Na vele jaren begint Electronic Data Interchange een plaats te krijgen in het bedrijfsleven. Het is in ons land in bepaalde bedrijfstakken een redelijk succes geworden, terwijl veel alternatieve vormen van elektronische communicatie nu de kop opsteken. Hoe is edi ontstaan? Wat is de huidige stand van zaken. En hoe zal het straks gaan?
Ediforum, het centrum voor voorlichting en samenwerking voor electronic data interchange (edi), bestaat inmiddels tien jaar. Eduard Weijgers, technisch adviseur van de Stichting: "Ediforum was een initiatief van de overheid, met name van het ministerie van Economische Zaken, en het bedrijfsleven onder aanvoering van Albert Heijn – de goede man zélf. AH is nog steeds een fervent gebruiker van deze technologie: de gegevens van de bij de kassa’s gescande artikelen worden via edi doorgegeven naar de distributiecentra, zodat ze de volgende dag in de schappen kunnen worden aangevuld."
Het bekende voorbeeld is dat van bier bij een hittegolf. Als er op een warme dag veel vraag is naar bier, worden ’s nachts nieuwe voorraden geladen en rondgebracht, zodat de volgende dag de schappen weer vol staan. Edi is daarvoor onmisbaar. Volgens eigen zeggen bespaart AH door de efficiëntere distributie circa 1,2 miljard per jaar én kan de ‘grootgrutter’ hierdoor veel beter inspelen op de wensen van de klant. Zie voor meer informatie over het fenomeen ‘electronic data interchange’ het kader.
Platform Nederland
Inmiddels is er ook een Electronic Commerce Platform Nederland (ECP.NL) opgericht, dat zich meer in het algemeen richt op elektronisch zakendoen.
Weijgers: "Ediforum is een van de oprichters van ECP.NL en wij zitten in hetzelfde gebouw. Sinds 1 januari 1999 zijn we samengevoegd, dat wil zeggen opgenomen in ECP.NL. Voor zover dat zinvol is, zal de naam Ediforum nog wel even blijven bestaan, maar in principe wordt edi één van de takken binnen ECP.NL. Onze oude website (www.ediforum.nl) wordt opgenomen in de nieuwe: http://www.ecp.nl." Op eerstgenoemde website staat onder andere een lijst met informatie over leveranciers die edi-oplossingen kunnen aanreiken.
‘Electronic data interchange’ is in verschillende bedrijfstakken een bekend verschijnsel. De Ediforum-lijst telt circa 125 deelnemers, met zo’n 30.000 gebruikers, vertelt Weijgers. Vooral bepaalde bedrijfstakken maken er gebruik van: de levensmiddelenbranche, de detailhandel, doe-het-zelf zaken, de agrarische sector, transport en logistiek, en de overheid (sociale zekerheid). Het aantal edi-berichten loopt in de miljarden per jaar. Als distributie- en dienstenland loopt Nederland voorop in het gebruik van de Edifact-norm; angelsaksische landen gebruiken vaak ook eigen normen.
Toekomst
De verzending van edi-berichten vindt vrijwel altijd plaats via een beveiligd X.400 van (value added network). Dat is een nogal dure aangelegenheid, zeker nu Internet een goedkoper alternatief biedt met oneindig veel meer, eenvoudig te gebruiken toegangspunten.
Weijgers: "In principe is dat juist, maar vergeet niet dat edi gebruikt wordt voor directe communicatie tussen de computers van twee verschillende bedrijven. Voor de koppeling tussen bedrijven (business-to-business) moet die communicatie redelijk gesloten zijn en vooral betrouwbaar. In een andere vorm, bijvoorbeeld het populaire bestellen via het Web, zijn de eisen minder stringent. Overigens is edi via het Web op dit moment nog niet mogelijk; Html is daarvoor ongeschikt. Pas wanneer XML algemeen ingevoerd wordt, is het mogelijk om de Edifact-berichten om te zetten en via Internet te versturen. We verwachten dat dit binnen een jaar het geval zal kunnen zijn. Het zal dan nog een jaar extra kosten om een volwassen invoering te krijgen."
Het Net van KPN Telecom is destijds opgezet voor het berichtenverkeer tussen consumenten en bedrijven, zowel voor e-mail als voor bestellingen. Het Net is inmiddels uit het nieuws verdwenen. Weijgers ziet dat initiatief als een leuke vingeroefening, maar het bedrijfsleven hecht er weinig waarde aan. De toegevoegde waarde is nihil omdat het zo beperkt is. De kracht van Internet is nu juist een open manier van communicatie tussen alles en iedereen. Het is duidelijk dat in zo’n omgeving betrouwbaarheid en beveiliging moeten worden ingebouwd. "Het ziet ernaar uit dat de randvoorwaarden daarvoor nu aanwezig zijn. Elektronische handel gaat dus een interessante toekomst tegemoet," denkt Weijgers.
