de schermen’ als data-uitwisselingstaal dienst te doen. Microsoft heeft bijvoorbeeld haar bekende ‘active channels’ intern gecodeerd in XML. Deze XML-specificaties, zogenaamde channel definitions, worden vanuit een aanbieder naar de client-computer gestuurd. Zij leggen precies vast waar welke informatie bij de betreffende aanbieder kan worden gevonden. Het is mogelijk zogenaamde ‘push-technologie’ op deze beschrijvingen te baseren. Omdat deze informatie in een toegankelijk, platform-onafhankelijk formaat beschikbaar is, levert de aanbieder zich niet over aan een enkele softwareproducent, maar laat hij in het midden wie de aangeboden informatie zal verwerken, en op welke manier. Om gelijksoortige redenen speelt XML een grote rol in meerlaags-architecturen (‘3-tier architectures’).
Sgml: de oertaal voor informatie-uitwisseling
XML is een vereenvoudigde, internet-georiënteerde variant van Standard Generalized Markup Language (Sgml). Deze taal, die in 1986 is gestandaardiseerd onder ISO/IEC 8879, is net als XML gericht op het definiëren van nieuwe coderingstalen. Echter, terwijl in XML bijvoorbeeld de karakterset, mogelijke schrijfwijzen van namen en dergelijke vast liggen, kan Sgml geheel naar de wensen van de gebruiker ingericht worden. Op deze manier is Sgml in feite op te vatten als een ‘meta-meta-taal’. De complexiteit die inherent is aan deze keuze, heeft de internetgemeenschap lange tijd weerhouden zich nader te oriënteren op medium- (en dus ook platvorm-) neutrale opslag van informatie. Toch hebben reeds vele bedrijven en instellingen gekozen voor deze coderingstechniek, waaronder Kluwer voor met name juridische informatie, Elsevier voor wetenschappelijke uitgaven, Boeing en Volvo voor hun zeer omvangrijke en complexe technische handleidingen, en natuurlijk ISO zelf voor de registratie van standaarden. Een van de grootste en meest invloedrijke projecten is Continuous Acquisition and Lifecycle Support (Cals), van het Amerikaans Ministerie van Defensie, waarin toeleveranciers worden gedwongen product-specificaties in speciaal hiervoor ontworpen Sgml-codering aan te leveren.
Congres-verslag
Onder de titel ‘XML: Wereld Wijd Werken met SGML’ hield de SGML/XML Users Group Holland haar jaarlijkse congres op 12 en 13 november 1998. Een verslag van dit congres in de vorm van een overzicht van de aldaar gehouden presentaties vindt u op de website van de Users Group (http://www.sgml-ug.nl).