Computerfabrikant Sequent noemt Sun Microsystems’ beslissing om geen ccNuma (non-uniform memory architecture) te gebruiken voor zijn servers, ongegrond. Sun meent dat al het geheugen in een ccNuma-systeem gelijk moet zijn, maar volgens Sequent is juist het tegendeel het geval.
Volgens de Numa-specialist moet een server geheugensegmenten die vaak benodigde instructies bevatten op een andere manier benaderen dan het overige geheugen. Sun wees Numa af als valide mogelijkheid voor de verzwaring van zijn servers, omdat het bedrijf geheugenproblemen voorzag waaronder traagheid en inconsistentie van data.
Sequent beweert dat in het geheugen van een Numa-systeem onderscheid moet worden gemaakt tussen vaker gebruikte instructies en data die slechts enkele keren nodig is. Bovendien ziet de computerleverancier dat de vertragingsfactor voor instructies die uit een relatief ‘ver’ geheugen komen, elk jaar gehalveerd wordt.
Sequents Numa-q-servers doen er momenteel ongeveer drie tot vier keer langer over om gegevens uit een ‘ver’ geheugen te halen dan uit een geheugensegment dat verbonden is aan de processor die de data nodig heeft. Tussen de 90 en 98 procent van alle geheugenhandelingen vinden echter plaats in dat lokale geheugen, aldus Sequent.