Discussies met de overheid
Onder de koepel voor praktische zaken, Ediforum/ECP-Nederland, onderhoudt de werkgeversvereniging VNO-NCW de contacten met de overheid. Met als doel het scheppen van een wettelijk kader voor de verantwoorde invoering van edi; nu vooral met het oog op alle nieuwe besteltechnieken voor de consument.
Een moeizame zaak? Dr Paul W.J. de Graaf, secretaris informatiebeleid van het VNO-NCW: "Dat zijn lange discussies. Voor edi alleen is het probleem niet zo groot, in die zin dat het gebruik van betrouwbare netwerken als van KPN Telecom en de nieuwe aanbieders, mogelijk via eigen intranetten, goed geregeld is. Maar wil je op termijn ook van het open Internet gebruik maken, dat zeker voor elektronisch zakendoen gebruikt zal worden, dan heb je een betrouwbare tussenpersoon nodig (TTP: Trusted Third Party). Op werkniveau ligt er nu een voorstel voor zo’n systeem, compleet met Kamer van Toezicht. Het hete hangijzer daarbij is nog steeds de encryptie. Dat is nu al enkele jaren een patstelling, waarbij de diverse ministeries lijnrecht tegenover elkaar staan."
Volgens De Graaf hangen er nog enkele prangende vragen over de voorwaarden waaronder encryptie wordt vrijgegeven, zoals ‘de maximumlengte van de sleutels die gebruikt mogen worden’ en het in bewaring geven van de sleutels bij de TTP’. Hoe dit internationaal ligt: "Even moeilijk, denk maar aan het debacle van de Clipper-chip, een cryptografische techniek waarbij een speciale chip in telefoons werd aangebracht – vele jaren geleden voorgesteld door de Amerikaanse overheid. In Europees verband bestaat er wel overeenstemming over een elektronische handtekening en TTP, maar de vraag is nog altijd of de voor de handtekening gebruikte encryptie ook geschikt is voor de tekst. In Oeso-verband (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) is als richtlijn vastgesteld dat encryptie mogelijk moet zijn, maar daarin staat ook een paragraaf die begrip toont voor de mogelijkheid van opsporing…"
De Graaf verwoordt het standpunt van VNO-NCW dat vindt, dat hierover gepraat moet worden. De werkgevers hechten zowel aan het belang van de opsporing voor het bedrijfsleven als aan de beveiliging van elektronische communicatie. Er moet een maatschappelijk aanvaardbare regeling komen. (In Wenen werd onlangs vastgesteld dat een sleutellengte van maximaal 56 bits is toegestaan voor lichte encryptie; deze vorm van encryptie is nu al betrekkelijk eenvoudig te breken – HvSt.)
Administratieve chaos
Bij telecommunicatie is de opsporing wel goed geregeld. Op verzoek van justitie kan de betrokken rechter-commissaris een last tot afluisteren afgeven. Waarom zou iets dergelijks bij datacommunicatie ook niet mogelijk zijn? De Graaf: "Bij telecommunicatie was het goed geregeld, toen er nog maar één ‘operator’ werkzaam was. Maar dat zijn er inmiddels ergens tussen de tweehonderd en de tweeduizend, afhankelijk van hoe je ze telt. Het vroegere uitvoeringsbesluit is daarom op dit moment niet langer werkbaar, het leidt alleen maar tot administratieve chaos. Om telefoonlijnen af te tappen moet er bij de operators een zekere capaciteit beschikbaar zijn – die is er gewoon niet."
Hij vervolgt: "De vraag die na het stenen tijdperk ontstond: Wie maakt de beste sloten?, geldt nog steeds in het elektronische tijdperk. Ook wij zijn bang dat als de BVD en andere instanties slimme methodes ontwikkelen om versleutelde communicatie te ontcijferen, die methodes beschikbaar komen voor de BV Boef. En dat willen wij natuurlijk niet. Maar er moet wel een aanvaardbare oplossing komen en dat kost veel discussie. Het zogenaamde internationale overleg hierover, wordt uitsluitend gevoerd tussen opsporingsambtenaren. Zo werkt dat niet, en daar komt niets uit: die willen alleen kunnen afluisteren." Er is overigens ook geen internationale norm voor aftap-apparatuur, en dat zorgt voor hoge kosten omdat iedere leverancier zijn eigen oplossing moet vinden.
