Elke software-ontwikkelaar dweept met het nut van zijn eigen componenten. Grote IT-gebruikers klagen steen en been over het gebrek aan serieuze afspraken over compatibiliteit van componenten. Met lede ogen zien zij aan hoe potentiële standaarden, bijvoorbeeld Java, dreigen te versplinteren als gevolg van de moordende concurrentie tussen de eigenaren van technologie.
Afgelopen week gaf het Amerikaanse ministerie van defensie aan dat het welletjes is. Ze willen graag op basis van Java-componenten aan de slag, maar hebben geen zin om met verschillende specificaties van dat platform te moeten werken, omdat dit alleen maar dubbel werk oplevert. Om hun ongenoegen kenbaar te maken, hebben ze de strijdende partijen op het matje geroepen. ‘Zorg maar dat jullie er uitkomen’, luidde de boodschap.
Iets subtieler, maar toch vergelijkbaar is een ander initiatief van de afgelopen week: Universal Component Concepts, een poging van ondermeer Cap Gemini, Compuware, Forte, British Telecom en nog een aantal grote IT-gebruikers om standaardisering van componenten door te spreken.
De tijd lijkt rijp om nu werkelijk een aantal stappen in de goede richting te zetten. Duidelijk wordt in ieder geval dat de afnemers van IT het stadium van de lippendienst voorbij zijn. Zij eisen van hun leveranciers dat ze harde afspraken maken over de kenmerken van componenten. Maken wij voor de eeuwwisseling nog een doorbraak mee op dit gebied? Of maken leveranciers liever ruzie over technologie dan afspraken?