Grady Booch, chief technology officer van Rational Software, gaat het komende jaar architecturen van bestaande grote informatiesystemen bestuderen. De bekende techneut meent dat er verschillende stijlen in software-architectuur te ontdekken zijn. Hij wil daar een inventarisatie van maken. Booch is één van de grondleggers van het populaire UML (Unified Modelling Language), een taal om systemen te beschrijven.
In de bouwkunst zijn een groot aantal stijlen te onderscheiden, bijvoorbeeld de Victoriaanse. Software-architecturen kennen hetzelfde fenomeen. Ik wil die patronen in software ontdekken", aldus Booch vorige week tijdens een lunchsessie met de pers. IBM’s olympische informatiesysteem noemde hij als toekomstig studie-object. Naast een overzicht van architectonische softwarestijlen moet de studie een praktische lijst met do’s en don’ts in systeemontwikkeling opleveren. Booch wil erachter komen welke aanpakken wel en welke juist niet werken.
Queeste
Booch begint zijn nieuwe queeste nu UML wijd en zijd door de software-industrie met open armen is ontvangen. Hij ontdoet zich zelfverzekerd van kritiek die onderzoeksbureaus als Ovum uitten. De modelleringstaal zou nog niet voldoende uitgekristalliseerd zijn om toe te passen in grote projecten. "Ik heb maar één argument in die discussie: UML werkt in grote projecten. Er zijn grote projecten uitgevoerd op basis van UML. Dat is het bewijs en het is moeilijk argumenteren tegen de werkelijkheid."
Zijn bedrijf Rational is minder bekend dan zijn fameuze handelsmerk UML. Booch legt uit dat Rational lange tijd een zogenoemd ‘Stealth’-bedrijf is geweest: een welhaast ondergronds opererend bedrijf waarvan niemand ooit gehoord heeft maar wel hightech producten ontwikkeld. "We proberen UML meer aan onze bedrijfsnaam te koppelen en daarmee onze zichtbaarheid in de markt te verhogen."
Praktische aanpak
Booch predikt verder een praktische aanpak van systeemontwikkeling. Het CMM (Capability Maturity Model), dat vijf niveaus van volwassenheid van een systeemontwikkelorganisatie beschrijft, is volgens hem slechts deels praktisch toepasbaar. "Verder dan niveau drie hoef je eigenlijk niet te gaan. Daarna worden de investeringen groter dan de opbrengsten. "Projecten die op niveau vijf zijn uitgevoerd, zijn schoolvoorbeelden van software-ontwikkeling. Dat wil echter niet zeggen dat niveau vijf als pragmatisch gezien moet worden in een commerciële omgeving."
Ook over repositories, integrale systeemencyclopedieën waarin ondermeer objecten, ontwerpmodellen en metagegevens opgeslagen worden, heeft Booch een eigen en opvallende mening. Microsoft en Oracle zijn al enige tijd in een zware concurrentiestrijd ontwikkeld om de standaard op dit gebied van de markt neer te zetten. De Rational-topman is niet te spreken over deze technologie die niet gedistribueerd toegepast kan worden. "Internettechnologie is een goede basis voor gedistribueerde applicaties. XML is op Internet naar mijn idee de toekomstige standaard voor het uitwisselen van ontwerpmodellen."