Rol van Economische Zaken
Het ministerie van Economische Zaken ondersteunt de ontwikkeling van elektronische communicatie al vele jaren. Jaap J. van Scheijen, directeur van de directie Elektronische Diensten en Informatietechnologie (afgekort: EDI!): "We zijn al meer dan tien jaar heel actief op dit gebied. We zijn nauw betrokken geweest bij de oprichting van EDI Forum, hebben die ook financieel gesteund en hebben daarna ook diverse projecten gefinancierd. EZ heeft een fors stimuleringsprogramma opgezet, bijvoorbeeld Voorbeeldprojecten EDI (VEDI) in het begin van de jaren negentig. Daarna is edi voor ons een onderdeel geworden van de Telematica Gids Projecten (TGP), die ook de chipkaart, PDI (Product Data Interchange) en e-mail ondersteunden. We trachten hiervoor nu tot daadwerkelijke invoering te komen, bijvoorbeeld via het Nationaal Chipcard Platform en ECP-NL. De nadruk op edi is dus minder geprononceerd en we zoeken het nu vooral in grootschalige invoeringsprojecten: de volgende stap."
Op de vraag of edi goed van de grond is gekomen, antwoordt Van Scheijen: "In vergelijking tot het buitenland, zeker in Europa, staan we in Holland aan de kop. Maar in absolute getallen denk ik dat je toch niet van een echte doorbraak kunt spreken. En dit ondanks het feit dat we erg veel hebben gedaan om de geesten wakker te maken. Het is eigenlijk vooral in bepaalde sectoren aangeslagen: vooral transport (verladers en vervoerders) en logistiek."
En over de toekomst van edi nu Internet een veel goedkopere infrastructuur biedt: "Dat is moeilijk te voorspellen, maar het zou best een nieuwe impuls kunnen betekenen. Met onze financiële hulp heeft de Stichting UTC (Uniforme Transport Code) programmatuur ontwikkeld voor de conversie van edi naar e-mail. Voor de gebruikers is het niet zo spannend welke normen of middelen gebruikt worden, als het maar betrouwbaar werkt en niet te duur is. Voor de communicatie tussen computersystemen, zonder menselijke tussenkomst, blijft edi (in wat voor vorm dan ook) ongetwijfeld belangrijk."
De Graaf van VNO-NCW tilt nogal zwaar aan de problemen van beveiliging via Internet, met name vanwege de patstelling rond het gebruik van encryptie. Van Scheijen over deze problematiek: "Het is duidelijk dat het veel goedkopere Internet meer bescherming behoeft en dat we er nog niet helemaal uit zijn hoe die geboden kan worden. We zijn inmiddels wel een heel eind gevorderd met betrekking tot derde partijen (TTP), een soort elektronische notarissen. Het hang nog op de kwestie van de sleutelbewaarplicht. Over de vraag in hoeverre het regelgeving wordt, zelfregulering of een combinatie daarvan, is nog geen besluit gevallen; ik verwacht dat in het komend voorjaar. Het probleem speelt overigens alleen bij krachtige beveiliging en dus bij vertrouwelijkheidsencryptie. Voor 80 procent van de e-commerce gaat het alleen om identificatie (de elektronische handtekening), en dan speelt het probleem niet. Maar we leven in Nederland niet op een eiland. Dit zijn allemaal in feite internationale kwesties, waarbij je in Nederland niet iets anders moet doen dan in België of Duitsland – dat vertraagt de oplossing helaas sterk."
Ook advertenties
‘Electronic data interchange’ wordt niet alleen toegepast bij de distributie van goederen, maar ook voor de administratieve verwerking van advertenties. Rob Veneboer, Informatiemanager van het Advertentiebedrijf van PCM Landelijke Dagbladen: "Enkele jaren geleden zochten wij naar een methode om het reserveren, bevestigen, factureren en betalen van advertentieruimte in onze bladen te automatiseren. Onze keuze viel op edi, en we zijn nu zo ver dat we hopen in 1999 de finale proeven daarmee te doen en het daarna zo snel mogelijk te kunnen invoeren."
Veneboer zegt over toepassing in het advertentiewezen: "We hebben met anderen in de reclamewereld een gemeenschappelijk datamodel ontwikkeld voor onze orderadministraties. De grote mediabureaus kunnen daardoor nu gestructureerd reclameruimte op voorraad aanvragen en wij kunnen de reservering daarvoor bevestigen. Zodra de advertenties geplaatst zijn, sturen wij een plaatsingsbericht en de factuur. De bureaus sturen vervolgens, ook via edi, hun betalingsbericht naar ons toe. Deze gehele verwerkingsstroom loopt straks volledig automatisch. Ook al gaat het niet om goederen, in feite is dit eveneens een logistiek proces."
