De laatste twee jaar verschijnen regelmatig boeken over De Digitale Toekomst. Hierin worden zakendoen via Internet en samenwerking middels intranetten of extranetten gepresenteerd als noodzakelijke onderdelen in het survivalpakket van de hedendaagse onderneming. Digitaal creëren of doodgewoon creperen, lijkt het motto.
Het management wordt doorgaans opgevoerd als slaag- of faalfactor. Managers die hun onderneming met vaste hand door de hectiek van de digitale markt willen loodsen, zullen zich bewust moeten richten op de mogelijkheden van Internet en het intranet. Alsof hiermee alles goed zal komen.
Het onlangs uitgegeven boek ‘Managen met IIE-netten’ van Jonkeren, Petit en Staring belooft met de titel een ‘handboek soldaat’-functie te bieden voor managers die het niet alleen bij bewustwording willen laten.
Managers staan voor de uitdaging om een kennisintensieve organisatie te creëren, menen de auteurs in de inleiding. Hierbij staan drie beroepsgroepen centraal: kenniswerkers, ICT-medewerkers en managers. Om de rollen tijdens deze organisatieverandering duidelijk te maken, worden de drie partijen vanachter hun bureaus gehaald en metaforisch verplaatst naar het Concertgebouw. De manager, opgevoerd als componist, heeft zijn nieuwe organisatie uitgewerkt in een nauwkeurige compositie. De kenniswerker in de rol van pianist zal de noten op het papier omzetten in virtuoos spel en de ICT-specialist als pianostemmer, zorgt ervoor dat de pianist annex kenniswerker beschikt over een perfect klinkend instrument. Het moge duidelijk zijn dat de pianostemmer zich niet bemoeit met de compositie en de componist het stemmen van de piano overlaat aan iemand die hiervoor heeft geleerd. ‘In de praktijk’, stellen de auteurs, ‘blijkt dit een moeilijke opgave. De partijen gaan graag op elkaars stoel zitten’. Aan managers de taak ‘om alle partijen een zuivere taakopvatting bij te brengen’. De auteurs manen hen ‘met gezond verstand en een positief gevoel’ het goede voorbeeld te geven.
Lezers die na deze inleiding zo snel mogelijk willen weten hoe ze dit dan moeten doen, kunnen het best meteen doorbladeren naar het zesde hoofdstuk. Vanaf dit punt beginnen de auteurs de titel van het boek waar te maken. In de tachtig pagina’s die hieraan voorafgaan, wordt een hutspot opgediend van trends en ontwikkelingen, postmodern management en kennismanagement. Ook staan de auteurs uitvoerig stil bij het ‘ fenomeen’ IIE-netten. In deze hoofdstukken vindt de lezer geen antwoorden op de vraag waarom deze netten gemanaged kunnen worden op de manier zoals Jonkeren, Petit en Staring dat uiteindelijk beschrijven. Van de auteurs, alledrie senior adviseur, verwacht je als lezer eigenlijk dat ze een dergelijk gat in het betoog niet laten liggen, maar opvullen met typerende gevalsbeschrijvingen van IIE-trajecten uit hun beroepspraktijk.
Bij de evolutie in het gebruik van deze netten in organisaties signaleren de auteurs vier fasen. In het vroegste stadium bevindt een groep gebruikers zich ‘ informeel’ op het netwerk en worden voornamelijk de e-mail- en zoek-faciliteiten benut. Daarna ontstaan er kleine uitgeverijen van informatie die een vaste schare bezoekers trekken. Vervolgens groeit het creëren en delen van informatie uit tot normaal gebruik waarbij de kennisstroom via netwerken langzaam maar beslist de formele organisatiestructuur verdringt. Bij een doorgeëvolueerd netwerkgebruik speelt al het werk zich af in de elektronische ruimte.
Tijdens deze evolutie hebben kenniswerkers en ICT-medewerkers alle mogelijkheid om de netwerken naar eigen inzicht in te vullen. Grote kans dus dat zij met de compositie van de manager aan de haal gaan. Een negen-stappenplan, beginnend met vaststellen van een visie op de organisatie en eindigend met het basisontwerp van de netwerken, moet dat voorkomen. Met het stappenplan hebben managers een instrument in handen om evolutie te vangen in een ‘groeiscenario’.
Ook bij het beheer van IIE-netten dienen managers de regie strak in de hand te hebben. De auteurs splitsen het beheer op in vorm, inhoud en techniek waarbinnen zij verschillende beheerrollen aanwijzen. Inhoudsbeheer bijvoorbeeld, bestaat uit het samenspel van de Informatie-eigenaar, Informatiebeheerder en Informatie-aanbieders. Iedere rol krijgt een lijst met taken toebedeeld. Zo hebben Informatie-aanbieders de taak om regelmatig relevante informatie op te sporen of te creëren en dit beschikbaar te stellen. Ook dienen zij eerder aangeleverde informatie te actualiseren, aan te vullen of te verwijderen. Het geven van informatie over de informatie en het stimuleren van collega’s om informatie te leveren behoort eveneens tot hun takenpakket. Kortom, de leer van het IIE-beheer volgens Jonkeren, Petit en Staring bevat veel rijtjes en weinig verrassingen. Het boek sluit af met een beschouwing over beveiliging. Na een opsomming van in- en externe bedreigingen wordt een zeven-stappenplan gepresenteerd om tot beveiligingsmaatregelen te komen.
‘Managen met IIE-netten’ werkt in de laatste drie hoofdstukken plichtsgetrouw toe naar een gereedschapskist voor managers die met behulp van dergelijke netten hun organisatie willen renoveren. Leidinggevenden die hiernaast ook wel wat inspiratie kunnen gebruiken bij het ontwerp van een kennisintensieve organisatie slaan de eerste vijf hoofdstukken over en lezen in plaats hiervan Mathieu Weggemans boek Kennismanagement. Een enthousiasmerend en erudiet werk over de inrichting en besturing van kennisintensieve organisaties. ‘Managen met IIE-netten’ biedt weinig inspiratie, maar wel antwoorden op hoe-vragen rond de invoering, het beheer en gebruik van IIE-netten. Iets dat tot nu toe in de schappen van boekhandels ontbrak.
Mariëlle Roozemond
Managen met I.I.E. Netten, internet – intranet – extranet
Ben Jonkeren, Stan Petit, Marcel Staring
Uitgeverij Contact, Business Bibliotheek – 1999
ISBN 90-254-9871-x
Prijs: 59 gulden