Onder andere in reactie op de Carrièremaker ’99, stel ik graag deeltijdwerk voor starters ter discussie. In mijn omgeving hoor ik steeds vaker studenten en afgestudeerden zeggen – die eens alles voor hun carrière over hadden – dat ze beseffen dat er meer is in het leven dan werken en carrière maken. Zelf, aldus Mounir el Khattabi, heb ik bewust gekozen om in deeltijd te gaan werken in de IT-sector.
Daar sta je dan met een diploma, drs, mr, ir of ing., genoeg bedrijven om bij te solliciteren, maar welk bedrijf past bij jou, wat wil je nu eigenlijk gaan doen? Vanzelfsprekend neem je eerst een pauze, want je bent jong, dus wil je wat van de wereld zien en jezelf beter kennen. Na deze ingelaste pauze sta je nog steeds voor een aantal vragen. Wat wil je met je leven doen? Wat voor werk wil je gaan doen? Waarom zou je het grootste deel van de week werken? Is dat wel normaal?
We zijn opgevoed met het idee dat we ons best moeten doen, het hoogst mogelijke moeten behalen, werk zoeken, een carrière opbouwen, samenwonen of trouwen (‘huisje-boompje-beestje’-idee), met pensioen gaan en dan … van het leven genieten. Duidelijk is dat werk, het maken van een carrière, centraal staat.
Hoger opgeleiden
Vooral bedrijven die hoger opgeleiden nodig hebben voor kennisintensief werk, propageren het carrière-idee, een leven waarin ‘hart voor de zaak’, dus hard werken centraal staat. Een student die voor het eerst de arbeidsmarkt betreedt (starter) moet zo snel mogelijk groeien en zich zoveel en zo goed mogelijk ontwikkelen ten behoeve van het bedrijf. ‘Grow or go’. Sommige bedrijven karakteriseren de gezochte starter als ‘over achiever’ of ‘high flyer’.
Uit enquêtes blijkt echter dat starters weinig voelen voor een bestaan waarin hun werk alles domineert. Toch komen hoger opgeleiden terecht in banen die zelfs meer vergen dan een fulltime inzet. Jongeren die al wat verder zijn in hun carrière en de nodige werkervaring hebben, beamen dat carrière maken gelijk staat aan uren draaien, aan boven je eigenlijke kunnen uitstijgen, te veel willen, je het apezuur werken. Uiteindelijk willen we toch allemaal hetzelfde: lekker leven en gelukkig worden.
Het paradoxale van de hele situatie is echter dat er te veel geld wordt verdiend en er geen tijd genoeg is om het uit te geven. Er blijft te weinig tijd over, om maar niet te spreken over energie, om voldoende aandacht aan het privéleven te besteden. Iedereen acht het privéleven belangrijker dan werken, maar in de praktijk handelt de gemiddelde carrièreman of -vrouw er niet naar. Aandacht besteed aan het privéleven wordt vaak gezien als ‘spending quality time’. Maar waarom zou zo’n term als ‘quality time’ niet toepasbaar zijn op het bedrijfsleven. Effectief werken in minder uren en goed werk afleveren, is zeker mogelijk, maar waarom is het dan zo moeilijk om een deeltijdbaan te krijgen? Waarom stelt het bedrijfsleven zich daar niet wat meer voor open?
Solliciteren naar deeltijd
Zeker als starter op de arbeidsmarkt is het zeer lastig om een deeltijdbaan bespreekbaar te maken. Hoewel vele starters in deeltijd willen werken, zullen er weinig zijn die een baan willen mislopen door dit al tijdens een sollicitatiegesprek naar voren te brengen. Een starter die wil investeren in zelfontwikkeling, sociale contacten, een relatie, een gezin of een combinatie van deze privézaken, is voor een bedrijf moeilijk te accepteren. Starters, en dat geldt ook voor jongeren met werkervaring die in deeltijd willen werken, zullen een afwijkend opleidingsprogramma moeten volgen.
Andere nadelen voor een bedrijf: het risico dat deeltijdwerknemers minder op de hoogte zijn van de stand van zaken binnen het bedrijf of in bepaalde projecten; dat het bedrijf moeilijk vrijkomende uren kan herbezetten; het risico dat werk van veertig uur in minder uren wordt gedaan, etcetera. Het spreekt voor zich dat, om deze nadelen te overkomen, bedrijven hun organisatie moeten aanpassen. Kortom, een deeltijdwerknemer lijkt niet echt aantrekkelijk voor een werkgever.
Al jong opgebrand
Toch zullen werkgevers concessies moeten doen op dit gebied. De stressmaatschappij eist een te hoge tol. Op jacht naar de top in de 24-uurs economie racen vele carrièremakers zichzelf voorbij met het risico dat ze op vrij jonge leeftijd opgebrand zullen zijn. Werkgevers moeten zich realiseren dat er voor werknemers, ook voor startende werknemers, meer is in het leven dan alleen maar werken.
Kennis wordt, naast arbeid, kapitaal en grondstoffen in toenemende mate als essentiële productiefactor gezien. De komende tien jaar verwacht men een toename in kennisintensiviteit van organisaties. Dit zou leiden tot een verdubbeling van het aantal hoger opgeleiden die dergelijk werk verrichten. Doorslaggevende concurrentiefactoren voor deze kennisintensieve organisaties zullen zijn: het verkrijgen en toepassen van kennis. Als gevolg van deze trend zal een verschuiving plaatsvinden in de prioriteiten van organisaties.
Waar kennis de dominante productiefactor is, zal het voor organisaties essentieel zijn het de werknemer naar de zin te maken. Daar waar arbeid de belangrijkste factor is, geldt als voornaamste prioriteit het tevreden stellen van de aandeelhouder.
Gezien de genoemde kennisintensivering zal het bedrijfsleven zich moeten openstellen voor deeltijdwerk en andere secundaire arbeidsvoorwaarden om der wille van het welzijn van de medewerkers – buiten en binnen het bedrijf. Daar heeft iedere werknemer recht op, dus ook de startende deeltijder!
Mounir el Khattabi
Amsterdam