Lag edi enkele jaren geleden nog voor de hand in dit soort toepassingen, nu biedt Internet wellicht een goedkoper alternatief, vindt ook Veneboer: "Vanwege de doorkoppeling naar eigen ordersystemen is edi een kostbare liefhebberij die alleen geschikt is voor de grote mediabureaus. Veel leveranciers van edi-oplossingen zijn druk in de weer met Internet. Ik verwacht dat edi- en Internettoepassingen geïntegreerd zullen worden en dan kunnen ook de kleinere mediabureaus meedoen. Het gaat per saldo om gestructureerde en verifieerbare communicatie tussen computersystemen; dat moet natuurlijk ook mogelijk zijn via Internet."
EDI in de luchtvaart
De Nederlandse luchtvaartmaatschappij Martinair is uitgegroeid tot een wereldwijd opererende onderneming met een jaaromzet van meer dan een miljard gulden. Communicatie is van levensbelang; er zijn veel verschillende communicatievormen in gebruik, waaronder fax en Sita, het grootste netwerk ter wereld voor berichtenuitwisseling ten behoeve van de luchtvaart. Edi wordt in eerste instantie ingezet voor de afhandeling van het vrachtvervoer.
Aad Kuijk, manager System & Network Control bij Martinair Holland: "We hebben hiervoor een oplossing laten maken door het bedrijf EDI-Tie, dat in samenwerking met de firma Topcall een vertaalslag uitvoert van de edi-berichten naar een bestand met een platte structuur ten behoeve van de verwerking op het mainframe. Wij hebben hierbij gekozen voor een scheiding tussen de nogal gecompliceerde edi-norm en onze toepassingen. De applicatie voor vrachtafhandeling op het mainframe is overigens nog in ontwikkeling."
Bij Martinair vormt edi een onderdeel van heel veel verschillende soorten berichten. Ze wilden een nieuw systeem, niet alleen voor het berichtenverkeer naar derden, maar ook voor veel andere zaken. Zo is bijvoorbeeld de tracing van goederen van groot belang, om te kunnen nagaan waar vracht zich bevindt. Kuijk: "Een andere behoefte was om vanuit een RS/6000-omgeving direct via het SITA-netwerk elektronisch vluchtplannen aan onze captains te kunnen verstrekken – waar ook ter wereld. Vandaar dat er een groot project is opgezet om al deze communicatievormen onder één noemer te brengen. De communicatieserver van Topcall speelt hierbij een belangrijke centrale rol." Voor de interne communicatie tussen personen gebruikt Martinair bedrijfsbreed Lotus Notes, mede via Internet. De opzet is een volledig transparante interne en externe communicatie van zowel gestructureerde als ongestructureerde berichten. In de praktijk groeit dit project uit tot een complex geheel, met veel partijen, netwerken en computersystemen.
Gestage groei
Ook al staat Electronic Data Interchange niet elke week meer in de schijnwerpers, de invoering en het gebruik ervan groeien gestaag. Nieuwe en goedkopere communicatievormen voor gestructureerde berichten zullen binnenkort tot de mogelijkheden behoren.
Voordat die echter werkelijkheid worden, moet er nog het nodige gebeuren. De verwachting is dat binnen één tot twee jaar een begin gemaakt kan worden met het implementeren van de nieuwste toepassingen. Dan zal het ook in snel tempo gaan.
Hein van Steenis, freelance medewerker
EDI – Edifact – Ediforum
Tien jaar geleden was ‘electronic data interchange’ een nieuw fenomeen, omgeven met grote congressen en waarover veel voorlichting werd gegeven. De algemene doelstelling van edi is het koppelen van bedrijfsprocessen in verschillende bedrijven door middel van een gestructureerd bericht. Het ene bedrijf stuurt bijvoorbeeld een edi-bericht om bepaalde producten te bestellen bij een leverancier. Zulke berichten tussen de computersystemen van twee bedrijven moeten gestandaardiseerd zijn. Daarvoor bestaat een mondiale norm van de Verenigde Naties onder de naam Edifact (Electronic Data Interchange for Administration, Commerce and Transport), met een syntax voor het opzetten van edi-berichten. Voor de verschillende soorten uitwisselingen zijn zo’n tweehonderd indelingen gedefinieerd, sommige algemeen, andere specifiek voor een bepaalde bedrijfstak. Ediforum, samen met zijn leden, heeft hieraan veel bijgedragen.
De automatisch verwerkte edi-berichten hebben een wettelijke status en kennen juridische aspecten. Ediforum coördineert bij het uitzoeken van juridische en andere randvoorwaarden. De stichting probeert voor elk gemeenschappelijk probleem een expertgroep van geïnteresseerde leden bij elkaar te krijgen. Voor een enkele partij is dat niet haalbaar. In het algemeen werkt Ediforum dus als coördinator van gemeenschappelijke activiteiten en vertegenwoordigt het Nederland buiten de landsgrenzen.