De eerste fase in de schepping van het breedbandige Internet2 is gisteren ingegaan met de ingebruikname van de glasvezel-backbone Abilene. Europa zag vandaag het ontstaan van zijn eerste deel van de Internet-opvolger.
Het Duitse breedband-wetenschapsnetwerk B-WiN sloot zich vanmorgen om 12.00 uur aan op het Europese wetenschapsnetwerk Ten-155. Beide netwerken bieden een doorvoercapaciteit van 155 megabit per seconde. Een overgang naar 622 megabit per seconde staat al op het schema.
Op dit moment zijn ongeveer zeshonderd universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstituten in Duitsland aangesloten op B-WiN. De Ten-155 backbone heeft knooppunten in Nederland, Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Italië, Oostenrijk, Zweden en Zwitserland. Acht andere landen zijn ook verbonden, maar via andere netwerken met een kleinere bandbreedte.
De Abilene-backbone in de Verenigde Staten bestaat uit zestienduizend kilometer glasvezelkabel die is gelegd door Qwest Communications. Dit netwerk verbindt momenteel 37 universiteiten, maar moet op termijn zeventig onderwijsinstellingen bereiken. Abilene heeft een bandbreedte van 2,4 gigabit per seconde. Het huidige, publieke Internet biedt ook wel dergelijke datasnelheden, maar verdeelt die over vele gebruikers. Internet, dat overigens niet als vervanger is bedoeld, zal toegewijde bandbreedte bieden aan slechts enkele gebruikers.